Vragen van de leden Middendorp, Lodders en Koerhuis (allen VVD) aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en voor Wonen en Milieu en de Staatssecretaris van Financiën over het inschrijven in de Basisregistratie Personen (BRP) (ingezonden 18 december 2019).

Antwoord van Minister Knops (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede namens de Minister voor Milieu en Wonen (ontvangen 17 februari 2020).

Vraag 1

Herinnert u zich de vragen van de leden Middendorp, Lodders en Koerhuis over het inschrijven in de Basisregistratie Personen (BRP)?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

In antwoord op Kamervragen van de leden Middendorp, Lodders en Koerhuis schrijft u dat «de reeds op het adres ingeschreven bewoner die erachter komt dat op zijn adres iemand is ingeschreven daarvan melding kan maken bij de gemeente en vragen om een adresonderzoek»; deelt u de mening dat dit de omgekeerde wereld is en dat de overheid er juist voor moet zorgen dat de overlast voor de «onwetende» Nederlander zo veel mogelijk wordt voorkomen? Zo ja, graag een toelichting? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

Die mening deel ik niet. Er zijn veel gemeenten die ervoor kiezen de hoofdbewoner in kennis te stellen van een nieuwe inschrijving op zijn adres. Op deze wijze wordt de aangifte zelf laagdrempelig gehouden en is de hoofdbewoner snel op de hoogte van de nieuwe inschrijvingen op zijn adres. Met ruim 1 miljoen verhuizingen per jaar zou het juist heel belastend zijn om iedereen die verhuist om bewijsmateriaal te vragen. Bovendien zijn er situaties waarbij een hoofdbewoner of verhuurder niet kan of wil meewerken aan de inschrijving terwijl de persoon daar wel woont. Hierbij kan gedacht worden aan verhuur, waarbij toestemming voor inschrijving van bijvoorbeeld studenten niet gegeven wordt door de verhuurder. De nieuwe bewoner zou dan gedupeerd worden omdat er geen aangifte van verhuizing gedaan kan worden omdat de verplichte documenten niet geleverd kunnen worden.

Vraag 3

Deelt u de mening dat de gemeente het aan een nieuwe hoofdhuurder verplicht zou moeten zijn om proactief duidelijkheid te verschaffen over of en zo ja welke personen er allemaal op het adres staan ingeschreven? Zo nee, waarom niet? Op welke manier kan een bewoner erachter komen of er nog andere personen zijn ingeschreven op het adres? Hoeveel Nederlanders hebben de afgelopen jaren gevraagd om een adresonderzoek?

Antwoord 3

Ik ben geen voorstander van een dergelijke verplichting. Omwille van de bescherming van de privacy van de burger is het, op grond van de Wet BRP, niet mogelijk om persoonsgegevens uit de basisregistratie te delen met burgers, anders dan met de ingeschrevene die het betreft. Dit betekent dat aan een nieuwe hoofdhuurder of medebewoner ook geen persoonsgegevens worden verstrekt van andere ingeschrevenen.

Als de gemeente de aangifte gaat verwerken en daarbij constateert dat er mogelijk iets niet klopt, omdat er bijvoorbeeld al een aantal mensen ingeschreven is op dat adres, dan zal zij contact zoeken met de betreffende personen en navraag doen. Ook kan de gemeente een adresonderzoek uitvoeren. De praktijk leert bovendien dat mensen niet altijd binnen de verplichte termijn hun verhuisaangifte doen. Dat betekent dat de kans zeker aanwezig is dat de nieuwe bewoner al aangifte doet terwijl de oude bewoner dit nog niet heeft gedaan en nog op het adres staat ingeschreven zonder dat er sprake is van kwade opzet. In de meeste gevallen is dit binnen enkele weken rechtgezet. Overheidsorganisaties die systematisch gegevens krijgen uit de BRP zijn zich hier van bewust en voeren handelingen met financiële gevolgen na een verhuisaangifte, waar mogelijk, met enige vertraging uit. Dit om iedereen de kans te geven (alsnog) aangifte van verhuizing te doen.

