Vragen van het lid Van den Hul (PvdA) aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over het toenemend aantal basisschoolleerlingen dat bijlessen volgt als gevolg van het lerarentekort (ingezonden 5 augustus 2019).

Antwoord van Minister Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media) (ontvangen 26 augustus 2019).

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel «Bijlesscholen zien zomerklandizie toenemen»1?

Antwoord 1

Ja, ik ken het artikel.

Vraag 2

Wat is uw reactie op de stelling van de bijlesscholen dat de toename een direct gevolg is van het lerarentekort?

Antwoord 2

Al langer bestaat het beeld dat het gebruik van aanvullend onderwijs toeneemt. Dit is niet nieuw. Sinds 2017 laat het ministerie onderzoek doen naar de omvang en motieven van ouders.2 Lerarentekort wordt daarin niet als motief genoemd. Ouders geven wel aan dat zij vinden dat hun kind extra uitleg nodig heeft, in de meeste gevallen omdat de school volgens hen hierin te kort schiet.

De ontwikkelingen rondom aanvullend onderwijs hebben mijn aandacht. Op dit moment laat ik verdiepend onderzoek uitvoeren naar de omvang van het aanbod van aanvullend onderwijs en de motieven van ouders om voor aanvullend onderwijs te kiezen. Ik verwacht de resultaten in september met uw Kamer te delen.

Vraag 3

Bent u bereid nader onderzoek te doen naar de vraag of de toename inderdaad een gevolg is van het lerarentekort? Zo ja, bent u gezien de steeds problematischer omvang van het lerarentekort bereid de Kamer voor de eerstvolgende begrotingsbehandeling van de Onderwijsbegroting te informeren over de uitkomsten hiervan? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

Zie ook mijn antwoord op vraag 2. De resultaten van het onderzoek ontvangt u voor de begrotingsbehandeling.

Vraag 4

Hoe verklaart u de conclusie die het Jeugdjournaal trekt dat met name in grote steden extra gebruik wordt gemaakt van bijlessen?

Antwoord 4

Ik kan op dit moment niet beoordelen of deze conclusie terecht is. Mogelijk valt hierover meer te zeggen aan de hand van de resultaten van eerder genoemd lopend onderzoek. Ik wil deze afwachten alvorens mogelijke verklaringen te zoeken.

Vraag 5

Wanneer ontvangt de Kamer de eerste resultaten van het inzichtelijk maken van het lerarentekort zoals per aangenomen motie (25 juni jl.)3 is verzocht?

Antwoord 5

Er worden momenteel gesprekken gevoerd over de uitvoering van de motie met onder andere de inspectie, de PO-Raad, de AOb en AVS. In het najaar informeer ik uw Kamer over de uitkomst.

Vraag 6

Deelt u de mening dat ieder kind die dat nodig heeft, toegang zou moeten hebben tot bijles? Zo ja, op welke manier draagt u hier zorg voor? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 6

Ieder kind verdient goed onderwijs en moet toegang hebben tot passende ondersteuning, als dat nodig is. In mijn beleidsreactie op voornoemd onderzoek naar aanvullend onderwijs, zal ik ook ingaan op mogelijke beleidsopties om eventuele ongewenste gevolgen van schaduwonderwijs tegen te gaan. Daarmee geef ik uitvoering aan de motie Westerveld c.s.4


X Noot
2

Kamerstuk 31 289, nr. 358.

X Noot
3

Kamerstuk 35 000 VIII, nr. 192; motie van het lid Kwint c.s. over het landelijk registreren van het lerarentekort.

X Noot
4

Kamerstuk 31 293, nr. 461

Naar boven