Vragen van het lid Kuzu (DENK) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het bericht dat een Nederlandse docente door Israël is gearresteerd en gedeporteerd (ingezonden 25 september 2018).

Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 19 oktober 2018).

Vraag 1, 2, 3, 4 en 5

Bent u ervan op de hoogte dat een Nederlandse docente aan de universiteit van Hebron door de Israëlische regering is gearresteerd en gedeporteerd?1 Welke feiten zijn bekend bij u?

Op basis van welke formele gronden heeft de Israëlische regering deze Nederlandse docente gearresteerd en gedeporteerd?

Kunt u bevestigen dat de Israëlische autoriteiten de Nederlandse docente toegang tot consulaire bijstand en contact met een advocaat hebben onthouden? Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen? Zo nee, kunt u hier navraag naar doen?

Kunt u bevestigen dat de Israëlische autoriteiten de Nederlandse docente hebben vastgezet onder erbarmelijke omstandigheden en hebben onthouden van slaap? Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen? Zo nee, kunt u hier navraag naar doen?

Deelt u de mening dat deze gebeurtenis samenhangt met de recente wetgeving die het mogelijk maakt om toegang tot Israël te ontzeggen in verband met de BDS-beweging (Boycot, Desinvesteringen en Sancties)?

Antwoord 1, 2, 3, 4 en 5

Het kabinet is uitsluitend via het blog van betrokkene bekend met deze kwestie. Het kabinet herkent zich niet in de door het lid Kuzu gebruikte term «deportatie». Wanneer iemand direct wordt teruggestuurd, zijn de betreffende autoriteiten niet verplicht om dit bekend te maken aan de autoriteiten van het land van de nationaliteit van de persoon die de toegang wordt ontzegd. Ook de betrokkene zelf is niet verplicht om dat te doen. De in dit geval tot Israël geweigerde Nederlander heeft geen consulaire hulpvraag ingediend via de ambassade in Tel Aviv, of via het 24/7 contact center van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Ook na het door haar op internet beschreven incident heeft zij geen contact opgenomen over haar ervaringen. Het beleid van het Ministerie van Buitenlandse Zaken is dat niet uit eigen beweging navraag wordt gedaan bij Nederlanders die de toegang tot een land wordt ontzegd.

Vraag 6 en 7

Heeft u stappen en maatregelen genomen naar aanleiding van de Kamervragen over twee Nederlanders die om politieke redenen de toegang tot Israël geweigerd zijn?2 Zo ja, welke zijn dat en hoe beoordeelt u de effectiviteit van deze maatregelen? Zo nee, waarom niet?

Bent u bereid met de Israëlische autoriteiten contact op te nemen om dit te veroordelen en om de Israëlische regering met klem te verzoeken alle vormen van intimidatie tegen Nederlanders onmiddellijk te staken? Zo ja, wanneer gaat u dat doen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 6 en 7

Nederland is het gesprek met de Israëlische autoriteiten aangegaan over de twee Nederlanders die eerder de toegang was ontzegd. Tijdens het gesprek met de Israëlische autoriteiten zijn zorgen geuit over de berichten dat de betrokkenen niet goed zouden zijn behandeld en heeft Nederland onderstreept dat het van Israël verwacht dat het internationale regels omtrent consulaire bijstand naleeft. Overigens hebben betrokkenen in dit geval wel contact opgenomen met het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

Het blijft een Israëlisch prerogatief om mensen met inachtneming van internationaalrechtelijke verplichtingen de toegang tot het land te onthouden: zoals elk ander land, gaat Israël over het eigen toelatingsbeleid. Het kabinet respecteert dit uitgangspunt, maar betreurt de Israëlische maatregelen en volgt de effecten ervan nauwlettend.


X Noot
2

Antwoorden van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 4 september 2018 op schriftelijke vragen van het lid Karabulut over twee Nederlanders die om politieke redenen de toegang tot Israël geweigerd is (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 3066).

Naar boven