Indien een bewoner post ontvangt van een overheidsorganisatie, gericht aan iemand die niet op dat adres woonachtig is, kan dat een indicatie van onjuiste inschrijving zijn. De bewoner kan bij de gemeente vragen hoeveel mensen er op zijn adres staan ingeschreven en een verzoek doen om een adresonderzoek te verrichten. Hoeveel personen de afgelopen jaren bij de gemeente hebben aangegeven dat er mogelijk onterecht mensen op hun adres staan ingeschreven, en om welke reden, wordt niet centraal bijgehouden.

Vraag 4

Kunt u gemeenten verplichten om vooraf de verhuisaangifte te controleren om de feitelijke situatie vast te stellen en niet achteraf, omdat achteraf de kans op fraude en misbruiksituaties, met soms grote financiële gevolgen voor de hoofdbewoner, groter wordt? Zo ja, op welke manier gaat u zich inspannen om dit te bewerkstelligen? Zo nee, waarom niet en wat moet er gebeuren om dit wel mogelijk te maken?

Antwoord 4

De inschrijving in de BRP is een verantwoordelijkheid van het college van burgemeester en wethouders, voor zover het inwoners van de eigen gemeente betreft. Het is aan gemeenten zelf om te bepalen hoe zij hieraan invulling geven.

Ik ben dan ook niet van plan gemeenten te verplichten vooraf een verhuisaangifte te controleren op de feitelijke situatie. Een voorafgaand adresonderzoek – inclusief huisbezoek – vergt veel tijd en capaciteit aan de zijde van de gemeente en is ook niet altijd in het belang van de burger, wiens adresaangifte daardoor veel minder snel verwerkt kan worden. Met ruim 1 miljoen verhuizingen per jaar is het ook niet mogelijk in alle gevallen zo een onderzoek te verrichten. De situatie verschilt ook per gemeente, per wijk en straat. De situatie in een wijk in Amsterdam zal bijvoorbeeld grote verschillen vertonen met de situatie op een van de Waddeneilanden. Daarnaast hebben gemeenten mogelijkheden om, met kennis over de situatie ter plaatse, te bepalen welke aangiften en/of adressen extra aandacht vragen. Zo heeft bijvoorbeeld de gemeente Tilburg goede ervaringen met het gebruik van digitale filters om bepaalde verhuisaangiften te selecteren voor controle vooraf. Diverse gemeenten maken gebruik van applicaties voor het inschrijvingsproces waarin controles zijn ingebouwd.

Gemeenten krijgen ook signalen van overheidsorganisaties die systematisch gegevens uit de BRP krijgen. Als de BRP-gegevens niet overeenkomen met gegevens die deze overheidsorganisaties gebruiken, dan zijn zij verplicht hiervan een terugmelding te doen aan de gemeente via de terugmeldvoorziening van de BRP. Gemeenten zijn verplicht deze terugmeldingen op te volgen door onderzoek te doen. De betreffende overheidsorganisatie wordt via de terugmeldvoorziening op de hoogte gehouden van de vorderingen van het onderzoek. Als het onderzoek oplevert dat er inderdaad mensen onterecht op het adres staan ingeschreven zorgt de gemeente, desnoods ambtshalve, dat dit rechtgezet wordt. De overheidsorganisatie krijgt vervolgens automatisch melding van deze correctie en kan waar nodig zijn beslissingen (met financiële gevolgen) daarop aanpassen.

Tot slot zijn er gemeenten die afspraken hebben gemaakt met woningcorporaties over de uitwisseling van informatie bij vermoedens van woonfraude. Ook deze informatie-uitwisseling kan leiden tot een adresonderzoek en vervolgens tot correctie van onjuiste gegevens in de BRP.

Vraag 5

Op basis waarvan concluderen u en de gemeenten dat de aangiftebereidheid voor een verhuizing belemmerd wordt door het vooraf doorgeven van bewijsstukken? Deelt u de mening dat er bij een verhuizing überhaupt veel administratieve werkzaamheden komen kijken en dat juist deze (kleine) extra administratieve last een hoop zorgen bij mensen kan wegnemen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

