Vragen van de leden Yesilgöz-Zegerius en Becker (beiden VVD) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Cartoonist Ruben L. Oppenheimer: «Ik radicaal? Ik hecht aan mijn vrijheid» en het bericht «Cartoonisten: «We zijn kanonnenvoer op de eerste rij» (ingezonden 12 februari 2020).

Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), mede namens de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Buitenlandse Zaken (ontvangen 9 maart 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 1949.

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel «Cartoonist Ruben L. Oppenheimer: «Ik radicaal? Ik hecht aan mijn vrijheid»1 en het artikel «Cartoonisten: «We zijn kanonnenvoer op de eerste rij»?2

Antwoord 1

Ja, ik ben met beide artikelen bekend.

Vraag 2

Wat is uw mening over de constatering van de geïnterviewde politiek tekenaar dat de vrijheid in Nederland in algemene zin en zijn persoonlijke vrijheid specifiek onder druk staat?

Antwoord 2

Ophef rond spotprenten mag nooit leiden tot ophitsing of geweld tegen cartoonisten en mag de persoonlijke vrijheid van cartoonisten niet belemmeren. Zonder af te willen doen aan de ernst van de berichten, constateert het kabinet tegelijkertijd dat Nederland een lange traditie kent van persvrijheid en in internationale vergelijkingen hoog scoort.

Vraag 3

Bent u het eens dat zowel de vrijheid van pers als de vrijheid van meningsuiting fundamentele waarden voor onze democratische rechtstaat vormen en derhalve te allen tijde beschermd en daar waar nodig verdedigd zouden moeten worden?

Antwoord 3

Ja, persvrijheid en de vrijheid van meningsuiting zijn kernwaarden binnen een democratische rechtsstaat zoals de onze. De persvrijheid en de vrijheid van meningsuiting zijn vastgelegd in de Grondwet en in internationale verdragen, zoals het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.

Om de bescherming van de journalisten (hieronder worden ook cartoonisten verstaan) die te maken krijgen met agressie- en geweldsdelicten meer kracht bij te zetten is een samenwerkingsverband opgezet tussen de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ), het Genootschap van Hoofdredacteuren, de politie en het Openbaar Ministerie (OM). Op basis van deze samenwerking is in juli 2018 een Akkoord3 opgesteld. Het Akkoord bevat maatregelen die (in preventieve zin) bijdragen aan de veiligheid van journalisten (o.a. het project PersVeilig4 van de NVJ). Daarnaast is in 2019 het protocol PersVeilig opgesteld door het eerder genoemde samenwerkingsverband dat helder weergeeft welke stappen er worden ondernomen zodra er een aangifte gedaan wordt.

Zo wordt er bijvoorbeeld van iedere strafbare gedraging aangifte opgenomen door de politie en geldt de verhoogde strafeis van het OM conform de OM-Aanwijzing.

Vraag 4

De politiek tekenaar geeft aan meerdere malen aangifte te hebben gedaan, dat zijn leven bedreigd wordt, maar dat er opmerkelijk genoeg geen opvolging heeft plaatsgevonden, ondanks dat alle namen en rugnummers bekend zijn, klopt dit? Zo ja, hoe verklaart u dit? Zo nee, kunt u dit toelichten?

Antwoord 4

De aangiften van de heer Oppenheimer zijn bekend en bij de politie in onderzoek. Het OM heeft ten behoeve van het onderzoek zijn gegevens opgevraagd bij Facebook en Twitter. De ervaring leert dat dit veel tijd vraagt. De heer Oppenheimer is recent op de hoogte gebracht over de laatste stand van zaken van het onderzoek naar aanleiding van zijn aangiften.

Vraag 5

Heeft u contact met de betrokkene (gehad)? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

De politie heeft contact met betrokkene op grond van zijn aangiften.

Vraag 6

Bent u het eens dat het hier niet alleen een individuele zaak betreft, maar dat het feit dat een Nederlandse cartoonist bedreigd wordt vanwege spotprenten, onze rechtsstaat in brede zin raakt en derhalve tekst en toelichting, en bovenal aandacht, verdient?

