Vragen van het lid Peters (CDA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de afbouw en overdracht van de zorg bij jeugdzorginstelling Juzt (ingezonden 18 juli 2019).

Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 16 september 2019).

Vraag 1

Kunt u aangeven of naast jeugdzorginstelling Juzt ook andere aanbieders (zoals Kenter, Parlan, Oosterpoort) in ernstige financiële en/of organisatorische problemen zitten?1

Antwoord 1

Het is mij bekend dat de financiële situatie van bepaalde (boven)regionale specialistische jeugdhulpaanbieders zorgelijk is. De situatie bij deze aanbieders is verschillend en (op dit moment) niet zo ernstig als bij Juzt. De Jeugdautoriteit is betrokken. Zorgcontinuïteit is hierbij leidend.

Vraag 2

Kunt u aangeven of, en zo ja hoe, gemeenten en/of het Rijk proactief omgaan met eventuele aanbieders die in financiële en/of organisatorische problemen zitten, zodat onaangename verrassingen voorkomen worden?

Antwoord 2

Signalen rond de financiële ontwikkelingen van jeugdhulpaanbieders neem ik zeer serieus vanuit mijn rol als stelselverantwoordelijke. Zorgcontinuïteit is hierbij leidend. Gemeenten hebben een jeugdhulpplicht en zijn verantwoordelijk voor de beschikbaarheid van passende jeugdhulp. Bestuurders van aanbieders dragen zorg voor continuïteit van de organisatie en het waarborgen van de kwaliteit van zorg.

Om financiële en organisatorische problemen die kunnen leiden tot discontinuïteit van zorg tijdig te kunnen signaleren, is binnen het Actieprogramma Zorg voor de Jeugd afgesproken dat er een early warning instrument komt. De VNG heeft inmiddels een instrument ontwikkeld dat input levert voor het inhoudelijke periodieke gesprek tussen een accounthoudende regio met aanbieders van specialistisch veel of weinig voorkomende jeugdhulp over signalen die wijzen op risico’s van continuïteit. De VNG zal deze zomer de accounthoudende regio’s en aanbieders begeleiden bij de voorbereiding van de invoering van een early warning instrument.

Mocht er inderdaad sprake zijn van financiële en/of organisatorische problemen die kunnen leiden tot discontinuïteit van zorg, dan zal in eerste instantie het Ondersteuningsteam Zorg voor de Jeugd (OZJ) in actie komen. Het OZJ is sinds 1 januari 2019 operationeel en biedt onder andere eerstelijns bemiddeling bij geschillen tussen gemeenten en aanbieders.

Als het OZJ geen soelaas biedt, kan sinds 1 januari 2019 geëscaleerd worden naar de Jeugdautoriteit (JA). De JA heeft vier taken:

Bijdragen aan borging van de continuïteit van cruciale jeugdhulp door te bemiddelen rond de inkoop van jeugdhulp of gemeenten aan te spreken rond continuïteitsvraagstukken.

Voorbereiden, indien aan de orde, van bestuurlijke maatregelen door de Minister voor Rechtsbescherming of mijzelf.

Mij adviseren over lopende aanvragen en herzieningsverzoeken in het kader van de subsidieregeling «Bijzondere transitiekosten Jeugdwet» (TAJ-regeling).

Signaleren en monitoren van financiële ontwikkelingen rond het Zorglandschap Jeugdhulp. De Minister voor Rechtsbescherming en ik kunnen de JA vragen om onderzoek te doen naar vraagstukken rond het Zorglandschap Jeugdhulp.

De JA werkt aan een ontwikkelagenda om het doel en de taken van de Jeugdautoriteit verder vorm te geven en instrumenten te ontwikkelen ten behoeve van de continuïteit van jeugdhulp en het voorkomen van schoksgewijze bewegingen in het zorglandschap. De ervaringen en aanbevelingen van de Transitie Autoriteit Jeugd (TAJ) vormen samen met de korte ervaring van de JA een belangrijke aanleiding voor de Ontwikkelagenda JA. De evaluatie van de TAJ die dit jaar wordt afgerond, vormt mede input voor de Ontwikkelagenda Jeugdautoriteit. De ontwikkelagenda wordt in de tweede helft van dit jaar verder vormgegeven in afstemming met gemeenten en aanbieders.

