Vragen van de leden Groothuizen (D66) en Van Nispen (SP) aan de Minister voor Rechtsbescherming over het bericht «Afwijzing vordering TUL in 2 strafzaken» (ingezonden 16 januari 2020).

Mededeling van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 7 februari 2020).

Vraag 1

Bent u bekend met de twee uitspraken van de Rechtbank Gelderland waarbij in twee strafzaken de vordering tot tenuitvoerlegging van eerder opgelegde voorwaardelijke straffen wegens overtreding van de algemene voorwaarden werd afgewezen, ook al achtte de rechtbank de nieuwe strafbare feiten bewezen?1

Vraag 2

Wat is uw reactie op het vonnis waarin de rechtbank twee verdachten opnieuw veroordeeld voor strafbare feiten, maar de vordering tot tenuitvoerlegging van eerder opgelegde voorwaardelijke veroordeling afwijst vanwege strijdigheid met artikelen 5 en 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM), omdat tegen een TUL-beslissing algemene voorwaarden onder de recent (1-1-2020) ingetreden Wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen (Wet USB) geen hoger beroep meer open staat en de beslissing tot tenuitvoerlegging dus meteen onherroepelijk is, terwijl in de nieuwe strafzaak nog wel hoger beroep open staat en er dus vrijspraak kan volgen?2

Vraag 3

Bent u het ermee eens dat het onwenselijk is dat een verdachte een eerdere voorwaardelijke straf zou moeten ondergaan, niet vanwege de onherroepelijke veroordeling ter zake van een nieuw strafbaar feit, maar feitelijk alleen omdat hij verdachte is geweest in een nieuwe strafzaak? Hoe verhoudt dit zich tot de onschuldpresumptie?

Vraag 4

Heeft de Wet USB dit effect beoogd waarbij een veroordeelde straf moet ondergaan (de eerdere voorwaardelijke veroordeling) om een reden (plegen van een nieuw strafbaar feit) die later mogelijk geen stand houdt (alsnog vrijspraak)? Kunt u hierbij naar de wetgevingsgeschiedenis verwijzen?

Vraag 5

Bent u bereid met wetgeving te komen om dit probleem op te lossen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn?

Mededeling

Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van de leden Groothuizen (D66) en Van Nispen (SP), van uw Kamer aan de Minister voor Rechtsbescherming over het bericht «Afwijzing vordering TUL in 2 strafzaken» (ingezonden 16 januari 2020) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen.

Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.

Naar boven