Antwoord 6

Bedreiging van cartoonisten of journalisten is, met het oog op de persvrijheid en de vrijheid van meningsuiting, een ernstige aangelegenheid. Via het project PersVeilig kan op verschillende manieren hulp en ondersteuning geboden worden voor, tijdens en na een incident. De politie en het OM kunnen in gezamenlijkheid optreden als het incident strafbaar blijkt.

Vraag 7

Is het u bekend dat in Turkije ophef is ontstaan over de cartoons van Oppenheimer en deze zelfs op last van de regering van president Erdogan zijn geblokkeerd op Facebook daar? Is u ook bekend dat de Chinese ambassadeur Nederlandse kranten en cartoonisten heeft gewaarschuwd voor het ingrijpen van de overheid in het geval van kwetsende spotprenten? Deelt u de mening dat deze vorm van beïnvloeding zeer onwenselijk is? Zo ja, welke stappen neemt u hiertegen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 7

Het is het kabinet bekend dat in 2019 een spotprent van Oppenheimer in Turkije geblokkeerd is op Facebook. Volgens de Turkse wetgeving is belediging van de president strafbaar. In Nederland kan op grond van artikel 7 van de Grondwet (vrijheid van meningsuiting) een ieder zonder voorafgaand verlof een cartoon openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.

Eveneens is het kabinet bekend met de waarschuwing die de Chinese ambassadeur heeft afgegeven. De spotprenten over het coronavirus zijn reeds ter sprake gekomen tijdens een gesprek op ambtelijk niveau met de Chinese ambassadeur. Van Nederlandse zijde is gesteld dat het kabinet pal staat voor vrijheid van meningsuiting in het algemeen en persvrijheid in het bijzonder. De vrijheid van meningsuiting die in Nederland bestaat strekt zich ook uit tot de Chinese ambassadeur.

Vraag 8

Is er een verband tussen de onvrede in Turkije over de cartoons en de dreigingen in Nederland en zo ja, bent u het eens dat daarmee sprake is van ongewenste beïnvloeding vanuit Turkije in de Nederlandse samenleving en dat dit onacceptabel is? Zo ja, welke stappen neemt u hiertegen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 8

Een direct verband tussen de blokkade in Turkije en eventuele dreigingen in Nederland is de regering niet bekend. In algemene zin hecht de regering zeer aan vrijheid van meningsuiting in Nederland. Wanneer er sprake is van mogelijk strafbare gedragingen, zoals bedreiging, roept het kabinet iedereen in Nederland op om altijd aangifte bij de politie te doen.

Vraag 9

Bent u bereid te onderzoeken in welke mate sprake is van bedreiging uit een specifieke hoek en in welke mate ongewenste buitenlandse beïnvloeding hierin een rol speelt? Zo ja, kunt u de Taskforce ongewenste buitenlandse beïnvloeding vragen naar deze casus te kijken? Zo ja, bent u bereid de Kamer hierover op korte termijn te informeren? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 9

Het is aan de politie om onderzoek te doen naar de aangiften van betrokkene.

In algemene zin geldt dat het kabinet buitenlandse inmenging volstrekt onwenselijk vindt, omdat statelijke actoren hiermee kunnen komen aan het fundament van de Nederlandse democratische rechtsorde en open samenleving: de integriteit van politieke en bestuurlijke besluitvorming, onafhankelijke rechtspraak, vrije en eerlijke verkiezingen en fundamentele vrijheden zoals persvrijheid en vrijheid van meningsuiting. Daarnaast kan ongewenste buitenlandse inmenging leiden tot spanningen binnen en tussen bevolkingsgroepen in Nederland. Nederlandse burgers moeten, ongeacht hun achtergrond, in staat zijn om in vrijheid eigen keuzes te maken als het gaat om de inrichting van hun leven, politieke voorkeur en de band met een land van herkomst of dat van hun ouders of grootouders. Over de aanpak van ongewenste buitenlandse inmenging bent u reeds geïnformeerd.5

Naar boven