Vragen van het lid Koerhuis (VVD) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over vluchtelingen die eigen woonunits bouwen (ingezonden 21 november 2018).

Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen 18 december 2018).

Vraag 1

Kent u het bericht «Vluchtelingen bouwen eigen woonunits in Panningen»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Op basis waarvan wordt de in het artikel gesuggereerde «boete» gebaseerd? Klopt het dat hier bedoeld wordt dat de provincie in het uiterste geval zelf de huisvesting van statushouders in een gemeente kan overnemen, maar pas na diverse andere stappen te zijn doorlopen? Kunt u een overzicht geven hoe dat proces er uit ziet?

Antwoord 2

Er is geen boetesysteem in het kader van de wettelijke halfjaarlijkse taakstelling.

Het toezicht op de huisvesting van vergunninghouders door gemeenten is belegd bij de provincie. Bij het niet halen van de taakstelling wordt een interventieladder gehanteerd, waarbij in 6 stappen tot indeplaatsstelling gekomen kan worden. Indeplaatsstelling is het op kosten van de gemeente huisvesten van vergunninghouders.

Deze interventieladder kent de volgende zes stappen:

  • 1. De provincie signaleert bij welke gemeenten op 1 januari of 1 juli de taakstelling niet gehaald is.

  • 2. De provincie vraagt bij (achterlopende) gemeenten de informatie op ter bevestiging en validering.

  • 3. De provincie heeft met gemeenten afspraken gemaakt over acties, termijnen en gevolgen.

  • 4. De provincie heeft gemeenten een brief gestuurd waarin de interventie wordt aangekondigd.

  • 5. De provincie heeft bij gemeenten een besluit tot indeplaatsstelling genomen.

  • 6. De provincie heeft het besluit tot indeplaatsstelling geëffectueerd/uitgevoerd.

Vraag 3

Is het waar dat er met dezelfde tijd en moeite meer tijdelijke huisvesting kan worden geplaatst dan vaste huisvesting kan worden gebouwd? Zo ja, deelt u de mening dat tijdelijke huisvesting voor statushouders kan helpen om de druk van de overvolle asielzoekerscentra (AZC's) en de woningmarkt te halen?

Antwoord 3

Afhankelijk van de lokale omstandigheden kan worden gekozen voor permanente of tijdelijke huisvesting van vergunninghouders en afhankelijk van de lokale omstandigheden zal een van die keuzes qua geld, tijd en moeite meer huisvesting opleveren. De instantie die de huisvesting gaat exploiteren, een corporatie of andere exploitant, zal alle mogelijkheden, waarbij ook kosten, risico’s en moeite, op een rijtje zetten en op basis daarvan een afweging maken of hij kiest voor permanente- of tijdelijke huisvesting. Naar mijn mening kan de tijdelijke huisvesting van statushouders, als een van de mogelijke oplossingen dienen om, naast verbouw van leegstaande gebouwen, modulaire bouw en kamergewijze verhuur, de druk op de asielzoekerscentra en de woningmarkt te verminderen. Hierbij hebben gemeenten tot 1 januari 2019 de tijd om op basis van de Tijdelijke Regeling Stimulering Huisvesting Vergunninghouders, waarmee eenvoudige huisvesting voor deze groep kan worden gerealiseerd, een subsidie te krijgen. In alle gevallen zijn gemeenten primair verantwoordelijk om de nodige maatregelen te treffen om de druk op de woningmarkt zoveel mogelijk tegen te gaan, met name door middel van prestatieafspraken met corporaties.

Vraag 4

Deelt u de mening dat het in het artikel genoemde project onderdeel kan worden van het voorstel om ervaring op te doen met flexibele, tijdelijke en sobere woonoplossingen voor statushouders, bijvoorbeeld in combinatie met arbeidsmigranten en/of studenten?

Antwoord 4

Zoals ik in het WGO van 12 november jongstleden heb aangegeven wil ik graag werken aan meer flexibele woonruimte voor doelgroepen met een urgente huisvestingsbehoefte. Gemeentes hebben steeds meer behoefte aan flexibele vormen van wonen en daarom wil ik pilots opzetten in die richting.

Naar boven