Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister voor Rechtsbescherming over een wettelijke regeling voor zaakstoedeling (ingezonden 12 december 2019).

Mededeling van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 3 januari 2020).

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel «Wettelijk geregelde zaakstoedeling. Een zware bevalling» in het Nederlands Juristenblad van 29 november 2019?1

Vraag 2

Deelt u de mening dat het niet goed en transparant regelen van de zaakstoedeling de schijn van misbruik kan wekken?

Vraag 3

Waarom is het de Rechtspraak niet gelukt om aan de belofte te voldoen dat dit jaar de Code zaakstoedeling gepubliceerd en ingevoerd zou zijn?

Vraag 4

Wanneer kunnen we de publicatie en het invoeren van de Code zaakstoedeling alsnog verwachten?

Vraag 5

Bent u bekend met de uitspraak van het Europese Hof voor de Rechten van Mens (EHRM) aangaande Miracle Europe KFT t. Hongarije, van 12 januari 2012, nr. 5774/13?

6. Kunt u zo snel mogelijk met de Raad voor de rechtspraak in overleg treden over hoe de flexpool van rechters een plek krijgt in die Code zaakstoedeling en de Kamer toelichten hoe daarin rekening wordt gehouden met de bovenstaande uitspraak van het EHRM?2

Mededeling

Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Van Nispen (SP), van uw Kamer aan de Minister voor Rechtsbescherming over een wettelijke regeling voor zaakstoedeling (ingezonden 12 december 2019) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen.

Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.


X Noot
1

Nederlands Juristenblad, 29 november 2019, Wettelijk geregelde zaakstoedeling. Een zware bevalling (47, p. 3097–3098)

Naar boven