Het tijdig doorgeven van een verhuizing is van groot belang; voor zowel de burger zelf als voor de overheid, die actuele gegevens nodig heeft bij de uitvoering van haar publieke taken. Door eenvoudig digitaal een verhuizing door te kunnen geven zijn er voor de burger geen belemmeringen om dat ook (tijdig) te doen. Het leveren van bewijsstukken in de vorm van bijvoorbeeld een huurcontract of een eigendomsakte, is een extra handeling waardoor de aangifte minder eenvoudig wordt. De ervaring leert dat de verhuisaangifte iets is dat nog wel eens vergeten wordt, juist omdat er al zoveel komt kijken bij een verhuizing. Daar komt bij dat het soms niet mogelijk is om de benodigde bewijsstukken te vergaren. Zoals ook aangegeven in het antwoord op vraag 2, kunnen er redenen zijn waarom een hoofdbewoner of verhuurder weigert mee te werken aan de inschrijving.

Vraag 6

Waarom is niet voorgeschreven hoe gemeenten om moeten gaan met verhuizingen? Kan dit een bepaalde mate van discrepantie opleveren tussen de verschillende gemeenten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke discrepantie? Hoe wordt hiermee omgegaan en wat zijn de gevolgen en onduidelijkheden door het verschil in handelwijze?

Antwoord 6

Tot op zekere hoogte is wel voorgeschreven hoe gemeenten een verhuizing moeten verwerken in de BRP. Bij iedere aangifte controleert de gemeente de identiteit van de betrokkene. Daarnaast regelt artikel 2.39 van de Wet BRP dat een verhuisaangifte schriftelijk (dat kan ook digitaal) dient plaats te vinden en dat in de aangifte mededeling moet worden gedaan van de datum van de adreswijziging en van de gegevens over het nieuwe en het vorige adres. Echter, de manier waarop gemeenten controles uitvoeren voordat de verhuisaangifte in de BRP wordt opgenomen, is niet voorgeschreven. Inderdaad kan dit een bepaalde mate van verschil tussen gemeenten opleveren die past bij de verschillen die er nu eenmaal zijn tussen gemeenten maar ook binnen gemeenten tussen bepaalde wijken en adressen.

Het Ministerie van BZK zorgt wel voor ondersteuning van gemeenten: er is een Handleiding uitvoeringsprocedures, er zijn circulaires, er worden bijeenkomsten georganiseerd (bijvoorbeeld ook door de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit). Ik zal informatie over goede voorbeelden in aanpak bij het inschrijfproces (best practices) dit jaar onder gemeenten verspreiden.

Vraag 7

Is het waar dat het overleggen van bewijsstukken in hardcopy moet gebeuren aan de balie in het gemeentehuis? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom kan dit niet digitaal?

Antwoord 7

Er is geen algemeen voorschrift dat bewijsstukken fysiek aan de balie worden afgegeven. Gemeenten bepalen zelf of deze stukken digitaal kunnen worden aangeboden en zo ja, op welke wijze dat mogelijk is.

Vraag 8

In antwoord op vraag 6 schrijft u dat de oplossing voor schrijnende gevallen niet is om te werken met toestemming van de andere bewoners; waarom is dit niet de oplossing? Wat is dan wel een oplossing, waarom gaat u hier, in de antwoorden op de eerder gestelde Kamervragen van de leden Middendorp, Lodders en Koerhuis, niet op in?

Antwoord 8

De vraag waaraan u refereert was: «Bent u bekend met misbruiksituaties waarbij iemand is ingeschreven op een adres zonder dat de hoofdbewoner daarvan weet heeft en daardoor in financiële problemen raakt, omdat bijvoorbeeld toeslagen worden gekort? Zo ja, bent u het eens dat dit tot schrijnende situaties kan leiden? Bent u het eens dat instemming van de ingeschreven (hoofd)bewoner veel leed kan voorkomen?».

