Vragen van de leden Markuszower en De Graaf (beiden PVV) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Jihad-opruier Mounim A. komt vrij» (ingezonden 15 oktober 2018).

Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 17 december 2018). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 563.

Vraag 1

Kent u het bericht «Jihad-opruier Mounim A. komt vrij»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Bent u bereid maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat naïeve rechters niet langer gevaarlijke jihadisten als «kwetsbaar en onwetend» kunnen wegzetten en met een meldingsplicht bij de Reclassering de samenleving in kunnen sturen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

De onafhankelijke rechter beslist over het al dan niet schorsen of opheffen van de voorlopige hechtenis. Hierbij worden alle omstandigheden van het individuele geval betrokken en maakt de rechter een afweging van de betrokken belangen, inclusief die van de samenleving. Als de rechter oordeelt dat er geen grond is om iemands vrijheid te benemen, dient de verdachte – al dan niet voorwaardelijk – in vrijheid te worden gesteld.

Vraag 3

Bent u bereid de Hoge Raad aan te sporen de rechters die verantwoordelijk zijn voor deze beslissing per direct te schorsen omdat zij met deze beslissing de veiligheid van de Nederlandse samenleving ernstig in gevaar brengen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

Nee. De Hoge Raad is een onafhankelijke rechterlijke instantie en het past mij als Minister niet om invloed uit te oefenen op rechterlijke beslissingen in individuele zaken.

Vraag 4

Beseft u dat de enige manier om te bewerkstelligen dat deze jihadist, andere jihadisten en jihadsympathisanten niet opnieuw kunnen toeslaan, dan wel andere gevaarlijke activiteiten kunnen ontplooien, is door ze in administratieve detentie te zetten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, per wanneer gaat u administratieve detentie invoeren?

Antwoord 4

Administratieve detentie, in de zin van preventieve detentie zonder dat sprake is van een redelijke verdenking, is geen gerechtvaardigde vrijheidsontneming. Dit volgt uit de rechtspraak en verdragsrechtelijke verplichtingen.

Indien een vermoeden bestaat dat er strafbare feiten worden gepleegd, dan kan door politie en het Openbaar Ministerie hiernaar onderzoek worden gedaan. Deze strafrechtelijke aanpak is onlangs versterkt met de inwerking getreden wet Versterking strafrechtelijke aanpak terrorisme. Deze wet ziet onder andere op verlenging van voorlopige hechtenis zonder ernstige bezwaren bij verdenking terroristische misdrijven. Naast het strafrecht bestaan er vreemdelingrechtelijke en andere bestuursrechtelijke maatregelen, zoals de tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding, die de overheid kan nemen.

Naar boven