Vragen van het lid Beckerman (SP) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de door de gemeente Delfzijl aan te leggen noodleiding bij het NAM tankenpark in Farmsum (ingezonden 22 oktober 2018).

Nader antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 10 december 2018). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 848.

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht waarin aangekondigd wordt dat gemeente Delfzijl een noodleiding aan gaat leggen om regenwater af te voeren?1 Wat is daarop uw reactie?

Vraag 2

Wie gaat er opdraaien voor de kosten van die aanleg?

Vraag 3

Wat gaat er gebeuren met de 800 meter vervuilde rioolbuizen die momenteel gesloten zijn? Waar blijft het materiaal dat normaalgesproken door deze buizen loopt, nu?

Vraag 4

Hoe vaak worden rioolbuizen normaal gesproken geïnspecteerd op scheurtjes en andere oneffenheden wanneer deze in de buurt liggen van chemische industrie? Wie is daarvoor verantwoordelijk?

Vraag 5

Wat gebeurt er met de aparte tanks waarin de NAM nu het spoelwater in op slaat?

Vraag 6

Wanneer is bekend hoeveel materiaal er is weggelekt? Wanneer is bekend welke gevolgen dit heeft voor de natuur, dieren en mensen in de omgeving?

Vraag 7

Wat gaat u doen om te voorkomen dat dergelijk afval nogmaals in het kanaal terecht komt?

Nader antwoord

Het RIVM heeft mij geïnformeerd dat in mijn brieven van 4 december 2018 in beantwoording op de vragen van de leden Beckerman, Nijboer, Van der Lee over de lekkage van aardgascondensaat door NAM bij Farmsum ten aanzien van interventiewaarde voor benzeen een andere waarde dan de relevante normwaarde wordt genoemd. In mijn beantwoording noem ik de waarde van 30,7 ppm voor een blootstellingstijd van 1 uur. Het RIVM hanteert een norm voor de blootstelling aan benzeen van 9,21 ppm voor een maximale blootstellingstijd van 8 uur.

De Veiligheidsregio Groningen heeft aangegeven dat zij in haar contact met mij voor de beantwoording van de vragen van uw Kamer de door hen gehanteerde grenswaarde uit het Chemiekaartenboek 2017 heeft gegeven. Hierin wordt een waarde genoemd van 30,7 ppm voor een blootstellingstijd van 1 uur. De Veiligheidsregio Groningen gebruikt deze grenswaarde voor de veiligheid van haar eigen personeel.

De voor de normwaarde relevante metingen zijn door de Veiligheidsregio Groningen gedaan in de nabijgelegen woonwijk. Zij heeft bij de Koestraat vlak boven het water in de woonwijk 2 ppm benzeen gemeten. Op straat nabij de huizen heeft men 0,3 ppm benzeen gemeten. Deze waarden zijn lager dan de voorlichtingsgrenswaarde bij een blootstellingstijd van 8 uur. Voor de strekking van de antwoorden heeft dit daarom geen gevolgen, maar ik meld dit aangezien ik voor een volledige voorlichting van uw Kamer wil aansluiten bij de relevante normen van het RIVM.

Naar boven