Vragen van het lid Van Eijs (D66) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht «Wethouder: «niet eens met Talis over energietransitie»» (ingezonden 14 januari 2020).

Antwoord van Minister Knops (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen 4 februari 2020).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Wethouder: «niet eens met Talis over energietransitie»»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Vindt u het wenselijk wanneer er bij een verbouwing waar alleen de fundering blijft staan, er volgens het Bouwbesluit 2012 geen sprake is van nieuwbouw? Zo ja, kunt u dit nader toelichten? Zo nee, welke stappen kunt u hiertegen nemen?

Antwoord 2

Onder het Bouwbesluit 2012 is in deze situatie inderdaad sprake van verbouw van een bestaand gebouw, en gelden dus de verbouweisen en niet de nieuwbouweisen. Het is in die gevallen toegestaan de woning na de renovatie aan te sluiten op aardgas. De opdrachtgever kan natuurlijk wel besluiten de woningen op eigen initiatief aardgasvrij te maken.

Deze situatie zal voor wat betreft de bouwregelgeving wijzigen bij inwerkingtreding van de Omgevingswet en het daarmee samenhangende Besluit bouwwerken leefomgeving. In dit besluit wordt het vernieuwen na sloop, waarbij alleen de oorspronkelijke fundering resteert, gelijkgesteld aan het bouwen van een nieuw bouwwerk.

Vraag 3

Deelt u de mening dat er bij een dergelijke zware renovatie ook gekeken dient te worden naar het aardgasvrij maken van woningen, gezien de ambitie in 2050 alle woningen aardgasvrij te krijgen?

Antwoord 3

Ik deel dat het wenselijk is dat bij zware renovatie ook bekeken wordt welke alternatieve warmtevoorzieningen voor aardgas mogelijk zijn. Uit de berichtgeving maak ik op dat dit punt ook aan de orde is geweest in gesprekken over de renovatie maar dat Talis in deze situatie een andere afweging maakt in verband met de (extra) kosten van de woning zonder aardgas en de (nieuwe) huur van de te renoveren woning. Dat is gerechtvaardigd. Het gaat hier om een ingrijpend project waarbij de huurders na renovatie kunnen terugkeren, maar wel te maken hebben met een hogere huur. Vanuit de energietransitie bezien is het handhaven van de gasaansluiting minder wenselijk en daarom is het ook begrijpelijk dat de gemeente hierover met Talis in gesprek is. Ik begrijp dat dit overleg over de renovatieplannen tussen gemeenten, de corporatie en de huurdersorganisatie nog niet is afgerond.

Vraag 4

In hoeverre ontvangt u signalen dat weigeringen op grond van renovatie door woningcorporaties in meerdere gemeenten spelen, en wat kunt u doen om te voorkomen dat er een achterstand ontstaat in het aardgasvrij maken van woningen?

Antwoord 4

De woningcorporaties zijn verantwoordelijk voor het aardgasvrij maken van hun woningvoorraad in de periode tot 2050. In de proeftuinen aardgasvrije wijken worden ook woningen van woningcorporaties aardgasvrij gemaakt. Ik heb daar geen signalen ontvangen van weigeringen op grond van renovatie voor het aardgasvrij maken.

In mijn brief van 17 december 2019 (Kamerstuk 32 813, nr. 437) heb ik aangegeven langs welke lijnen de afspraken uit het Klimaatakkoord de komende periode worden uitgewerkt. Het gaat daarbij onder meer om de invulling van de rol van gemeenten bij de energietransitie en invulling van de afspraken met verhuurders en huurders. Ik verwacht dat daarmee achterstanden kunnen worden voorkomen.

Vraag 5

In hoeverre zijn woningcorporaties voldoende op de hoogte van de subsidiemogelijkheden voor het verduurzamen en aardgasvrij maken van de voorraad, en op welke manier worden de proeftuinen aardgasvrije woningen voldoende onder de aandacht gebracht?

