Vragen van de leden Smeulders, Diks en Van Ojik (allen GroenLinks) aan de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van Defensie, voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en van Buitenlandse Zaken over de investeringen van Nederlandse pensioenfondsen in controversiële wapenhandel (ingezonden 29 november 2019).

Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de ministers voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, van Buitenlandse Zaken en van Financiën (ontvangen 20 december 2019).

Vraag 1

Bent u bekend met het onderzoek van vredesorganisatie PAX namens de Eerlijke Pensioenwijzer1 waaruit blijkt dat het pensioengeld van de meeste Nederlanders deels wordt belegd in controversiële wapenhandel?2

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Onderschrijft u alle resultaten uit dit onderzoek? Zo nee, welke niet?

Antwoord 2

Het onderzoek is uitgebreid en gaat onder meer in op waar pensioenfondsen in beleggen. Het is niet mijn taak om toezicht te houden op het beleggingsbeleid van pensioenfondsen. Dat is aan de toezichthouders Autoriteit Financiële Markt (AFM) en De Nederlandsche Bank (DNB). Pensioenfondsen bepalen zelf waarin zij beleggen, daar gaat het kabinet niet over. Een uitgebreidere reactie op de resultaten uit dit onderzoek volgt in antwoord op andere vragen (met name 6 en 7).

Bij het onderzoek kunnen enige kanttekeningen worden geplaatst. De eerste kanttekening is dat de onderzoekers leveranties aan een vijftigtal landen als controversieel of «fout» bestempelen. Het kabinetsbeleid is echter dat bij de beoordeling van vergunningsaanvragen voor wapenexport per transactie wordt gekeken naar het land van eindbestemming, maar ook naar de aard van het goed, het beoogd eindgebruik en wie de eindgebruiker is. Veel van deze landen hebben immers een legitieme veiligheidsbehoefte, bijvoorbeeld de bewaking van kustwateren, of dragen bij aan operaties die ook de Nederlandse veiligheid ten goede komt, bijvoorbeeld door op te treden tegen mensensmokkel of tegen terroristische groepen.

Ten tweede is enige nuancering op zijn plaats ten aanzien van de activiteiten van de genoemde bedrijven. Zoals duidelijk wordt uit de lijst van genoemde bedrijven (Honeywell, Saab, Airbus), zijn de activiteiten van deze bedrijven niet uitsluitend gericht op wapenproductie. Daarnaast zijn ook niet alle militaire goederen die zij produceren per definitie controversieel. Zo kent een radarsysteem een groot aantal legitieme en niet-controversiële toepassingen, zoals kust- en grensbewaking.

Vraag 3

Wat vindt u ervan dat Nederlandse pensioenfondsen meer dan een 1 miljard euro beleggen in wapenbedrijven die wapens leveren aan Saudi-Arabië, de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) en/of Egypte, landen die al jaren verantwoordelijk zijn voor bombardementen op Jemen? Wat vindt u er persoonlijk van dat een deel van uw pensioengeld hiervoor wordt gebruikt?

Antwoord 3

Het kabinet heeft de regels voor wapenexport naar Saudi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten aangescherpt. Er worden geen nieuwe vergunningen afgegeven voor de export van militaire goederen naar deze landen, tenzij kan worden aangetoond dat deze niet in Jemen kunnen worden ingezet.

Ook landen als Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten hebben legitieme veiligheidsbehoeftes, bijvoorbeeld op het terrein van kustbewaking. Ook leveren zij bijdragen aan internationale inspanningen op veiligheidsgebied. Het wapenexportbeleid is erop gericht dat militaire goederen waarvoor een vergunning wordt afgegeven, niet worden gebruikt voor onwenselijke doeleinden, zoals interne repressie, schendingen van mensenrechten of territoriale agressie.

Ik vind het niet mijn rol om vanuit het kabinet een stelling in te nemen over het beleggingsbeleid van het ABP zolang het ABP-bestuur zich houdt aan wet- en regelgeving. Het kabinet heeft met het ABP en andere pensioenfondsen afspraken gemaakt heeft over verantwoord beleggingsbeleid binnen het Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Beleggen (IMVB) Convenant Pensioenfondsen. Hierbij verwacht het kabinet dat ABP de OESO-richtlijnen naleeft en risico’s in kaart brengt en zijn invloed aanwendt om deze risico’s te voorkomen of aan te pakken.

Vraag 4

Kunt u aangeven voor welk financieel volume wapenexportvergunningen zijn verleend voor het leveren van wapens of dual-use goederen aan Saudi-Arabië sinds het instellen van een presumption of denial in januari 2016? Welke goederen betreft het?

