Vragen van het lid Karabulut (SP) aan de Ministers van Defensie en van Buitenlandse Zaken over een passage uit het boek Missie F-16 over mogelijke burgerslachtoffers in Irak (ingezonden 21 november 2019).

Antwoord van Minister Bijleveld-Schouten (Defensie) (ontvangen 25 november 2019).

Vraag 1

Bent u bekend met de inhoud van het boek Missie F-16, in het bijzonder met de passage op bladzijde 234 waarin een F-16-vlieger vertelt over een vijfde casus met mogelijke burgerdoden door Nederlands optreden in Irak?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3, 4, 5, 6, 7

Kunt u bevestigen dat met Kerst 2014 een Nederlandse F-16 een aanval uitvoerde op een voertuig toen opeens twee brommers van de andere kant passeerden? Zo nee, wat zijn dan de feiten?

Klopt het, zoals de F-16-vlieger meldt, dat de brommers, die niet het doelwit van de aanval waren, werden besproeid met kogels? Zo nee, wat zijn dan de feiten?

Betreft dit de aanval waar monitororganisatie Airwars eerder over heeft gepubliceerd?2

Klopt het dat deze casus nooit aan de Kamer is gemeld? Zo ja, waarom is dat het geval?

Wat is er allemaal gedaan om te onderzoeken, door Nederland of door de coalitie, of bij deze aanval (mogelijk) burgerslachtoffers zijn gevallen?

Bent u bereid onderzoeken naar dit incident, van Nederland of de coalitie, met de Kamer te delen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2, 3, 4, 5, 6, 7

Dit gaat over een wapeninzet in de eerste inzetperiode tussen 2014 en 2016. Daarbij rees kort na de aanval twijfel of er mogelijk sprake was van burgerslachtoffers. Dit werd gemeld door de analisten die vanuit het coalitiehoofdkwartier in Qatar met de operatie hadden kunnen meekijken. Deze melding is opgenomen in het After Action Report. Er kon echter vrijwel direct worden vastgesteld dat van burgerslachtoffers geen sprake was. Het Ministerie van Defensie zag daarom geen aanleiding om een onderzoek in te stellen naar dit geval. Naar aanleiding van de initiële melding uit het coalitiehoofdkwartier heeft CENTCOM, conform de eigen voorschriften, de wapeninzet onderzocht. De conclusie was eveneens dat er geen sprake was van burgerslachtoffers.

Overigens concludeert ook Airwars in de door uw Kamer aangehaalde bron dat er bij de beschreven wapeninzet geen sprake was van burgerslachtoffers («Airwars grading: discounted»).

Vraag 8

Zijn er andere aanvallen, die niet aan de Kamer zijn gemeld, waarvoor Nederland verantwoordelijk is en waarover Airwars heeft bericht, omdat er (mogelijk) burgerslachtoffers bij zijn gevallen? Zo nee, hoe is dit uitgesloten? Zo ja, kunt u hier een overzicht van geven?

Antwoord 8

Binnen de anti-ISIS coalitie is afgesproken dat meldingen van derden over mogelijke nevenschade of burgerslachtoffers in behandeling worden genomen door CENTCOM. CENTCOM beschikt immers over de informatie over welk land op een bepaalde datum, tijd en locatie een luchtaanval heeft uitgevoerd en heeft bovendien meer expertise, capaciteit en inlichtingenproducten om onderzoek te kunnen doen naar de betrouwbaarheid van meldingen. CENTCOM neemt dus kennis van alle meldingen van mogelijke burgerslachtoffers die aan het adres van de coalitie worden gemaakt, bijvoorbeeld door Airwars. Maandelijks publiceert CENTCOM namens de coalitie een openbaar overzicht dat in gaat op meldingen van mogelijke burgerslachtoffers als gevolg van coalitieoptreden.

Uw Kamer is geïnformeerd over de vier gevallen die door Defensie en/of het OM zijn onderzocht waarbij mogelijk sprake is van burgerslachtoffers als gevolg van Nederlandse wapeninzet. Op dit moment lopen er, voor zover bekend, geen onderzoeken meer.

Vraag 9

Bent u bereid deze vragen spoedig te beantwoorden, nog voor het debat over burgerslachtoffers dat waarschijnlijk volgende week plaatsvindt?

Antwoord 9

Ja.

Naar boven