Vragen van de leden Ploumen (PvdA) en Van der Staaij (SGP) aan de Minister van Buitenlandse
Zaken over de gebeurtenissen op 1 december in West Papoea (ingezonden 10 december
2019).
Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 15 januari 2020).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de gebeurtenissen in West-Papoea op 1 december jl.?1
Vraag 2, 5
Wat is uw oordeel over het harde optreden van de Indonesische overheid?
Wat is uw oordeel over het overheidsoptreden in West-Papoea, waarbij kerken zijn binnengedrongen
en mensen die zich in de kerk bevonden, (mogelijk) zijn opgepakt?
Antwoord 2, 5
Op en rond 1 december werden in diverse steden in de provincies Papua en West Papua
meer dan honderd mensen gearresteerd. Op die dag herdenken bepaalde groepen in Papua
en West Papua het eerste hijsen van de Morgenstervlag op 1 december 1961. Het grootste
deel van de mensen die werden gearresteerd, is weer vrijgelaten. Hieronder bevinden
zich ook de vier Papua’s die op 1 december een kerkdienst in Abepura bijwoonden met
de Morgenster vlag op hun gezicht geschilderd en een Morgenster vlag in hun hand.
De vier zijn na afloop van de dienst door politieagenten meegenomen voor verhoor en
even na middernacht vrijgelaten.
De situatie in Papua en West Papua is gespannen, en de activiteiten rond 1 december
en het politieoptreden moeten in deze context gezien worden.
De vrijheid van burgers om te demonstreren is een fundamenteel recht en dient te worden
gerespecteerd door overheden. Ook het internationaal recht, waaronder het Internationaal
verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten waar Indonesië partij bij is, beschermt
dit grondrecht. Aan het recht om te demonstreren kunnen echter beperkingen worden
gesteld, indien er sprake is van bedreiging van de nationale veiligheid of openbare
orde.
Vraag 3, 4, 6
Heeft u hierover uw zorgen uitgesproken tegenover de Indonesische regering? Zo ja,
zijn er concrete voorstellen gedaan om de situatie in West-Papoea verbeteren? Zo nee,
waarom niet?
Heeft u de Indonesische regering gewezen op vrijheid van demonstratie en het recht
op vereniging en vergadering? Zo ja, hoe was de reactie? Zo nee, waarom niet?
Heeft u zich uitgesproken over deze zorgelijke ontwikkelingen tegen de Indonesische
overheid?
Antwoord 3, 4, 6
Ik heb de Indonesische Minister van Buitenlandse Zaken meest recent gesproken op 22 november
2019, en marge van de G20 bijeenkomst in Nagoya, Japan.
Het bespreken van de situatie in Papua, met inbegrip van de mensenrechtensituatie,
is een vast onderdeel van de bilaterale dialoog tussen Nederland en Indonesië. Tegelijkertijd
bevestigt Nederland in deze dialoog steevast de soevereiniteit en territoriale integriteit
van Indonesië. Ook in EU verband wordt, mede op aandringen van Nederland, het belang
van mensenrechten in gesprekken met Indonesië benadrukt, meest recent op 8 november
2019 tijdens de achtste EU-Indonesië mensenrechtendialoog. Punten als proportionaliteit
bij het optreden van de veiligheidsdiensten, de vrijheid van demonstratie, het recht
op vereniging en vergadering en het recht op een eerlijk proces en het belang van
toegang voor journalisten staan daarbij hoog op de agenda.
Vraag 7
Op welke wijze zullen de gebeurtenissen in West-Papoea tijdens het staatsbezoek in
maart a.s. van het koningspaar onder de aandacht worden gebracht?
Antwoord 7
Het Staatsbezoek in 2020 staat in het teken van samenwerking tussen Nederland en Indonesië
binnen een bredere relatie waarin handel, investeringen, culturele, wetenschappelijke
en politieke samenwerking centraal staan. Zoals hierboven aangegeven is de situatie
in Papua vast onderdeel van de bredere bilaterale dialoog tussen Nederland en Indonesië.
De situatie in Papua zal daarom ook tijdens het Staatsbezoek van maart a.s. aan de
orde worden gesteld.