Vraag 1, 2, 3, 4, 5
Bent u op de hoogte van het verontrustende feit dat volgende week in Hongarije een
noodwet in stemming komt, en naar alle waarschijnlijkheid zal worden aangenomen, die
regeren per decreet mogelijk maakt en feitelijk de parlementaire democratie uitschakelt?1
Hoe reageert u op de analyse van Amnesty International dat dit in strijd is met internationaal
recht omdat de maatregel noch proportioneel, noch tijdelijk is?
Deelt u de mening dat het zorgelijk is dat «paniek zaaien» strafbaar wordt en dat
daardoor gevangenisstraffen tot vijf jaar kunnen worden opgelegd, ook aan kritische
journalisten?2
Erkent u dat juist ook in crisissituaties het belang van democratie onverminderd groot
is alsmede de onafhankelijke nieuwsgaring? Kunt u uw antwoord toelichten?
Op welke manier gaat u met uw collega’s in Europees verband bespreken dat ondanks
de grote uitdaging die het coronavirus met zich meebrengt, dit geen aanleiding moet
zijn om de parlementaire democratie uit te hollen?
Antwoord 1, 2, 3, 4, 5
Op 11 maart jl. heeft de Hongaarse regering de staat van gevaar uitgeroepen die alleen
door de regering kan worden opgeheven. Vervolgens heeft het Hongaarse parlement op
30 maart jl. een autorisatiewet aangenomen waarmee het de tijdsbeperking van uitgevaardigde
decreten opheft. De uitgevaardigde decreten hadden voordat de autorisatiewet werd
aangenomen een geldigheid van 15 dagen. Het Hongaarse parlement kan in principe met
een gewone meerderheid de geldigheidsduur van een decreet beperken. Daarnaast kan
het Hongaarse parlement bij twee derde meerderheid, indien het erin slaagt bijeen
te komen, de autorisatiewetgeving herroepen, waarmee de specifieke volmachten die
de Hongaarse regering momenteel bezit tevens tot een einde komen. De regeringspartij
heeft sinds 2010 een constitutionele meerderheid in het parlement. De wetgeving bevat
tevens bepalingen die de verspreiding van fake news aan banden moeten leggen.
De Hongaarse autorisatiewetgeving roept vanuit het oogpunt van de beginselen van rechtsstaat,
democratie, grondrechten en persvrijheid vragen op. Buitengewone maatregelen in het
kader van de bestrijding van COVID-19 zijn geoorloofd en wenselijk vanuit het oogpunt
van de bescherming van de volksgezondheid, maar dienen wel te voldoen aan vereisten
van noodzakelijkheid, proportionaliteit en tijdelijkheid, en dienen tevens de waarden
van de Unie en internationale verdragsverplichtingen te respecteren.
Het kabinet heeft zich er in Europees verband samen met gelijkgezinde lidstaten voor
ingespannen om een verklaring tot stand te brengen waarin lidstaten wordt opgeroepen
om bij het nemen van uitzonderlijke noodmaatregelen de beginselen van rechtsstaat,
democratie en grondrechten te respecteren. Deze verklaring is op 1 april jl. gepubliceerd.
In de verklaring wordt verder het voornemen van de Europese Commissie om de (toepassing
van) noodwetgeving in lidstaten te monitoren verwelkomd en de Raad Algemene Zaken
opgeroepen dit onderwerp op een gepast moment nader te bespreken.
Tijdens de extra informele Raad Buitenlandse Zaken van 3 april jl. uitten verschillende
lidstaten – waaronder Nederland – zorgen over de onlangs in Hongarije aangenomen wetgeving.
De Minister van Buitenlandse Zaken heeft na de Raad telefonisch contact gehad met
zijn Hongaarse ambtsgenoot om de Nederlandse zorgen te bespreken.
De Minister voor Rechtsbescherming heeft tijdens de informele JBZ-Raad van 6 april
jl. eveneens het Nederlandse standpunt onderstreept en ook gewezen op de bijzondere
verantwoordelijkheid die JBZ-ministers hebben. Ook heeft de Minister voor Rechtsbescherming
aangegeven dat de vrijheid van meningsuiting en de persvrijheid niet beperkt mogen
worden.
In de voorbereiding op de komende videoconferentie van de leden van de Raad Algemene
Zaken van 22 april a.s. zet Nederland er samen met gelijkgezinde lidstaten op in om
de rechtsstatelijkheid van de noodmaatregelen in de lidstaten te agenderen, conform
de inzet zoals opgenomen in de Geannoteerde Agenda die uw Kamer op 17 april is toegegaan.
Het kabinet verwelkomt verder het rapport van het EU-Grondrechtenagentschap van 8 april
jl. over COVID-19 en de implicaties voor grondrechten, en de handreiking van de Raad
van Europa die op 7 april jl. met alle 47 lidstaten is gedeeld. Het kabinet hoopt
dat de internationale druk Hongarije zal doen bewegen de autorisatiewetgeving te heroverwegen.