Vragen van de leden Groothuizen en Sneller (beiden D66) aan de Minister-President en de Minister van Justitie en Veiligheid over de mogelijke schikking met Shell (ingezonden 4 februari 2020).

Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister-President (ontvangen 2 maart 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 1827.

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Minister wilde alles weten over mogelijke schikking Shell»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Klopt het dat de Minister van Justitie op maandag 2 juli 2018 met een lid van de leiding van het Openbaar Ministerie (OM) en twee officieren van het Landelijk en Functioneel Parket de strafrechtelijke verdenking van omkoping in Nigeria tegen Shell, beter bekend als de kwestie «Etosha», heeft besproken? Is er vaker over de zaak gesproken? Zo ja, hoe vaak en wanneer?

Antwoord 2

Het Openbaar Ministerie heeft mij op 2 juli 2018 geïnformeerd over de stand van het onderzoek in de zaak Etosha. Ik verwijs verder naar het antwoord op vraag 1 van het lid Van Nispen (Kamervragen van 30 januari jl. nummer 2020Z01656).

Vraag 3

Heeft de Minister het OM gevraagd een schikking te treffen met Shell? Zo ja, waarom heeft u dat gedaan en wanneer heeft u dat gedaan?

Antwoord 3

Nee.

Vraag 4

Hebben ambtenaren van het departement aangedrongen op een schikking?

Antwoord 4

Nee.

Vraag 5

Wat was de reden dat het Kabinet van de Koning in 2016 bij de Minister informeerde naar de zaak tegen Shell?

Antwoord 5

Mijn ambtsvoorganger heeft gebeld met de toenmalige directeur van het Kabinet van de Koning in verband met het geplande staatsbezoek aan Australië, alwaar de Koning een filiaal van Shell zou bezoeken. Om die reden is de afweging gemaakt de toenmalige directeur van het Kabinet van de Koning mee te delen dat in Italië en Nederland een strafrechtelijk onderzoek naar Shell liep (en nog loopt) en de in dat verband mogelijk te verwachten media-aandacht.

Vraag 6

Had de vraag van het Kabinet van de Koning te maken met het Predicaat «Koninklijk» dat Shell mag voeren?

Antwoord 6

Ik verwijs naar het antwoord op vraag 5.

Vraag 7

Bent u ermee bekend dat het Predicaat het respect, de waardering en het vertrouwen van de Koning symboliseert en dat de bedrijfsvoering van het bedrijf dat het Predicaat draagt, onberispelijk dient te zijn en de onderneming, en ook de bestuursleden en commissarissen, te goeder naam en faam bekend staan en van onbesproken gedrag zijn?2

Antwoord 7

Ja.

Vraag 8

Hoe beoordeelt de Minister-President de bedrijfsvoering, naam en faam van Shell op dit moment, kijkende naar de strafzaak die is aangespannen tegen Shell over het omkopingsschandaal in Nigeria?

Antwoord 8

Het is niet aan de Minister-President mededelingen te doen over lopend onderzoek in individuele strafzaken noch, in verband daarmee, over mogelijk betrokken partijen.

Naar boven