Vragen van het lid El Yassini (VVD) aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over de antwoorden op eerdere schriftelijke vragen over het bericht dat Laura H. 400 euro vergoeding ontving voor haar deelname aan het televisieprogramma «Mensen met M» en het bericht «Ergernis over omroep om «betaald» interview Laura H» (ingezonden 6 februari 2020).

Antwoord van Minister Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media) (ontvangen 3 maart 2020)

Vraag 1

Welke vergoeding en/of betaling, of andere compensatie, heeft Laura H. precies ontvangen voor haar deelname aan het televisieprogramma «Mensen met M», aangezien in het bericht «Ergernis over omroep om «betaald» interview Laura H.» gesproken wordt over een betaling van 400 euro aan vvv-bonnen, maar de Minister eerder aangaf dat dit een vergoeding was van 400 euro? Indien de eerder gegeven antwoorden niet klopten, hoe kan dat?1 2

Antwoord 1

Laura H. heeft een vergoeding ontvangen voor haar deelname aan het programma «Mensen met M» van 400 euro. De producent heeft bevestigd dat betaling door middel van VVV-bonnen is geschied.

Vraag 2

Uit de antwoorden op de eerder gestelde vragen wordt niet duidelijk of Laura H. een betaling heeft ontvangen of een vergoeding, kunt u hier preciezer op antwoorden? Heeft Laura H. de vergoeding ontvangen voor gemaakte onkosten, op basis van een door de KRO-NCRV goedgekeurde declaratie en onder overlegging van bonnen waaruit de gemaakte onkosten ondubbelzinnig blijken?

Antwoord 2

De producent heeft bevestigd dat Laura H. een vergoeding heeft ontvangen van 400 euro in VVV-bonnen voor haar inspanningen verband houdend met (de voorbereiding van) het interview, zoals het voeren van de nodige voorgesprekken, het regelen van vrijaf van haar opleiding en het regelen van iemand om haar kinderen van school op te halen.

Vraag 3

Heeft Laura H. daarnaast bovenop de vergoeding en/of betaling ook compensatie gehad voor reiskosten of andere gemaakte kosten?

Antwoord 3

Nee.

Vraag 4

Is Laura H. de enige die een vergoeding en/of betaling, of een andere compensatie, heeft ontvangen voor haar deelname aan het televisieprogramma «Mensen met M»? Kunt u een overzicht geven van de vergoeding en/of betaling, of een andere compensatie, aan gasten van de reeks «Mensen met M»? Indien Laura H. de enige is geweest die een vergoeding en/of betaling, of een andere compensatie, heeft gekregen, vindt u het niet vreemd dat een veroordeelde Syrië-gangster wel betaling ontvangt voor deelname aan een televisieprogramma van de Nederlandse Publieke Omroep, maar bijvoorbeeld de winnaar van het Eurovisie Songfestival niet?

Antwoord 4

Ik heb van de omroep begrepen dat de andere deelnemers aan het programma «Mensen met M» geen vergoeding hebben ontvangen. De producent of de omroep kan er in specifieke gevallen voor kiezen een vergoeding uit te keren. Dat is in het geval van Laura H. gebeurd.

Vraag 5

Hoe verhoudt het betalen of het geven van een vergoeding, of een andere compensatie, van Laura H. zich met de NPO-gedragscode die voortvloeit uit de aangescherpte mediawet, principe 6a «interne risicobeheersing 6.5» die voorschrijft dat personen die figureren in een journalistiek programma «bijvoorbeeld in een portret of documentaire», niet voor hun verhaal betaald worden?

Antwoord 5

Laura H. heeft een vergoeding ontvangen voor inspanningen die verband houden met het interview. Laura H. is niet betaald voor haar verhaal.

Vraag 6

Wordt «Mensen met M» betiteld als amusement? Zo ja, hebben zij dan een interne regeling opgesteld over de toelaatbaarheid van, en de wijze waarop betaling aan gasten mogelijk is? Zo nee, waarom niet? Is dit niet in strijd met de NPO-gedragscode?

Antwoord 6

«Mensen met M» wordt niet betiteld als amusement maar is door de NPO gecodeerd als cultuur.

Vraag 7

Indien Laura H. 400 euro aan VVV-bonnen heeft ontvangen, of een andere niet-financiële compensatie, hoe komt dit overeen met het principe dat media-instellingen «geen geschenken» geven om «derden iets te laten doen of nalaten»?

Antwoord 7

Laura H. is niet betaald voor het interview, maar heeft een vergoeding gekregen voor inspanningen die verband hielden met de (voorbereidingen van) het interview.

Vraag 8

Heeft u signalen dat de KRO-NCRV bij meerdere programma’s hun gasten heeft betaald voor hun verhaal? Zo ja, wat gaat u hiertegen doen? Bent u bereid om nader onderzoek te doen naar betalingen of andere niet-financiële compensatie om «derden iets te laten doen of nalaten» bij de Nederlandse Publieke Omroep? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 8

Ik heb hier geen signalen over ontvangen. De governancecode NPO biedt voldoende duidelijkheid over wat de media-instellingen wel en niet is toegestaan. Het toezicht op de gedragscode is belegd bij de Commissie Integriteit Publieke Omroep.

Vraag 9

Hoe beoordeelt u de uitspraken van Ombudsman Margo Smit van de publieke omroep dat «dit format niet op deze manier of voor deze persoon te gebruiken is»? Kunt u uitleggen waarom u deze mening wel of niet deelt?

Antwoord 9

De opmerking van Ombudsman Margo Smit ziet op de inhoud van het programma. De redactionele verantwoordelijkheid voor dit programma ligt bij de KRONCRV. Daar doe ik omwille van de vrijheid van meningsuiting en het voorkomen van censuur, als Minister geen uitspraken over.

Vraag 10

Deelt de u mening van de Ombudsman Margo Smit dat de KRO-NCRV had moeten ingrijpen? Kunt u dit nader uitleggen?

Antwoord 10

De mening van Ombudsman Margo Smit ziet op de inhoud van het programma. De redactionele verantwoordelijkheid voor dit programma ligt bij de KRONCRV. Daar doe ik omwille van de vrijheid van meningsuiting en het voorkomen van censuur, als Minister geen uitspraken over.

Vraag 11

Bent u het met de mening eens dat de Nederlandse Publieke Omroep er alles aan moet doen om te voorkomen dat veroordeelde IS-gangers en/of terroristen een verdienmodel kunnen maken van hun misdaden?

Antwoord 11

Ik ben van mening dat de Nederlandse publieke omroep de regels uit de Mediawet en de governancecode NPO moet naleven.

Vraag 12

Kunt u elke vraag afzonderlijk beantwoorden?

Antwoord 12

Ja.


X Noot
2

Aanhangsel Handelingen II, vergaderjaar 2019–2020, nr. 1587

Naar boven