Vragen van het lid Van der Lee (GroenLinks) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over het bericht «Samenwerkende overheden brengen advies aan Minister uit over Zuid-West 380kV hoogspanningsverbinding» (ingezonden 25 juni 2019).

Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 6 september 2019).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Samenwerkende overheden brengen advies aan Minister uit over Zuid-West 380kV hoogspanningsverbinding»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de opvatting dat de doorsnijding van het Natura 2000-gebied Brabantse Wal, met de bovengrondse tracévarianten (projectboek 3, uitwerkingsgebied 3)2niet conform het traceringsprincipe «zo veel als mogelijk voorkomen van nieuwe doorsnijdingen van het landschap» is, wat bij de totstandkoming van het voorkeurtracé is gehanteerd?3

Antwoord 2

In 2017 heeft mijn voorganger de samenwerkende overheden gevraagd om een integraal advies te geven over alle alternatieven en varianten die ten behoeve van het kiezen van een voorgenomen tracé in kaart waren gebracht. De samenwerkende overheden hebben bij het opstellen van hun advies de volgende criteria gehanteerd:

  • Geen nieuwe doorsnijding van het landschap (bij een nieuwe doorsnijding wordt niet gebundeld);

  • Combineren;

  • Leefomgeving (onder andere gevoelige bestemmingen);

  • Natuur.

Op basis van een integrale effectenanalyse (feitelijk overzicht van de gevolgen van de alternatieven en varianten op milieu, nettechniek, kosten en omgeving) van TenneT, een advies van de Commissie m.e.r. en het advies van de samenwerkende overheden heeft mijn voorganger ervoor gekozen het door de samenwerkende overheden voorgestelde tracé te volgen. Hij heeft u hierover bij brief van 7 juli 2017 geïnformeerd (Kamerstuk 29 023, nr. 217). Het bovengrondse deel door de Brabantse Wal maakte onderdeel uit van het advies van de samenwerkende overheden. Dat is het resultaat geweest van een brede afweging waarin meerdere aspecten zijn gewogen. Het is daarbij helaas zelden zo dat een tracéalternatief op alle aspecten gunstig uitpakt, maar dat betekent niet dat een traceringsuitgangspunt niet is gehanteerd.

Vraag 3 t/m 7

Bent u bekend met het feit dat het gevolg van de bovengrondse tracévarianten is dat er onvermijdelijk 120.000 tot 200.000 m2 aan cultuurhistorisch Natura 2000-bosgebied voor een nieuwe doorsnijding weggekapt moet worden?

Deelt u de mening dat met deze varianten de substantiële negatieve invloed op de omgeving hierdoor eerder toegenomen dan kleiner is geworden ten opzichte van het beoogde bovengronds voorkeurtracé? Zo nee, waarom niet?

Bent u bekend met het feit dat ondergronds traceren al in 2017 als oplossingsrichting is voorgelegd voor het bovengronds knelpunttracé in uitwerkingsgebied 3?4

Bent u bekend met de huidige ondergrondse oplossing in de buisleidingstraat die is uitgewerkt voor het voorafgaande deeltracé in uitwerkingsgebied 2?5 Deelt u de mening dat met eenzelfde ondergrondse oplossing in uitwerkingsgebied 3 de grootschalige aantasting van het betreffende Natura 2000-bosgebied eenvoudig voorkomen kan worden?

Bent u bekend met het feit dat zowel TenneT als LSNed hebben aangegeven mogelijkheden te zien om dit voor uitwerkingsgebied 3 te kunnen realiseren?6

Antwoord 3 t/m 7

Het in 2017 gekozen voorgenomen tracé is in de afgelopen 2 jaar verder in detail uitgewerkt. Dit is gebeurd in de geest van de Omgevingswet. TenneT en het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) hebben in nauwe samenwerking met belanghebbenden (overheden, inwoners, bedrijven, belangenorganisaties) geïdentificeerd in welke gedeelten van het voorgenomen tracé extra aandacht voor de ruimtelijke inpassing noodzakelijk was. Dit heeft geresulteerd in elf uitwerkingsgebieden waar nadere keuzes gemaakt moesten worden.

Voor ieder van die elf gebieden heeft TenneT vervolgens samen met de belanghebbenden (veelal omwonenden, bedrijven en lokale overheden) in ontwerpateliers vastgesteld wat mogelijke varianten zouden zijn.

