Vragen van het lid Renkema (GroenLinks) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Daklozenopvang in nood: opnamestop bij Leger des Heils» (ingezonden 20 juni 2019).

Antwoord van Staatssecretaris Blokhuis (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 5 september 2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 3307.

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht «Daklozenopvang in nood: opnamestop bij Leger des Heils» van Het Parool?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Klopt het dat het Leger des Heils is gestopt met de opvang van nieuwe dak- en thuislozen?

Antwoord 2

Het klopt dat het Leger des Heils eind april jl. tijdelijk een opnamestop heeft doorgevoerd. Het college van B&W van de gemeente Amsterdam heeft inmiddels middelen vrijgemaakt om de instroomstop op te heffen. Ook heeft het een Taskforce ingesteld om samen met het veld de noodzakelijke aanpassingen in de huidige Amsterdamse opvangketen te bepalen.

Vraag 3

Deelt u de mening dat het niet acceptabel is voor een welvarend land als Nederland dat mensen onvrijwillig op straat moeten slapen?

Antwoord 3

Ja, mensen die volgens de Wmo 2015 in aanmerking komen voor maatschappelijke opvang, moeten tenminste eerste opvang van gemeenten krijgen. Aan de hand van onderzoek bepalen gemeenten waar iemand verder het beste geholpen kan worden en zorgen zij – wanneer iemand naar een andere plek gaat – voor een warme overdracht.

Vraag 4

Bent u ervan op de hoogte dat de gemeente Amsterdam kampt met oplopende tekorten in maatschappelijk opvang en beschermd wonen? Heeft u eerder signalen ontvangen dat de Rijksbekostiging niet toereikend is voor de gemeente Amsterdam om het grote aantal dak- en thuislozen op te vangen?

Antwoord 4

Ja, ik ben op de hoogte van de oplopende tekorten voor de maatschappelijke opvang bij de gemeente Amsterdam. De gemeente Amsterdam heeft mij hier de afgelopen periode tweemaal over geïnformeerd:

  • in een brief waarin de gemeente een reactie geeft op de uitkomsten van het onderzoek naar de landelijke toegankelijkheid

  • in een brief (mede ondertekend door de gemeenten Rotterdam, Utrecht en Leiden) over de toename van het aantal gezinnen uit het buitenland.

Ik voer met gemeenten intensief overleg over de knelpunten die zij in de praktijk tegenkomen en de middelen voor maatschappelijke opvang en beschermd wonen.

Over de uitkomsten van het laatste bestuurlijk overleg met gemeenten (waarbij o.a. over de financiële middelen is gesproken) heb ik uw Kamer met de voortgangsrapportage beschermd wonen en maatschappelijke opvang van 4 juli 2019 geïnformeerd2.

Vraag 5

Wat is volgens u de oorzaak van het aantal stijgende dak- en thuislozen?

Antwoord 5

De G4 heeft in 2018 onderzoek laten doen naar dakloosheid. Het rapport «Signalen van toename van daklozen in de G4: feit of fictie? Quick scan van visies en cijfers over de ontwikkelingen in het aantal daklozen binnen verschillende subpopulaties»3 benoemt oorzaken voor dakloosheid die geïnterviewden hebben benoemd, zoals krapte op de woningmarkt.

In 2018 heeft het CBS op mijn verzoek onderzoek uitgevoerd om het inzicht in dakloosheid te vergroten. Uit het rapport «Inzicht in dakloosheid»4, dat ik eind 2018 met uw Kamer heb gedeeld, blijkt dat bij het merendeel van de daklozen een jarenlange opeenstapeling van problemen vooraf gaat. Het beeld dat dakloosheid (grotendeels) de consequentie is van een aantal specifieke life events – zoals baanverlies of echtscheiding (die zouden leiden tot «pechmannen» of «economisch daklozen») – is niet bevestigd in dit onderzoek.

Naar aanleiding van de meest recente cijfers van het CBS over het aantal daklozen in Nederland5 ben ik met het CBS in gesprek over het vergroten van het inzicht in de stijging.

