Vragen van de leden Van Helvert en Omtzigt (beiden CDA) aan de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister-President over intern volkenrechtelijk advies over de steun aan de rebellen in Syrië (ingezonden 17 september 2018).

Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken), mede namens de Minister-President (ontvangen 21 september 2018).

Vraag 1

Herinnert u zich dat u aangaf dat er «intern volkenrechtelijk advies ingewonnen is» over de leveranties van hulp aan Syrische rebellen1?

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Herinnert u zich dat de commissie-Davids gewoon de beschikking had over alle interne volkenrechtelijke adviezen van het ministerie?

Antwoord 2

Ja.

Vraag 3

Deelt u de mening dat juist dit interne advies zo belangrijk is, omdat de regering er bewust voor koos geen extern volkenrechtelijk advies in te winnen in 2014/2015 over een Non-Lethal Aid (NLA)-programma?

Antwoord 3

Over het NLA-programma is regelmatig intern volkenrechtelijk geadviseerd en deze adviezen zijn meegewogen in de (politieke) besluitvorming. De extern volkenrechtelijk adviseur (EVA) heeft op 17 juni 2013 op eigen initiatief advies uitgebracht over «Wapenleveranties Syrië», waarin de EVA in bredere zin zijn volkenrechtelijke visie gaf op steun aan de Syrische oppositie, waaronder in relatie tot het non-interventie beginsel. De zienswijze van de EVA op dit punt was derhalve reeds bekend bij het ministerie.

Vraag 4

Klopt het dat deze adviezen geen staatsgeheim zijn?

Antwoord 4

Ja.

Vraag 5

Klopt het dat interne volkenrechtelijke adviezen gewoon onder de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) vallen en dat zij dus openbaar gemaakt moeten worden als iemand een Wob-verzoek doet?

Antwoord 5

Dergelijke adviezen zijn documenten over een bestuurlijke aangelegenheid en vallen onder het bereik van de Wet openbaarheid van bestuur. Of een document openbaar moet worden gemaakt is afhankelijk van de inhoud van het document en de wettelijke uitzonderingsgronden. De interne adviezen bevatten persoonlijke beleidsopvattingen die op grond van de Wob niet openbaar zijn.

Vraag 6

Herinnert u zich dat de regering gezegd heeft dat de Wob een ondergrens is voor de stukken die zij aan de Kamer moet verschaffen?

Antwoord 6

Ja, de toenmalig Minister van Binnenlandse Zaken heeft in zijn brief van 25 april 2016 aan uw Kamer zowel de verhouding tussen artikel 68 van de Grondwet en de Wob als het belang van vertrouwelijkheid van interne advisering uiteengezet.

Vraag 7

Kunt u elk intern volkenrechtelijk advies over de hulp aan Syrische rebellen dat sinds eind 2014 is ingewonnen, voor dinsdag 18 september 20.00 uur aan de Kamer doen toekomen, zodat het meegenomen kan worden bij de vragen op woensdag 19 september?

Antwoord 7

De Directie Juridische Zaken (DJZ) van het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft vanaf het begin van het NLA-programma volkenrechtelijk geadviseerd ten behoeve van de besluitvorming hierover. DJZ heeft daarbij de volkenrechtelijke risico’s geschetst die samenhingen met de verlening van steun aan gematigde gewapende oppositiegroepen in Syrië, waaronder het risico van strijdigheid met het non-interventiebeginsel. Daarbij is aangegeven dat de civiele aard van de steun het risico op strijdigheid kan beperken.

Het kabinet hecht er zeer aan dat ambtenaren onbevangen en in vertrouwen kunnen adviseren en verstrekt onderliggende interne adviezen dan ook in de regel niet. In dit bijzondere geval is het kabinet bij uitzondering bereid de Kamer desgewenst vertrouwelijk inzage te geven in de besluitvormingsmemoranda over het NLA-programma.


X Noot
1

Antwoord 27 van Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 3208

Naar boven