Vragen van het lid Kuzu (DENK) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de aanval van het Israëlische leger op Palestijnse betogers langs de grens tussen Gaza en Israël (ingezonden 10 oktober 2018).

Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 25 oktober 2018).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Zeven Palestijnse betogers gedood langs grens met Israël»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Wat vindt u van de bloedige aanval van het Israëlische leger waarbij zeven Palestijnse betogers werden gedood, waaronder twee kinderen van 12 en 14 jaar oud?

Antwoord 2

Het kabinet is bezorgd dat er bij het Israëlisch optreden nog altijd doden en gewonden vallen, maar ook dat de aanhoudende protesten bij Gaza in toenemende mate gewelddadig verlopen. Het kabinet blijft bij Israël aandringen op terughoudendheid en ervoor te zorgen dat het optreden voldoet aan de eisen van het internationaal recht, waaronder proportionaliteit en noodzakelijkheid. Tegelijk roept het kabinet de Palestijnse autoriteiten en organisatoren op om het vreedzame karakter van demonstraties te waarborgen en te voorkomen dat minderjarigen in gevaarlijke situaties terecht komen.

Vraag 3

Op basis van welke formele gronden heeft het Israëlische leger de aanval op deze Palestijnse betogers geopend?

Vraag 4

Klopt het dat het Israëlische leger dodelijk geweld inzet tegen burgers, zonder dat er daadwerkelijk sprake is van een acute dreiging? Hoe rijmt dit met het internationaal recht?

Antwoord 3 en 4

Israël betoogt dat er sprake is van een gewelddadig conflict waarbij demonstranten geweld gebruiken, waardoor het leger om de openbare orde en veiligheid te handhaven in sommige gevallen gericht met scherp moet schieten. Op basis van het bezettingsrecht, dat onderdeel uitmaakt van het humanitair oorlogsrecht, is Israël als bezettende mogendheid verplicht de openbare orde en het openbare leven in het bezette gebied zo veel als mogelijk te herstellen en te verzekeren. Dit sluit de mogelijkheid van geweldgebruik niet uit, mits voldaan wordt aan de voorwaarden van noodzakelijkheid en proportionaliteit. Voor het gebruik van scherpe munitie, zijn de eisen vastgelegd in de VN Basic Principles on the Use of Force and Firearms by Law Enforcement Officials relevant. Het is aan Israël om aan te tonen dat zijn handelen in overeenstemming is met deze voorwaarden en het gebruik van scherpe munitie als het laatste redmiddel geoorloofd was.

Vraag 5

Kunt u uitsluiten dat het Israëlische leger mensenrechten heeft geschonden toen zij deze Palestijnse betogers van het leven beroofde?

Antwoord 5

Nee. Het Israëlisch onderzoek naar de gebeurtenissen is nog niet afgerond. Ook de door de VN ingestelde Commission of Inquiryheeft zijn werk nog niet afgerond.

Vraag 6

Kunt u uitsluiten dat Nederlandse wapens of hulpgoederen zijn geleverd aan het Israëlische leger die worden ingezet tegen ongewapende Palestijnse betogers?

Antwoord 6

Nederland levert geen hulpgoederen aan het Israëlische leger. Ten aanzien van de export van militaire goederen geldt dat elke aanvraag case-by-case wordt getoetst aan de 8 criteria van het EU Gemeenschappelijk Standpunt inzake Wapenexport (944/2008/GBVB). Op basis hiervan wordt een vergunningaanvraag onder meer afgewezen wanneer er een duidelijk risico bestaat dat de goederen worden ingezet voor ernstige mensenrechtenschendingen of ernstige schendingen van het humanitair oorlogsrecht.

Het Nederlandse exportcontrolebeleid berust op een risico-inschatting vóórafgaand aan de export. Ten principale kan niet worden uitgesloten dat goederen – ondanks de kritische toetsing vooraf – alsnog worden gebruikt bij ernstige schendingen. Mocht uit informatie achteraf blijken dat een dergelijk gebruik toch het geval is, zal een mogelijke soortgelijke toekomstige aanvraag uiteraard worden afgewezen.

