Vragen van de leden Dik-Faber (ChristenUnie), Sienot (D66), AgnesMulder (CDA), Van
der Lee (GroenLinks) en Van Raan (PvdD) aan de Ministers van Economische Zaken en
Klimaat, voor Milieu en Wonen, van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap en van Infrastructuur en Waterstaat over de Gedragscode Zon
op Land (ingezonden 22 november 2019).
Mededeling van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 17 december
2019)
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de «gedragscode zon op land» die op 13 november 2019 is
aangeboden aan leden van de vaste Kamercommissies voor Economische Zaken en Klimaat
en Binnenlandse Zaken?1
Vraag 2
Hoe beoordeelt u het feit dat een brede coalitie van organisaties de gedragscode voor
zon op land heeft opgesteld en ondertekend?
Vraag 3
Deelt u de mening dat de code bijdraagt aan de belangen van cultureel erfgoed, landschap,
natuur, omwonenden en grondeigenaren? Zo ja, waarom?
Vraag 4
In hoeverre sluit de gedragscode aan bij de uitvoering van de moties-Dik-Faber c.s.
(Kamerstukken 32 813, nr. 204 en 34 682, nr. 20) over de zonneladder, en daarmee bij de uitgangspunten voor de Regionale Energiestrategie
(RES) en de Nationale Omgevingsvisie (NOVI)? Kunt u uw antwoord toelichten?
Vraag 5
Hoe beoordeelt u het feit dat beschermde natuurgebieden (Natura2000-gebieden, Nationale
Parken en reeds ingerichte Natuurnetwerk Nederland gebieden) met deze code in principe
worden uitgesloten als inpassingslocatie voor zon op land?
Vraag 6
Bent u bereid om bevoegde gezagen zoals gemeenten en provincies te wijzen op het belang
om de code te gebruiken bij het vaststellen van beleid voor zon op land (locatiekeuze,
de eisen aan vormgeving, participatie omwonenden) en het opstellen van de RES'en?
Vraag 7
Bent u bereid om de inpassingsplannen voor de RES'en die in de aankomende tijd gemaakt
worden, mede te beoordelen aan de hand van deze gedragscode?
Vraag 8
Bent u bereid om de overheden die rijksgronden aanbesteden (Rijkswaterstaat en Rijksvastgoedbedrijf)
voor zonneprojecten mee te geven dat de gedragscode leidend dient te zijn bij de locatiekeuze
en bij de beoordeling van biedingen door ontwikkelaars?
Vraag 9
Bent u bereid de uitgangspunten van de gedragscode mee te nemen in het ruimtelijke
en stimuleringsbeleid voor zon op land? Zo nee, waarom niet?
Vraag 10
Heeft u kennisgenomen van het rapport «Zorg voor het Landschap» dat het Planbureau
voor de Leefomgeving (PBL) heeft gepubliceerd?2
Vraag 11
Deelt u de conclusie in het rapport dat de zorg voor het landschap nog onvoldoende
is gewaarborgd in het huidige omgevingsbeleid om de ruimtelijke opgave in goed afgestemde
en maatschappelijk breedgedragen banen te leiden?
Vraag 12
Bent u bereid om de aanbevelingen in het rapport (het waarborgen van landschappelijke
waarden in bestaande en nieuwe regelgeving, het leggen van een verband tussen de opgaven
voor landbouw, klimaat en energie en meervoudig ruimtegebruik, het beter regelen van
de verschillende claims op de ruimte en het aanwijzen van waardevolle landschappen)
op te volgen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 13
Deelt u de conclusie van het PBL dat mede vanwege de groeiende weerstand van lokale
bewoners tegen de komst van grote zonneparken, het raadzaam is dat er eisen worden
gesteld aan landschappelijke inpassing, meervoudig ruimtegebruik en maatschappelijke
meerwaarde? Komt de gedragscode voor zon op land volgens u hier voldoende aan tegemoet?
Kunt u uw antwoord toelichten?
Mededeling
Hierbij laat ik u weten dat de op 22 november 2019 door de leden Dik-Faber (ChristenUnie),
Sienot (D66), Agnes Mulder (CDA), Van der Lee (GroenLinks) en Van Raan (PvdD) gestelde
vragen over de Gedragscode Zon op Land (kenmerk 2019Z23005) niet binnen de gebruikelijke termijn van drie weken kunnen worden beantwoord, vanwege
de nog lopende interdepartementale afstemming.
X Noot
2PBL, november 2019, «Zorg voor het Landschap»