In mijn beantwoording heb ik aangegeven dat het geen oplossing is, omdat een dergelijke verplichting ook weer tot andere schrijnende gevallen kan leiden. Bijvoorbeeld als een reeds ingeschreven (hoofd)bewoner geen toestemming wil of kan geven voor de inschrijving, terwijl de persoon er wel gaat wonen. Denk ook aan gevallen dat de ingeschreven (hoofd)bewoner niet meer op het adres woont, maar geen melding daarvan heeft gedaan bij de gemeente. De nieuwe bewoner zou zich dan niet op het adres kunnen laten inschrijven tot de gemeente klaar is met onderzoek of de oude bewoner zich alsnog zelf meldt. Wat een oplossing is voor het ene probleem, kan weer nieuwe problemen veroorzaken. Daarom is het juist zo belangrijk dat de verschillende verantwoordelijkheden binnen het stelsel goed worden uitgevoerd. Als dat gebeurt, kunnen dergelijke schrijnende gevallen opgelost en waar mogelijk voorkomen worden. De gemeente moet bij twijfel over juiste inschrijving onderzoek doen, organisaties die gebruik maken van gegevens moeten twijfel over de inschrijving melden. Na zo een melding dienen deze organisaties bij het nemen van een besluit zelf een oordeel te vormen over de juiste gegevens, op grond van eigen informatie.

Ik ben me er uiteraard van bewust dat er desondanks schrijnende gevallen voorkomen, en zoals ik heb gemeld in mijn brief van 25 november 2019 wordt er gewerkt aan de inrichting van een meldpunt waar burgers terecht kunnen voor het melden en oplossen van problemen met de basisregistraties. Hiermee geef ik invulling aan de op 24 september 2019 aangenomen motie van de Kamerleden Van der Molen en Middendorp (Kamerstuk 26 643, nr. 630).

Vraag 9

Waarom is het niet bekend of er gemeenten zijn die toestemming vragen aan de hoofdbewoner wanneer er een ander persoon wil worden ingeschreven op hetzelfde adres, zeker gezien het feit dat gemeenten wettelijk verplicht zijn jaarlijks het inschrijfproces te monitoren en de resultaten te delen met zowel de Autoriteit Persoonsgegevens als aan het Ministerie van BZK?

Antwoord 9

Dit is niet bekend, omdat dit geen onderdeel uitmaakt van de monitoring. De monitoring ziet vooral op het juist uitvoeren van de verplichte onderdelen van de verhuisprocedure. Toestemming vragen aan een eventuele hoofdbewoner maakt hier geen onderdeel van uit.

Vraag 10

Waarom bent u nu pas in gesprek met verscheidene instanties terwijl de problematiek van de BRP al veel langer speelt? Kunt u een toelichting geven op het verloop van de gesprekken, de voortgang, de mogelijke oplossingen die zijn besproken en antwoord op de vraag wanneer u verwacht een oplossing te hebben voor de situatie waarin een nieuwe bewoner de gevolgen moet ervaren van het feit dat een oude bewoner verzuimd heeft aangifte te doen van verhuizing?

Antwoord 10

Ik ben reeds langere tijd in gesprek met instanties2 over de problematiek. Zoals ik in mijn brief over de stand van zaken met betrekking tot de BRP van 4 november 20193 heb gemeld, ben ik naar aanleiding daarvan van plan een wijziging van de BRP in gang te zetten om het zichtbaar te maken voor gebruikers van de BRP als een persoon aantoonbaar niet meer op een bepaald adres woont. Dit als oplossing voor het probleem dat nieuwe bewoners er last van hebben wanneer een vorige bewoner heeft verzuimd zijn adreswijziging of vertrek naar het buitenland door te geven aan de gemeente. In het Gebruikersoverleg BRP4 van 12 december jongstleden is een startdocument besproken voor het in gang zetten van de wijzigingsprocedure voor de BRP, waarin ook dit punt is opgenomen. De oplossing wordt conform de wijzigingsprocedure afgestemd met alle bij het BRP-stelsel betrokken partijen. Bij een eerstvolgende voortgangsbrief over de BRP (voorzien in dit voorjaar) zal ik de Kamer informeren over de stand van zaken.

Vraag 11

Kunt u de vragen één voor één beantwoorden?

Antwoord 11

De vragen zijn conform verzoek één voor één beantwoord.


X Noot
1

2019Z16147

X Noot
2

Met name met de vier grote steden (G4), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken en uitvoeringsorganisaties (waaronder de Belastingdienst).

X Noot
3

Kamerstuk 27 859, nr. 143.

X Noot
4

Het Gebruikersoverleg BRP is een in de wet BRP verankerd overleg van de Minister van BZK met gebruikers van de BRP. Het overleg komt minstens viermaal per jaar bij elkaar.

Naar boven