Antwoord 4

Sinds het instellen van de presumption of denial in januari 2016 zijn zeven exportvergunningen afgegeven voor militaire goederen en dual-use goederen met militair eindgebruik of militaire eindgebruikers naar Saoedi-Arabië.3 De totale waarde van deze vergunningen bedraagt zo’n 280.000 euro. Het betreft onder andere decontaminatieapparatuur voor Chemische, Biologische, Radiologische en Nucleaire (BRN)-dreigingen, communicatiesystemen, delen voor simulatiesystemen en kogelwerende reddingsvesten voor civiel eindgebruik.

Afgifte datum

Goederenomschrijving

Eind-bestemming

Waarde (€)

Aug 2016

Delen voor marineradarsystemen

Saoedi-Arabië

21.400

Dec 2016

Kogelwerende reddingsvesten (civiel eindgebruik)

Saoedi-Arabië

7.750

Jan 2018

Kleppen

Saoedi-Arabië

194

Mei 2018

CBRN decontaminatieapparatuur

Saoedi-Arabië

18.795

Juli 2018

Communicatiesystemen

Saoedi-Arabië

3.608

Aug 2018

Elektronische apparatuur voor tegenmaatregelen

Saoedi-Arabië

219.850

Feb 2019

Delen voor simulatiesystemen

Saoedi-Arabië

7.500

Totaal

   

279.097

Vraag 5

Kunt u aangeven voor welk financieel volume wapenexportvergunningen zijn verleend voor het leveren van wapens of dual-use goederen aan de VAE sinds het instellen van een presumption of denial in november 2018? Welke goederen betreft het?

Antwoord 5

Sinds het instellen van de presumption of denial in november 2018 zijn twaalf exportvergunningen afgegeven voor militaire goederen en dual-use goederen met militair eindgebruik of militaire eindgebruikers naar de Verenigde Arabische Emiraten.4 De totale waarde van deze vergunningen bedraagt zo’n 6,6 mln euro. Het betreft onder andere nachtzichtkijkers, simulatiesoftware, onklaar gemaakte gepantserde voertuigen en sonarsystemen.

Afgifte datum

Goederenomschrijving

Eind-bestemming

Waarde (€)

Dec 2018

Nachtzichtkijkers

VAE

4.500

Mrt 2019

Simulatiesoftware

VAE

2.920.793

Mrt 2019

Simulatiesoftware

VAE

2.920.793

Mrt 2019

Gepantserde voertuigen (onklaar)

VAE

215.000

Mrt 2019

Kabels voor sonarsystemen

VAE

247.578

Apr 2019

Productieapparatuur voor MK30 lanceerbuizen

VAE

12.913

Apr 2019

Delen voor sonarsystemen

VAE

137.300

Apr 2019

Delen voor sonarsystemen

VAE

16.678

Apr 2019

Kabels voor sonarsystemen

VAE

32.110

Apr 2019

Delen voor sonarsystemen

VAE

7.028

Apr 2019

Delen voor sonarsystemen

VAE

86.325

Mei 2019

Testrapport over veiligheids- en decontaminatieapparatuur

VAE

19.863

Totaal

   

6.620.881

Vraag 6

Hoe verhoudt het kabinetsbeleid omtrent wapenexport zich tot het beleggingsbeleid van Nederlandse pensioenfondsen, waar de meeste Nederlanders verplicht bij zijn aangesloten?

Antwoord 6

Het wapenexportcontrolebeleid heeft directe werking voor bedrijven die militaire goederen exporteren. Het heeft geen directe werking voor institutionele beleggers, zoals Nederlandse pensioenfondsen. Wel is er regelgeving waardoor het voor financiële ondernemingen, waaronder pensioenfondsen en verzekeraars, niet toegestaan is om te investeren in ondernemingen die clustermunitie of cruciale onderdelen daarvan produceren, verkopen of distribueren.

Vraag 7

Hoe beoordeelt u het beleid van de wapenbedrijven uit het PAX-rapport in het kader van de internationale richtlijnen zoals de United Nations Guiding Principles on Business and Human Rights en de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen?

Antwoord 7

In het kader van internationale richtlijnen zoals de United Nations Guiding Principles on Business and Human Rights en de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen verwacht het kabinet dat Nederlandse bedrijven risico’s in kaart brengen en hun invloed aanwenden om deze risico’s te voorkomen en aan te pakken en daarover transparant verantwoording afleggen. Om dit te bevorderen worden verschillende instrumenten ingezet. Het blijft echter de verantwoordelijkheid van, in dit geval buitenlandse, bedrijven om dit te doen.