De twee gebieden waar de vragen uit uw Kamer betrekking op hebben zijn uitwerkingsgebied 2 Brabantse Wal en uitwerkingsgebied 3 Bergen op Zoom. Ten behoeve van een betere ruimtelijke inpassing op de Brabantse Wal heeft TenneT met LSNed (de wettelijke beheerder van de buisleidingenstraat) en de leidingexploitanten onderzocht of de 380 kV kabel (ondergrondse aanleg) in uitwerkingsgebied 2 Brabantse Wal in de buisleidingenstraat aangelegd kan worden. Dit blijkt te kunnen. Als de verkabeling in de buisleidingenstraat zou worden doorgetrokken in uitwerkingsgebied 3 Bergen op Zoom, dan ontstaat mogelijk een alternatief zonder dat grootschalige bomenkap nodig zou zijn. De samenwerkende overheden wijzen hier terecht op.

Ik ben voornemens, in overeenstemming met het advies van de samenwerkende overheden, aan TenneT te vragen om samen met de belanghebbenden een verlengd kabeltracé in de buisleidingstraat aansluitend op de Brabantse Wal nader te onderzoeken.

Vraag 8 en 9

Bent u bekend met het feit dat de kosten van de in 2017 onderzochte ondergrondse oplossingsrichting (variant Brabantse Wal-Bergen op Zoom) ver onder het gemiddelde lagen?7 Zo ja, deelt u de mening dat de aanleg van een ondergronds tracé in de buisleidingenstraat efficiënter en korter is dan de eerder onderzochte ondergrondse oplossingsrichting?

Deelt u de mening dat een ondergronds tracé in de buisleidingenstraat op het gebied van leefbaarheid, natuur en landschap significant beter scoort dan elke andere tracévariant voor uitwerkingsgebied 3? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 8 en 9

Het klopt dat tracévarianten verschillend kunnen scoren op milieueffecten (waaronder landschap en natuur), nettechniek, kosten en omgeving (waaronder leefomgevingskwaliteit). Om die reden is dit voor alle varianten in kaart gebracht zodat deze aspecten in onderlinge samenhang kunnen worden gewogen. De keuze voor het voorgenomen tracé in 2017 heeft plaatsgevonden op basis van een brede afweging. Datzelfde zal gelden voor de keuze uit de varianten uit Projectboek 3. Ten behoeve van die afweging zijn de effecten van alternatieven en varianten op milieu (waaronder landschap en natuur), nettechniek, kosten en omgeving (waaronder leefomgevingskwaliteit) in kaart gebracht. Voor uitwerkingsgebied 3 Bergen op Zoom ben ik voornemens het advies van de samenwerkende overheden voor nader onderzoek op te volgen (zie het antwoord op de vragen 3 tot en met 7).

Vraag 10

Bent u bekend met het feit dat de ondergrondse variant een breed draagvlak geniet onder bewoners, omwonenden alsmede de gemeenteraad en betrokken organisaties?8 Zo ja, bent u bekend met het feit dat binnen enkele weken al ruim 27.000 belanghebbenden middels het ondertekenen van een petitie9 kenbaar hebben het ondergrondse alternatief steunen?

Antwoord 10

Ja.

Vraag 11 en 12

Bent u bereid om als alternatief voor de massale bomenkap in het Natura 2000-gebied duurzaam te investeren in het ondergronds tracé in de bestaande, daarvoor bestemde, infrastructuur van de buisleidingenstraat? Zo nee, waarom niet?

Bent u bereid om daarmee de onrust in het gebied op de kortst mogelijke termijn weg te nemen door direct te besluiten voor uitwerkingsgebied 3 het ondergrondse tracé in de buisleidingenstraat definitief op te nemen in het Rijksinpassingsplan? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 11 en 12

Zie het antwoord op de vragen 3 tot en met 7.

Vraag 13

Deelt u de inschatting dat grootschalige bomenkap niet in overeenstemming is met de recente uitspraak van de Raad van State over het Programma Aanpak Stikstof (PAS)?10 Zo nee, waarom niet?

Antwoord 13

Voor de kap van bomen is een vergunning op basis van de Wet natuurbescherming vereist. Bij de aanvraag en de verlening van de vergunning zal rekening moeten worden gehouden met de uitspraak van de Raad van State.

Naar boven