Vragen van het lid Geluk-Poortvliet (CDA) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht «Historie moet wijken voor veiligheid» (ingezonden 7 september 2018).

Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 31 oktober 2018). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 363.

Vraag 1

Hebt u kennisgenomen van het bericht «Historie moet wijken voor veiligheid»?1

Antwoord 1

Ja

Vraag 2

Is het waar, dat een stadsvilla aan Plein 1813 verbouwd moet worden voor huisvesting van de Israëlische ambassade?

Antwoord 2

Ja

Vraag 3

Welke rol heeft de status van rijksmonument gespeeld bij de verkoop van het betreffende pand in 2016 door het Rijksvastgoedbedrijf?

Antwoord 3

Het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) houdt bij zijn verkopen rekening met de principes openbaarheid, transparantie en marktconformiteit. De volledige informatie over het te verkopen monument was beschikbaar via het RVB-verkoopplatform www.biedboek.nl. Hierin zijn potentiële kopers ook geïnformeerd over de monumentenstatus van het pand en de daarmee verbonden beperkingen.

De rijksvastgoed beherende departementen en OCW hebben in 2017 een intentieverklaring vastgesteld om nog eens het belang van het zorgvuldig omgaan met ons erfgoed te benadrukken.

Vraag 4

Is het waar, dat de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed een negatief advies heeft gegeven over de vergunningaanvraag voor de verbouwing, omdat «uitvoering van het plan leidt tot onomkeerbaar verlies van belangwekkende onderdelen van het historische interieur en casco»?

Antwoord 4

De RCE heeft inderdaad een negatief advies afgegeven. De tekst van advies luidt als volgt:

«De beoogde reconstructie, die na afronding van het betonnen casco ten behoeve van de veiligheidsmaatregelen volgens het plan zullen worden getroffen, hoe deskundig ook uitgevoerd, veroorzaken in de meest optimale zin herstel van de aanblik maar zal het patina en de authenticiteit van het oorspronkelijke materiaal missen. Een dergelijke verarming staat op gespannen voet met de uitgangspunten van de monumentenzorg temeer daar het rijksmonument in zijn geheel een hoge mate van authenticiteit heeft en een markant voorbeeld is van negentiende-eeuwse villabouw in het Willemspark te 's-Gravenhage. De Rijksdienst heeft begrip voor het treffen van veiligheidsmaatregelen, maar het rijksmonument verdraagt al deze maatregelen niet.«

Vraag 5

Is het waar, dat de gemeente Den Haag voornemens is de vergunning te verlenen onder verwijzing naar het Verdrag van Wenen?

Antwoord 5

Een ontwerpbesluit is door de gemeente ter inzage gelegd. Dit ontwerp strekt er toe de vergunningaanvraag te honoreren. In dit ontwerp wordt onder meer melding gemaakt van het Verdrag van Wenen (1961).

Vraag 6

Hoe verhoudt de regelgeving met betrekking tot (rijks)monumenten zich tot internationaalrechtelijke verplichtingen met betrekking tot de huisvesting van diplomatieke vertegenwoordigingen?

Antwoord 6

Voor verbouwing van een rijksmonument moet een Staat die een ambassade wil vestigen, aan dezelfde regelgeving voldoen als elke andere eigenaar. In dit geval betekent dat, dat er voor de voorgenomen aanpassingen van het monument een vergunning van de gemeente nodig is.

Bij de beoordeling van de vergunningaanvraag moeten echter internationaal rechtelijke verplichtingen in acht worden genomen. Op grond van artikel 22 van het Verdrag van Wenen (1961) wordt aan Nederland, als ontvangende staat, de bijzondere verplichting opgelegd alle geëigende maatregelen te nemen om de gebouwen van de zendende staat tegen indringers en tegen het toebrengen van schade te beschermen en te verhinderen dat de rust van de zending op enigerlei wijze wordt verstoord of aan haar waardigheid afbreuk wordt gedaan.

Door de architect is overigens gezocht naar een evenwicht in de aanpassingen en er zijn de nodige voorwaarden aan het ontwerp gesteld, gericht op het behoud van het rijksmonument.

Naar boven