Vraag 8

Welke mogelijkheden heeft u om ervoor te zorgen dat pensioenfondsen niet langer beleggen in wapenbedrijven die wapens leveren aan landen waarvan de Nederlandse regering stelt dat ze daarvoor geen exportvergunning af zou geven? Is dit wettelijk afdwingbaar?

Antwoord 8

Het beleggingsbeleid van pensioenfondsen is in de eerste plaats een verantwoordelijkheid van pensioenfondsbesturen. Zoals hierboven aangegeven (vraag 6) zijn zij daarbij gebonden aan wet- en regelgeving (onder andere verbod op investeringen in clustermunitie).

Het kabinet vindt het belangrijk dat het beleggingsbeleid van fondsen en verzekeraars verantwoord is en vindt daarbij de fondsen en verzekeraars zelf aan zijn zijde. Daarom heeft de overheid samen met pensioenfondsen, vakbonden en maatschappelijke organisaties het IMVB-convenant gesloten. Het IMVB-convenant richt zich op de inbedding van de OESO-richtlijnen en United Nations Guiding Principles (UNGP’s) in het beleid van pensioenfondsen. Inmiddels hebben 79 pensioenfondsen het convenant medeondertekend. Zij beheren samen € 1.350 miljard en daarmee meer dan 90% van het vermogen van de Nederlandse pensioenfondsen. Een onafhankelijke monitoringscommissie en de stuurgroep van het convenant zien toe op de naleving van de afspraken en kunnen partijen aanspreken wanneer onvoldoende voortgang wordt geboekt. Meedoen aan het convenant is daarmee vrijwillig, maar niet vrijblijvend.

Tijdens de eerste jaarvergadering van het IMVB-convenant op 10 september jl. is controversiële wapenhandel een van de gespreksonderwerpen geweest. Daarbij heeft PAX een presentatie gegeven om de kennis in de pensioensector over (controversiële) wapenhandel te verdiepen.

Het Nederlandse wapenexportbeleid sluit geen landen categorisch uit van exportvergunningen, met uitzondering van landen waarvoor een internationaal wapenembargo geldt. Bij overtredingen van wapenembargo’s of de vereisten van het exportcontrolebeleid worden de exporterende bedrijven aangesproken. Het exportcontrolebeleid heeft geen directe werking op institutionele beleggers.

Vraag 9

In hoeverre houdt u zelf in de gaten waar pensioenfondsen in beleggen? In hoeverre wordt u verrast door dergelijke onderzoeken van ngo’s?

Antwoord 9

Het beleggingsbeleid van pensioenfondsen is in de eerste plaats een verantwoordelijkheid van pensioenfondsbesturen. Toezichthouders AFM en DNB houden hierop toezicht. Het is niet mijn rol om toezicht te houden op het beleggingsbeleid van pensioenfondsen. In het IMVB-convenant is afgesproken dat pensioenfondsen transparant zijn over hun beleggingen. Dat resulteert onder meer in de afspraak om een lijst van namen van ondernemingen en/of beleggingsfondsen waarin het vermogen is belegd op te stellen en openbaar te maken (zie ook mijn antwoord op vraag 10).5 Het is bekend dat het vermogen van pensioenfondsen met hun beleggingsportefeuille wereldwijd belegd is. Dat hierin ook wapenbedrijven voorkomen is dan ook geen verrassing. Met de aangekondigde transparantie wordt het voor alle geïnteresseerden inzichtelijk waar pensioenfondsen in beleggen.

Vraag 10

Hoe kan het dat er ook in dit onderzoek nog steeds pensioenfondsen zijn (Pensioenfonds Vervoer, StiPP) die niet willen of kunnen aangeven in hoeverre zij in bepaalde wapenbedrijven beleggen? Waarom is dit niet wettelijk verplicht?

Antwoord 10

Navraag bij de Pensioenfederatie leert dat Pensioenfonds Vervoer en StiPP op hun website een overzicht hebben geplaatst van beleggingen. Bij Pensioenfonds Vervoer gaat het om een lijst met ondernemingen6, en bij StiPP om een lijst van fondsen waarin belegd wordt.7

In de Pensioenwet is vastgelegd dat pensioenfondsen in onder meer hun jaarverslag moeten vermelden op welke wijze in het beleggingsbeleid rekening wordt gehouden met milieu, klimaat, mensenrechten en sociale verhoudingen. Het is niet wettelijk verplicht om aan te geven in welke wapenbedrijven precies wordt belegd.

