Vragen van het lid Moorlag (PvdA) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over winkels die nep-aanbiedingen doen (ingezonden 26 september 2018).

Antwoord van Staatssecretaris Keijzer (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 18 oktober 2018).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de publicatie in de Consumentengids over nepaanbiedingen van webwinkels in de vorm van misleidende van-voorprijzen?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de conclusie van de Consumentenbond dat het presenteren van misleidende van-voorprijzen in strijd is met de Wet oneerlijke handelspraktijken?

Antwoord 2

Ja die conclusie deel ik. Het is handelaren op grond van deze wetgeving (afdeling 3a van titel 3 van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek) niet toegestaan om consumenten te misleiden over het bestaan van een specifiek prijsvoordeel.

Vraag 3

Is de weergegeven opsomming van webwinkels die misleidende van-voorprijzen presenteren naar uw oordeel juist? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

Het betreft hier een onderzoek van de Consumentenbond zelf, het is niet aan mij om te beoordelen of de resultaten van het onderzoek juist zijn. Ik heb ook geen gegevens om de bevindingen van de Consumentenbond te verifiëren.

Vraag 4

Bent u bereid te bevorderen dat de bedrijven die zich bezondigen aan het presenteren van nep-van-voorprijzen deze praktijken gaan staken? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke actie gaat u dan ondernemen en welke partijen en middelen gaat u dan inzetten?

Antwoord 4

Ik vind het belangrijk dat consumenten een weloverwogen beslissing kunnen nemen. Daar hoort bij dat verkopers de consument niet misleiden in hun uitingen rondom van-voor prijzen. Dat wordt bevorderd doordat de Autoriteit Consument en Markt (ACM) als wettelijk taak heeft toe te zien op de naleving van de Wet Oneerlijke Handelspraktijken en meer in het bijzonder artikel 193c lid 1 sub d van het Burgerlijk Wetboek. De ACM heeft verschillende handhavingsinstrumenten tot haar beschikking. Zo kan zij overtreding van de regels over oneerlijke handelspraktijken sanctioneren met een boete van maximaal € 900.000 per overtreding of, indien dat meer is, 1% van de omzet van de overtreder.

Vraag 5

Is naar uw oordeel een intensievere vorm van toezicht en handhaving van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) gewenst om oneerlijke handelspraktijken in de vorm van nepaanbiedingen uit te bannen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze gaat u dat bevorderen?

Antwoord 5

De ACM is een onafhankelijk toezichthouder, daar hoort bij dat het aan de ACM zelf is om haar prioriteiten te bepalen. De ACM doet dat op basis van het door haar vooraf vastgestelde prioriteringsbeleid.

Vraag 6

Bent u bereid om met de Consumentenbond in overleg te treden om in gezamenlijk overleg te verkennen welke stappen nodig zijn en gezet kunnen worden om de praktijken van misleidende van-voorprijzen aan te pakken? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u dan bereid de

Kamer te informeren over de uitkomsten?

Antwoord 6

Er is regulier overleg tussen het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en de Consumentenbond waarbij wordt gesproken over de actualiteiten in het consumentenrecht. Het is echter aan de ACM om op basis van het eigen prioriteringsbeleid te besluiten al dan niet handhavend op te treden. Als de ACM een handhavingsbesluit neemt voor overtreding van artikel 193c lid 1 sub d van het Burgerlijk Wetboek dan publiceert zij, conform de Instellingswet ACM, dit besluit.


X Noot
1

Consumentengids, nr. 10, oktober 2018, pag. 38 en verder

Naar boven