Vragen van de leden Ploumen en Moorlag (beiden PvdA) aan de Staatssecretarissen van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Economische Zaken en Klimaat over de gevolgen van lachgasgebruik voor het klimaat (ingezonden 14 augustus 2019).

Antwoord van Staatssecretaris Blokhuis (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat (ontvangen 3 september 2019).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Milieudefensie waarschuwt lachgasgebruikers: denk aan het klimaat»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Zijn de gevolgen van lachgasgebruik op het klimaat bekend bij gebruikers?

Antwoord 2

Besef over de gevolgen van oneigenlijk lachgasgebruik op het klimaat komt niet direct terug in de risicoperceptie van gebruikers.2 Het Trimbos-instituut heeft in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een handreiking gemaakt om gemeenten, preventieprofessionals en ouders te ondersteunen in hun preventieaanpak van oneigenlijk lachgasgebruik. De handreiking besteedt wel aandacht aan milieuschade (met name door rondslingerende lachgaspatronen) maar niet in het bijzonder aan de gevolgen van lachgasgebruik op het klimaat.3

Vraag 3

Kunt u een inschatting maken van de hoeveelheid lachgaspatronen die het afgelopen jaar voor consumptie is gebruikt? En kunt u een inschatting maken van de impact die het gebruik van lachgas hiermee heeft gehad op het klimaat?

Antwoord 3

De uitstoot van 1 kilogram lachgas (N20) is vergelijkbaar met de uitstoot van circa 298 kilogram4 CO2. Lachgas is dus een krachtiger broeikasgas dan CO2. Omdat de uitgestoten hoeveelheden van lachgas kleiner zijn dan die van CO2is de bijdrage van lachgas aan de totale uitstoot van broeikasgassen echter beperkt5.

Eén lachgaspatroon bevat gemiddeld 8 gram lachgas. De uitstoot van één lachgaspatroon staat daarmee ongeveer gelijk aan de uitstoot van 2,38 kilogram CO2. Uitgaande van gemiddeld recreatief gebruik (2–5 patronen per maand over de periode van een jaar6) is de totale uitstoot ongeveer 85 kilogram CO2 per persoon op jaarbasis. Op basis van deze berekening zou de bijdrage van oneigenlijk lachgasgebruik aan de ecologische voetafdruk per individu reëel zijn: deze is te vergelijken met de uitstoot die wordt vermeden als uitsluitend ledlampen in huis worden gebruikt.

Uitgaande van cijfers van het Trimbos Instituut7 bestaat de groep mensen die lachgas op maandelijkse basis oneigenlijk gebruikt uit ca. 70.000 mensen. Op jaarbasis zou hun gezamenlijke uitstoot uitkomen op ca. 0,06 megaton CO2-equivalenten. Bij het maken van deze inschatting is geen rekening gehouden met het oneigenlijke gebruik van lachgas uit gasflessen en is nadrukkelijk gewerkt met gemiddelden. Hierbij moet worden benadrukt dat de bijdrage van het oneigenlijk lachgasgebruik aan de totale emissies van Nederland, ook als de precieze uitstoot hoger uitvalt, verhoudingsgewijs beperkt is.

Vraag 4, 5

Bent u van plan om het gebruik van lachgas voor consumptie in te perken c.q. te ontmoedigen? Zo ja, welke maatregelen bent u van plan te nemen? Zo nee, waarom niet?

Bent u bereid om de invloed van lachgasgebruik op het klimaat bij jongeren en gebruikers onder de aandacht te brengen? Zo ja, welke maatregelen bent u van plan te nemen? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 4, 5

Het oneigenlijke gebruik van lachgas heeft de aandacht van het kabinet. Door de toename van oneigenlijk lachgasgebruik is het Coördinatiepunt Assessment en Monitoring nieuwe drugs om een risicobeoordeling van lachgas gevraagd. De risicobeoordeling wordt in november dit jaar verwacht en vormt de grondslag voor eventueel te treffen landelijke gezondheidsmaatregelen. In afwachting van het advies worden door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport diverse beleidsopties bekeken zodat wanneer de beoordeling definitief is, snel passende landelijke maatregelen kunnen worden getroffen. Hoewel het stijgende gebruik van lachgas kan leiden tot een verhoogde uitstoot van broeikasgassen, is dit probleem op basis van nu beschikbare gegevens beperkt (zie antwoord op vraag 3) en daarom voor het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat geen reden voor specifieke inzet binnen het klimaatbeleid.

Vraag 6

Kunt u deze vragen voor 3 september 2019 beantwoorden?

Antwoord 6

Ja.


X Noot
2

Nabben et al, Roes met een luchtje. Gebruik, gebruikers, en markt van lachgas (Amsterdam: Rozenberg Publishers, 2017).

X Noot
3

Laura Nijkamp, Lachgas: Van zorgen naar acties (Trimbos-instituut, 2018).

X Noot
4

PBL, Wat zijn CO2-equivalenten en wat is GWP?(2019).

X Noot
5

Emissieregistratie (2019).

X Noot
6

RIVM, Risicobeoordeling lachgas (2016).

X Noot
7

Trimbos Instituut, Nationale Drug Monitor (2018).

Naar boven