Aanvullend daarop is in het IMVB-convenant Pensioenfondsen afgesproken dat aangesloten pensioenfondsen zo snel mogelijk, doch uiterlijk drieënhalf jaar na inwerkingtreding van het IMVB-convenant hun openbare rapportages zullen uitbreiden om conform de OESO-richtlijnen en de UNGP’s te rapporteren. Die rapportage en transparantie bevat onder andere een lijst van namen van ondernemingen en/of beleggingsfondsen waarin het vermogen is belegd (zie ook vraag 9). In de nulmeting van de monitoringscommissie voor het IMVB-convenant is geconcludeerd dat 25% van de fondsen op dit moment invulling heeft gegeven aan deze afspraak. De monitoringscommissie beveelt fondsen die zich hier nog niet aan houden aan om de goede voorbeelden uit de sector te gebruiken om hun communicatie op dit punt te verbeteren.

Er geldt geen wettelijke verplichting, maar het overgrote deel van de pensioenfondsen heeft zich via het IMVB-convenant wel gecommitteerd aan rapportage van een lijst namen van ondernemingen en/of beleggingsfondsen per juli 2022.

Vraag 11

Onderschrijft u alle aanbevelingen uit dit rapport (paragraaf 5.2)? Zo nee, welke niet? Zo ja, op welke manier gaat u zich hier actief voor inzetten?

Antwoord 11

Dit zijn aanbevelingen voor pensioenfondsen, geen aanbevelingen voor het kabinet. Enerzijds zijn het aanbevelingen over welke investeringen pensioenfondsen zouden moeten uitsluiten. Beleggingsuitsluitingen zijn een verantwoordelijkheid van het pensioenfonds en het is niet aan mij om deze aanbevelingen te onderschrijven. Anderzijds wordt ook aanbevolen om bij bedrijven waar al in belegd wordt in gesprek te gaan om te zorgen dat deze bedrijven geen wapens meer leveren aan partijen waarbij het risico bestaat dat zij deze wapens zullen gebruiken bij mensenrechtenschendingen, leveringen aan corrupte of fragiele staten of staten die disproportioneel veel besteden aan militaire zaken. Een andere aanbeveling is dat fondsen als zij het gesprek aangaan bepaalde doelen moeten stellen. Mijn ervaring is dat pensioenfondsen deze aanbevelingen serieus nemen. Ik ga graag binnen de bestaande overleggen in het kader van het IMVB-convenant in gesprek met de sector om deze aanbevelingen met hen te bespreken.

Vraag 12

Kunt u deze vragen een voor een beantwoorden?

Antwoord 12

Ja.


X Noot
3

Bij de beantwoording is alleen gekeken naar dual-use goederen met een militair eindgebruik of met militaire eindgebruikers. Een overzicht van vergunningen die zijn afgegeven voor dual-use goederen met een civiel eindgebruik is beschikbaar via https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/exportcontrole-strategische-goederen/documenten/rapporten/2016/10/01/overzicht-dual-use-vergunningen

X Noot
4

Bij de beantwoording is alleen gekeken naar dual-use goederen met een militair eindgebruik of met militaire eindgebruikers. Een overzicht van vergunningen die zijn afgegeven voor dual-use goederen met een civiel eindgebruik is beschikbaar via https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/exportcontrole-strategische-goederen/documenten/rapporten/2016/10/01/overzicht-dual-use-vergunningen

X Noot
5

Dit is een afspraak onder het beginsel pas-toe-of-leg-uit: «voor zover onder meer juridisch en praktisch mogelijk en rekening houdend met proportionaliteit», rapporteren pensioenfondsen «jaarlijks met een kwartaal en maximaal een jaar vertraging, een lijst van namen van ondernemingen en/of beleggingsfondsen binnen de beursgenoteerde aandelenportefeuille(s) waarin het vermogen van het Deelnemend Pensioenfonds over de voorgaande periode belegd was.»

X Noot
6

https://www.pfvervoer.nl/over-ons/beleggen/spreiden-van-beleggingen. Via de pagina kan doorgeklikt worden naar overzichten van verschillende categorieën beleggingen: aandelen, bedrijfsobligaties en leningen, overheids(gerelateerde)leningen, Nederlandse hypotheken en overige beleggingen.

X Noot
7

In het jaarverslag verantwoord beleggen is een lijst opgenomen van fondsen. https://www.stippensioen.nl/media/1821/stipp-esg-jaarverslag-2018.pdf. StiPP geeft in het jaarverslag verantwoord beleggen aan dat StiPP in beleggingsfondsen belegt (in plaats van in discretionaire mandaten) en dat StiPP daarom voor haar ESG-beleid afhankelijk is van de fondsen waar het in belegt.

Naar boven