Verder heb ik met gemeenten afgesproken om € 20 miljoen uit de extra beschikbare middelen voor gemeenten te positioneren bij de Jeugdautoriteit. Dit bedrag is bedoeld om de mogelijkheid te hebben om tijdelijke liquiditeitssteun toe te kennen als de zorgcontinuïteit daadwerkelijk in gevaar komt. De middelen kunnen na advies van de Jeugdautoriteit en akkoord van gemeenten worden ingezet en dienen te worden terugbetaald.

Vraag 3

Hoe weegt u de uitspraken van de wethouder in Oosterhout die aangeeft dat de tarieven nu wel omhoog kunnen omdat hij de gesloten zorg wil behouden?

Antwoord 3

Naar ik heb begrepen van de betreffende wethouder in Oosterhout, heeft hij andere uitspraken gedaan. Concreet is aangegeven dat bij de overname van jeugdhulp door andere aanbieders, indien nodig, ruimte is met hen in gesprek te gaan over de tarieven. Daarbij is overigens ook aangegeven dat de bedrijfsvoering van Juzt en de daarmee vergezeld gaande kostprijzen niet maatgevend zijn voor de uitspraak dat de tarieven niet toereikend zouden zijn. Volgens de betreffende wethouder zijn er aanbieders die de jeugdhulp voor deze tarieven weten uit te voeren.

Vraag 4 en 5

Deelt u de mening dat het zeer belangrijk is exact te weten waar zaken fout gegaan zijn, zodat zowel zorgaanbieders, maar ook gemeenten en het Rijk kunnen leren van de ernstige financiële en organisatorische problemen waar jeugdzorginstelling Juzt in terecht is gekomen?

Bent u bereid een gedegen onderzoek naar de oorzaken van de ernstige financiële en organisatorische problemen van Juzt te faciliteren? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u in dit onderzoek de volgende subvragen minstens betrekken:

  • Welke maatregelen heeft Juzt en hebben haar bestuurders genomen om zich voor te bereiden op de transitie vanaf 2014?

  • Wat heeft de provincie gedaan om de transitie goed voor te bereiden?

  • Hoe hebben de samenwerkende gemeenten zich voorbereid op de transitie? Welke maatregelen hebben zij genomen?

  • Hoe ontwikkelde zich de overhead binnen Juzt van 2014 tot heden? Kunt u de ontwikkeling schetsen in percentages van de omzet? Kunt u dit uitsplitsen in management, gebouwen, enzovoort?

  • Hoe hebben de personeelskosten zich sinds 2014 ontwikkeld? Kunt u dit uitsplitsen in Fte en in inschaling? Kan hierbij ook aangegeven worden wat de ontwikkeling in de verhouding tussen flexibele en vaste contracten is geweest sinds 2014?

  • Hoe heeft het ziekteverzuim zich ontwikkeld sinds 2014?

  • Hoe heeft het aantal cliënten zich sinds 2014 ontwikkeld? Kunt u dit uitsplitsen in aantallen en, indien mogelijk, in zorgzwaarte?

  • Welke lessen vallen er uit de ontstane situatie van jeugdzorginstelling Juzt te trekken?

Antwoord 4 en 5

Ik onderschrijf het belang voor alle betrokkenen om te leren van zaken die beter zouden kunnen en dat deze inzichten van waarde kunnen zijn voor gemeenten, jeugdhulpaanbieders en het Rijk. Op dit moment zetten gemeenten in de regio’s West-Brabant-Oost en West-Brabant-West en Juzt, met ondersteuning van mij, primair in op het borgen van de continuïteit van zorg voor alle vrouwen en kinderen die hulp ontvangen vanuit Juzt. Als de overdracht van zorg geborgd is, kan worden bezien of een onderzoek naar de oorzaken nodig is. Momenteel zie ik geen meerwaarde in een onderzoek naar de oorzaken ten opzichte van hetgeen nu al bekend is.


X Noot
1

Volkskrant, «Grote Brabantse jeugdzorginstelling sluit: «Al jarenlang organisatorische puinhoop»», 16 juli 2019.

Naar boven