Antwoord 5

Woningcorporaties (en andere verhuurders) komen met de Regeling Vermindering Verhuurderheffing voor verduurzaming (RVV-V, momenteel gesloten wegens overschrijding van het budget) en de aanstaande Stimuleringsregeling Aardgasvrije Huurwoningen (SAH, nog te publiceren) in aanmerking voor subsidie voor het verduurzamen en aardgasvrij maken van de voorraad. Communicatie met de doelgroepen van deze subsidies geschiedt in samenwerking met RVO.nl (de uitvoerder van de regelingen) en de belangenorganisaties Aedes, Vastgoed Belang en IVBN. Hiervoor wordt een scala aan middelen ingezet, zoals voorlichtingsbijeenkomsten, inzet van nieuwsbrieven en de doorlopende en actuele informatie op internet over de voorwaarden en de uitputting van de regelingen. De verhuurders werden bereikt aangezien zowel de (inmiddels gesloten) STEP-regeling als de RVV-V overtekend zijn.

Het Programma aardgasvrije wijken richt zich op alle stakeholders die betrokken zijn of worden bij de proeftuinen: gemeenten, burgers, corporaties, netbeheerders en andere partijen. Vanuit het Rijk is bekendheid aan de tweede ronde proeftuinen gegeven via websites, nieuwsbrieven, symposia, seminars en dergelijke. Zo heeft ook het congres Aardgasvrije Wijken dat op 23 januari jongstleden met 1.100 deelnemers is gehouden bijgedragen aan de bekendheid van de proeftuinen bij de corporaties. Daarnaast brengt koepelorganisatie Aedes de uitvraag voor de tweede ronde proeftuinen expliciet onder de aandacht van haar leden, onder andere door nieuwsberichten op haar website en via een excursieprogramma voor corporaties naar aardgasvrije wijken. Op lokaal niveau spelen gemeenten de belangrijkste rol waar het gaat om corporaties te informeren en te betrekken bij een proeftuin in hun gemeente.

Vraag 6

Kunt u reflecteren op de bewering uit het artikel dat de gemeente buitenspel staat wanneer Alliander toestemming geeft voor het aansluiten van woningen op gas?

Antwoord 6

De netbeheerder heeft een monopolie op het beheren van het gasnetwerk. Om deze reden zijn de taken en tarieven van netbeheerders gereguleerd. De netbeheerder mag alleen zijn wettelijke taken uitvoeren. Uit artikel 10 lid 6 van de Gaswet volgt de taak voor de netbeheerder om een ieder die er om verzoekt te voorzien van een nieuwe gasaansluiting. Er zijn drie uitzonderingen.

Op basis van artikel 12b, eerste lid, onderdeel f van de Gaswet is in de gebiedsindelingscode gas uitgewerkt waar de aansluittaak niet geldt op basis van economische gronden.

In artikel 10, zevende lid, onderdeel a van de Gaswet wordt geregeld dat de aansluittaak van de netbeheerder niet geldt bij nieuwe bouwwerken, tenzij de gemeente vanwege een zwaarwegende reden van algemeen belang een uitzondering heeft gemaakt.

In artikel 10, zevende lid, onderdeel b van de Gaswet wordt geregeld dat een gemeente gebieden kan aanwijzen waar de aansluittaak niet geldt, dit kan in gebieden waar zich een warmtenet of een andere energie-infrastructuur bevindt of gaat bevinden die kan voorzien in de verwachte warmtebehoefte.

Door de mogelijkheden die artikel 10 lid 7 van de Gaswet biedt, hebben gemeenten naar mijn mening voldoende mogelijkheden om te sturen waar geen nieuwe gasaansluitingen mogen komen.

In dit specifieke geval worden de bestaande gasaansluitingen gebruikt en is er geen sprake van nieuwe aansluitingen. Doorgaans zijn er geen aanpassingen nodig aan de bestaande gasaansluitingen en komt Liander (de netbeheerder) niet in beeld.

Vraag 7

Kunt u deze vragen één voor één en binnen drie weken beantwoorden?

Antwoord 7

Zie de voorgaande antwoorden.

Naar boven