Vraag 7

Waarom heeft de Nederlandse regering zich niet openlijk uitgesproken tegen de golf van geweld van het Israëlische leger tegen deze Palestijnse demonstranten? Is de Nederlandse regering bereid dit zo spoedig mogelijk te doen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 7

Nederland en de EU hebben meermaals de zorgen uitgesproken over het hoge aantal slachtoffers. Het hoge aantal, en het feit dat er onder de slachtoffers hulpverleners, journalisten en minderjarigen zijn roept vragen op

of het Israëlische optreden altijd proportioneel is geweest. Tegelijk is er ook in toenemende mate sprake van gewelddadigheden door demonstranten.

Vraag 8

Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat het Israëlische leger het vuur heeft geopend op een menigte waar kinderen aanwezig zijn?

Antwoord 8

Zie antwoord op vragen 1, 3 en 4.

Vraag 9

Hoe beoordeelt u dat het Israëlische leger in haar gewapende aanvallen geen onderscheid maakt tussen volwassenen en kinderen?

Antwoord 9

Het kabinet heeft geen aanwijzingen dat Israël een beleid zou voeren om een dergelijk onderscheid niet te maken.

Vraag 10

Bent u bereid met de Israëlische autoriteiten contact op te nemen om dit te veroordelen en om de Israëlische regering met klem te verzoeken alle vormen van geweld tegen kinderen en ongewapende betogers onmiddellijk te staken? Zo ja, wanneer gaat u dat doen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 11

Gaat u alle middelen (juridisch, diplomatiek, politiek, bilateraal) inzetten, ook in Europees verband, om de Israëlische overheid op te roepen om de recente geweldsgolf op de Palestijnen onmiddellijk te staken? Zo ja, wanneer gaat u dat doen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 10 en 11

Zie antwoord op vragen 1, 2 en 7. Het kabinet hecht eraan op te merken dat de protesten zich afspelen tegen de achtergrond van de crisis in Gaza. Het kabinet verwelkomt de inzet van Egypte om Fatah en Hamas te bewegen tot verzoening om zo een terugkeer van de Palestijnse Autoriteit als legitiem gezag in Gaza mogelijk te maken. Tevens steunt het kabinet de inzet van Egypte en de VN om overeenstemming te bereiken met alle partijen over stabiliteit en verbetering van de humanitaire en economische situatie in Gaza.

Vraag 12

Bent u bereid om proactief deze ernstige mensenrechtenschendingen door het Israëlische leger aan te kaarten bij de VN-Mensenrechtenraad?

Antwoord 12

Het is in eerste instantie aan partijen zelf om gedegen en onafhankelijk onderzoek te doen. Daar dringt Nederland ook op aan. Zie tevens de Kamerbrief d.d. 16 mei jl. (Kamerstuk 23 432, nr. 449). De VN Mensenrechtenraad heeft reeds een Commission of inquiryingesteld naar de gebeurtenissen bij Gaza. Het kabinet had overigens graag gezien dat het mandaat niet alleen gericht was op het Israëlisch handelen, maar ook op wat het handelen aan Palestijnse zijde, inclusief Hamas.

Vraag 13

Bent u bereid om de Israëlische ambassadeur op het matje te roepen? Zo ja, kunt u daarvan verslag van doen aan de Tweede Kamer?

Antwoord 13

De zorgen over de gebeurtenissen worden in reguliere gesprekken met vertegenwoordigers van Israël, zowel in Israël als hier in Nederland aan de orde gesteld. Dat heb ik zelf ook gedaan in mijn kennismakingsgesprek met de Israëlische ambassadeur. Dit wordt ook gedaan met vertegenwoordigers van de Palestijnse Autoriteit.

Naar boven