Vragen van de leden Van den Berge (GroenLinks), Paternotte (D66) en Van den Hul (PvdA) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het manifest van de beurspromovendi (ingezonden 6 december 2019).

Mededeling van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 17 december 2019).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het artikel «Beurspromovendi eisen dezelfde rechten als onderzoekers in dienst»?1

Vraag 2

Bent u bekend met het feit dat promotoren vaak een even grote invloed hebben op de totstandkoming van een onderzoeksvoorstel van beurspromovendi als op de voorstellen van werknemerspromovendi? Hoe verhoudt dit zich, volgens u, tot het voornemen dat beurspromovendi extra vrijheid zouden krijgen om hun eigen onderzoeksvoorstel op te stellen?

Vraag 3

Kunt u zich voorstellen dat wanneer tóch een eigen onderzoeksvoorstel wordt gedaan, dit minder prioriteit kan hebben bij promotoren? Kunt u zich tevens voorstellen dat hierdoor de doelstelling van artikel 2 van het Besluit experiment promotieonderwijs2, dat beoogt de mogelijkheden te verbeteren voor een zelfstandig onderzoeksvoorstel, niet gehaald wordt?

Vraag 4

Kunt u op basis van de gegevens die u nu heeft, bevestigen of ontkennen dat de werkzaamheden van een beurspromovendus nauwelijks verschillen van de werkzaamheden van een werknemerpromovendus?

Vraag 5

Kunt u zich vinden in de berekening van de beurspromovendi, waarbij zij aangeven dat door het gemis aan voordelen die een werknemerpromovendus wél heeft, zij in een drie- of vierjarig traject tot bijna 20.000/30.000 euro in het nadeel zijn? Zo ja, vindt u dit gerechtvaardigd? Zo nee, waarom niet?

Vraag 6

Bent u bekend met het gegeven dat in de praktijk van de meeste beurspromovendi verwacht wordt dat zij onderwijs geven en dat zij er in sommige gevallen zelfs toe gedwongen worden? Wat vindt u hiervan?

Vraag 7

Ziet u tevens dat het vrijwel onmogelijk is voor beurspromovendi om het geven van onderwijs te weigeren, enerzijds door (gevoelde) dwang, anderzijds vanwege het feit dat dit schadelijk kan zijn voor een verdere academische carrière?

Vraag 8

Wat vindt u van het feit dat beurspromovendi op deze manier vrijwel gratis onderwijs verzorgen aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG)/Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG)?

Vraag 9

Wat vindt u van het feit dat beurspromovendi aangeven dat hen niet voldoende duidelijk is gemaakt dat er groot verschil is tussen een beurspromovendus en een werknemerpromovendus? Hoe verhoudt dit zich tot artikel 12.1 van het Besluit experiment promotieonderwijs waarin universiteiten verplicht worden uitgebreide en gedegen informatie te verstrekken aan (toekomstige) beurspromovendi?

Vraag 10

Wat vindt u van het feit dat beurspromovendi weinig tot geen arbeidsrechtelijke bescherming genieten?

Vraag 11

Kunt u bevestigen dat er behalve in de horeca en het betaald voetbal nergens zoveel met flexibele contracten gewerkt wordt als in de academische wereld? Wat vindt u van dat gegeven?

Vraag 12

Vindt u dat er stappen genomen moeten worden om psychische – en stressgerelateerde klachten, voortkomend uit een onzekere (financiële) positie, bij beurspromovendi te verminderen? Zo ja, bij welke stappen zou u hen kunnen ondersteunen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 13

Bent u bereid om, naast het toegezegde onafhankelijk onderzoek naar de tussenevaluatie van Center for Higher Education Policy Studies (CHEPS), tevens het manifest van de beurspromovendi met de RUG/UMCG te bespreken?

Vraag 14

Bent u bereid het experiment met beurspromovendi per direct stop te zetten en beurspromovendi te compenseren voor hun gederfde inkomsten ten opzichte van werknemerpromovendi? Zo nee, waarom niet en bent u dan in elk geval bereid het experiment op te schorten tot het nader onderzoek naar de CHEPS-evaluatie voltooid is en de beurspromovendi hierbij schadeloos te stellen?

Vraag 15

Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden?

Mededeling

Op 6 december 2019 hebben de leden Van den Berge (GroenLinks), Paternotte (D66) en Van den Hul (PvdA) van uw Kamer schriftelijke vragen gesteld over het manifest van de beurspromovendi.

Voor een zorgvuldige beantwoording van deze vragen is meer tijd nodig. Ik zal de vragen van de leden Van den Berge (GroenLinks), Paternotte (D66) en Van den Hul (PvdA) zo snel mogelijk beantwoorden.

Naar boven