Vragen van de leden Van Weyenberg (D66) en Slootweg (CDA) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de gedeeltelijke AOW-opbouw van in Nederland wonende mensen met een Surinaamse achtergrond (ingezonden 22 januari 2020).

Mededeling van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 17 februari 2020).

Vraag 1

Klopt het dat de uitspraken van de Hoge Raad (BNB 1959/162), het voormalige College Gelijke Behandeling (Oordeel 2007–4) en de Centrale Raad van Beroep (CRvB) (ECLI: NL: CRVB:2016:1225) alleen toetsen of het onderscheid tussen ingezetene van het Europese Rijk van Nederland en niet-ingezetene geoorloofd is bij de toepassing van het sociale zekerheidsrecht en daarmee de AOW-opbouw?

Vraag 2

Klopt het dat deze uitspraken niet per definitie leiden tot de constatering dat er geen onderscheid kan worden gemaakt, indien gewenst, tussen mensen in Nederland met een gedeeltelijke AOW die altijd in het Koninkrijk der Nederlanden hebben gewoond en die buiten het Koninkrijk der Nederlanden hebben gewoond? Klopt het dat hier niet per definitie uit afgeleid kan worden dat er geen onderscheid kan worden gemaakt tussen verschillende niet-ingezetenen van Europees Nederland?

Vraag 3

Welke bestaande regelingen zijn er die specifiek gericht zijn op in Nederland wonende mensen met een Surinaamse of Antilliaanse achtergrond, zoals de Toeslagregeling pensioenen Suriname en Nederlandse Antillen?

Vraag 4

Heeft de Sociale Verzekeringsbank na de onafhankelijkheid van Suriname actief kenbaar gemaakt aan Surinamers die naar Nederland immigreerden dat zij geen AOW-jaren hebben opgebouwd vanaf 1957, ook al waren ze onderdeel van het Koninkrijk, en dat zij dus AOW-jaren moesten inkopen om geen AOW-gat te hebben?

Vraag 5

Is een eenmalige uitkering aan een specifieke groep mensen in de Nederlandse samenleving mogelijk als de overweging is dat deze mensen zijn benadeeld in het verleden?

Vraag 6

Bent u bereid om alle juridische mogelijkheden te onderzoeken voor het repareren van de gedeeltelijke AOW-opbouw voor de periode tussen 1957 en 1975 van mensen met een Surinaamse achtergrond die in Nederland wonen?

Vraag 7

Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden?

Mededeling

Hierbij deel ik u mede dat de beantwoording van de Kamervragen van de leden Van Weyenberg (D66) en Slootweg (CDA) van 22 januari 2020 «over de gedeeltelijke AOW-opbouw van in Nederland wonende mensen met een Surinaamse achtergrond» niet binnen de gestelde termijn van drie weken mogelijk is, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen.

Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.

Naar boven