Vraag 6

Bent u ervan op de hoogte dat de stijgende vraag naar nachtopvang ook te maken heeft met het ontoereikende aanbod van ambulante begeleiding waardoor mensen terugvallen? Deelt u de zorgen dat beschermde woonvoorzieningen terdege niet te snel moeten worden afgebouwd omdat de klinische GGZ-capaciteit niet toereikend is?

Antwoord 6

De gemeente Amsterdam heeft mij naar aanleiding van uw vragen gemeld dat sprake is van een toenemende vraag naar ambulante ondersteuning. De middelen die het college van B&W beschikbaar heeft gesteld, zijn ook deels ingezet op ambulante ondersteuning. Daarnaast heeft het college van B&W een Taskforce ingesteld (zie antwoord6.

Het is niet de bedoeling dat patiënten die een klinische ggz-behandeling nodig hebben, ten onrechte in een beschermde woonvoorziening terechtkomen en daardoor geen passende zorg krijgen. Zorgverzekeraars en zorgaanbieders moeten samen voldoende en passend zorgaanbod organiseren voor mensen met psychische stoornissen, zowel ambulant als klinisch. Om voldoende klinische plekken beschikbaar te houden, is het van belang dat zorg op tijd wordt afgeschaald. Hierover zijn in het hoofdlijnenakkoord ggz 2019–2022 afspraken gemaakt, ook in relatie tot het voorkomen van onnodig beroep op de nachtopvang.

De monitor Ambulantisering die ik jaarlijks aanbied aan uw Kamer, laat zien dat de afbouw van bedden zich de afgelopen jaren vooral richtte op plaatsen voor mensen met lichtere problematiek. Patiënten met lichtere problematiek kunnen ook in de thuisomgeving behandeld worden. Daarbij staat Nederland in internationaal perspectief qua aantallen klinische bedden nog steeds hoog. In december 2019 verwacht ik de volgende versie van de monitor Ambulantisering. Die zal ik u te zijner tijd toesturen.

Vraag 7

Speelt een opvangstop ook in andere gemeenten?

Antwoord 7

Ik heb van een aantal gemeenten signalen ontvangen dat de opvang (regelmatig) vol is. Mede naar aanleiding van deze signalen en de nieuwste cijfers van het CBS over het aantal daklozen in Nederland ga ik hierover met hen in gesprek.

Vraag 8

Wat gaat u als stelselverantwoordelijke ondernemen om het aantal dak- en thuislozen terug te dringen? Bent u van plan om te interveniëren en in Amsterdam de nood bij organisaties die hulp bieden aan dak- en thuislozen op korte termijn op te lossen?

Antwoord 8

Bij het antwoord op vraag 2 gaf ik reeds aan dat het college van B&W van de gemeente Amsterdam middelen heeft vrijgemaakt om de instroomstop op te heffen en een Taskforce heeft ingesteld om samen met het veld de noodzakelijke aanpassingen in de huidige Amsterdamse opvangketen te bepalen. Ik vind dit een adequate oplossing voor de situatie die was ontstaan.

Op dit moment werk ik op verschillende manieren samen met gemeenten aan een betere ondersteuning van daklozen. In de Meerjarenagenda Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang staan de thema’s centraal waarop lokale, regionale en landelijke partijen intensiever willen samenwerken om de implementatie van de visie van de commissie Toekomst beschermd wonen (oftewel: de commissie Dannenberg) te versnellen. Daarbij zet ik samen met betrokken partijen enerzijds in op een versnelling van de lokale en regionale samenwerking en anderzijds op de landelijke ondersteuning van lokale en regionale partijen.

Met het Actieprogramma Dak- en Thuisloze Jongeren wil ik een forse vermindering van het aantal dak- en thuisloze jongeren (18–27 jaar) realiseren en de integrale ondersteuning op alle levensgebieden van de jongere verbeteren.

Via de voortgangsrapportage beschermd wonen en maatschappelijke opvang van 4 juli7 heb ik uw Kamer over de stand van zaken van beide trajecten geïnformeerd.

Naar aanleiding van de nieuwste cijfers van het CBS over het aantal daklozen in Nederland bekijk ik op dit moment hoe de aanpak geïntensiveerd en/of versneld kan worden.

Naar boven