Vragen van de leden De Roon en De Graaf (beiden PVV) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Justitie en Veiligheid over berechting Nederlandse terreurverdachten in Suriname (ingezonden 13 september 2018).

Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken), mede namens Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 19 oktober 2018). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 175.

Vraag 1

Bent u er van op de hoogte dat twee Surinaamse Nederlanders in Paramaribo worden vervolgd wegens voorbereiding van een terreuraanslag op de Amerikaanse ambassadeur?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Wordt dit proces nauwkeurig gevolgd door de Nederlandse ambassade en de Nederlandse politie? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wilt u na iedere rechtszitting een zakelijk verslag naar de Kamer sturen?

Antwoord 2

De Nederlandse ambassade in Paramaribo heeft de rechtsgang nauwkeurig gevolgd. Ook de komende tijd zal de ambassade dat doen. Sinds 14 juni heeft, als gevolg van een op dat moment verhoogde dreiging, één zitting achter gesloten deur plaatsgevonden. Hierdoor konden ambassademedewerkers, pers en familieleden van de verdachten deze zitting niet bijwonen. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken en het Ministerie van Justitie en Veiligheid kunnen aan uw Kamer geen rapportages over individuele buitenlandse rechtszaken doen toekomen.

Vraag 3

Wordt onderzoek gedaan naar de Nederlandse wortels van het aanslagplan? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

Over individuele zaken die in het buitenland onder de rechter zijn, kan ik geen uitspraken doen.

Naar boven