Vragen van de leden Lodders en Van Wijngaarden (beiden VVD) aan de Staatssecretaris
van Financiën en de Minister voor Rechtsbescherming over het bericht «Grote verschillen
tussen rechters bij beoordelen van fiscale zaken» (ingezonden 9 maart 2020).
Mededeling van Staatssecretaris Vijlbrief (Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst)
(ontvangen 27 maart 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Grote verschillen tussen rechters bij beoordelen van
fiscale zaken»?1
Vraag 2
Wat vindt u van het onderzoek waaruit naar voren komt dat belastingbetalers bij de
ene rechtbank meer kans hebben om te winnen dan bij de andere?
Vraag 3
Wat zegt dit onderzoek en de uitkomst over de uniformiteit van regels en met name
over de toepassing van regels?
Vraag 4
Kan uit het onderzoek worden afgeleid dat er een gebrek is aan rechtseenheid voor
belastingbetalers? Zo nee, waarom niet?
Vraag 5
Welke stappen heeft u gezet om rechtseenheid tussen rechtscolleges op het gebied van
belastingrechtspraak te garanderen?
Vraag 6
Kunt u in gesprek gaan met de commissie rechtseenheid bestuursrecht om de rechtseenheid
in belastingzaken te bevorderen?
Vraag 7
In hoeveel procent van de rechtszaken die belastingbetalers aanspannen wint de belastingbetaler
(graag een uitsplitsing per gerechtelijke instantie en per belasting en over de afgelopen
10 jaar)?
Vraag 8
Herinnert u zich het antwoord van uw voorganger op de vragen van het lid Lodders2: «... merk ik op dat de rechten van belastingbetalers in Nederland goed zijn geborgd.
In Nederland is veel aandacht besteed aan een zorgvuldige vormgeving van de juridische
relatie tussen belastinginspecteur en ontvanger aan de ene kant en belastingplichtigen
aan de andere kant.»?
Vraag 9
Kunt u een verklaring geven voor het feit dat u aan de ene kant stelt dat de rechten
van belastingbetalers goed zijn geborgd en aan de andere kant dit onderzoek bevestigt
dat er wel degelijk grote verschillen zijn in de toepassing van de regels?
Vraag 10
En hoe duidt u de verschillende recente voorbeelden zoals de kinderopvangtoeslagproblematiek,
het bijhouden van een niet toegestane zwarte lijst en het onterecht niet uitbetalen
van invorderingsrente waarbij waar belastingbetalers en toeslagenontvangers onterecht
zijn «vermalen» door de eigen overheid in relatie tot de positie van de belastingbetaler?
Vraag 11
Hoe verklaart u het sinds 2013 afnemend aantal belastingbetalers dat een zaak wint
bij de rechtbank in vergelijking met het eerder onder vraag 8 genoemde antwoord?
Vraag 12
Welke stappen bent u voornemens te zetten om het voor de belastingbetaler inzichtelijker
te maken wanneer procederen tegen de Belastingdienst wel zin heeft?
Vraag 13
Welke EU-landen hebben reeds een handvest met de rechten van belastingplichtigen,
een handvest dat belastingplichtigen meer duidelijkheid moet geven in de strijd tegen
een soms log overheidsapparaat dat veel meer middelen ter beschikking heeft om de
rechtszaak naar zich toe te trekken?
Vraag 14
Deelt u de mening dat gezien de uitkomsten van het onderzoek van Deloitte en de schrijnende
zaak rond de kinderopvangtoeslag, ook de Nederlandse belastingbetaler baat heeft bij
een handvest met de rechten van belastingbetalers? Bent u alsnog bereid om een handvest
voor de rechten van de belastingbetaler op te stellen zoals eerder gevraagd in schriftelijke
vragen van het lid Lodders3? Zo nee, waarom niet?
Vraag 15
Deelt u de mening dat, zoals ook uit het artikel blijkt, er voldoende reden is tot
vervolgonderzoek? Zo ja, bent u voornemens dit onderzoek te gaan uitvoeren en hoe
wordt dit onderzoek vormgegeven? Zo nee, waarom niet?
Mededeling
De vragen van de leden Lodders en Van Wijngaarden (beiden VVD) over het bericht «Grote
verschillen tussen rechters bij beoordelen van fiscale zaken» (2020Z04538, ingezonden 9 maart 2020) kunnen helaas niet binnen de gebruikelijke termijn worden
beantwoord, aangezien er nadere (interdepartementale) afstemming nodig is. Ik zal
u zo spoedig mogelijk de antwoorden op deze Kamervragen doen toekomen.
X Noot
2Aanhangsel Handelingen II, vergaderjaar 2017–2018, nr. 2682