Vragen van de leden Bergkamp en Den Boer (beiden D66) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en voor Rechtsbescherming over een mogelijk incorrect politie voorschrift en de schijnbare willekeur bij het handhaven van een omgangsregeling (ingezonden 29 augustus 2018).

Mededeling van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister voor Rechtsbescherming (ontvangen 26 september 2018).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Het is vrijwel altijd de vader die het onderspit delft»?1

Vraag 2

Deelt u de mening dat het niet nakomen van een omgangsregeling door een ouder traumatische gevolgen kan hebben voor de andere ouder en vooral ook voor het kind c.q. de kinderen?

Vraag 3

Klopt het dat, in het geval dat beide ouders gezamenlijk gezag hebben het zo is, dat de ene ouder ten opzichte van de andere ouder het misdrijf «onttrekking ouderlijk gezag» kan plegen op grond van artikel 279 van het wetboek van strafrecht, indien de omgangsregeling niet wordt nagekomen en dat een beroep op de politie kan worden gedaan?

Vraag 4

Klopt het dat bij handhaving door de politie, op grond van artikel 279 van het wetboek van strafrecht, voor het niet nakomen van een omgangsregeling er geen onderscheid gemaakt mag worden tussen de verzorgende en de niet-verzorgende ouder, zoals ook de Hoge Raad in een eerdere uitspraak stelt?2

Vraag 5

Kunt u bevestigen dat in een intern politievoorschrift over bemiddeling bij omgangsrecht, dat op 5 oktober 2015 in ieder geval nog van kracht was, staat dat wanneer een verzorgende ouder het kind niet meegeeft en dus de omgangsregeling niet nakomt, niet het strafbare feit op grond van artikel 279 van het wetboek van strafrecht pleegt?

Vraag 6

Kunt u voorts bevestigen dat dit interne politievoorschrift op het moment van indiening van deze schriftelijke vragen, 29 augustus 2018, nog steeds van kracht is? Zo nee, tot wanneer was dit interne voorschrift van kracht?

Vraag 7

Deelt u de mening dat dit interne voorschrift geen correcte uitleg is van het strafbare feit op grond van artikel 279 van het Wetboek van Strafrecht?

Vraag 8

Wat zijn de consequenties geweest van deze incorrecte interpretatie van de handhavingsmogelijkheden van de politie omtrent het niet nakomen van omgangsregelingen?

Vraag 9

Bent u van mening dat er sprake is van willekeur in de handhaving van omgangsregeling? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat gaat u hieraan doen?

Vraag 10

Bent u bereid dit interne politievoorschrift te wijzigingen zodat de politie haar handhavende rol in het nakomen van omgangsregelingen op een correcte wijze invult? Zo ja, wanneer is deze wijziging gereed? Zo nee, waarom niet?

Mededeling

Hierbij bericht ik u, mede namens Minister voor Rechtsbescherming dat de schriftelijke vragen van de leden Bergkamp en Den Boer (beiden D66) over een mogelijk incorrect politie voorschrift en de schijnbare willekeur bij het handhaven van een omgangsregeling (ingezonden 29 augustus 2018) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie ontvangen is.

Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.

Naar boven