Vragen van het lid Den Boer (D66) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over moslimfobie en intimidatie bij de politie (ingezonden 16 juli 2019).

Mededeling van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 7 augustus 2019).

Vraag 1

Kent u het artikel «Moslimfobie, intimidatie bij de politie – en de top kijkt weg»?1

Vraag 2

Bent u geschrokken van de inhoud en strekking van genoemd artikel? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

Vraag 3

Kunt u bevestigen dat, voornamelijk in het afgelopen half jaar, diverse «grove misstanden in de top van de politie», inclusief aanranding en intimidatie zijn gemeld bij de korpsleiding?

Vraag 4

Kunt u een overzicht geven van alle meldingen van discriminatie, seksuele intimidatie en grensoverschrijdend gedrag bij de politie, inclusief de manier waarop met deze meldingen is omgegaan?

Vraag 5

Wanneer bent u geïnformeerd over deze meldingen? Kunt u een overzicht geven van de misstanden waarover u in het afgelopen jaar op de hoogte bent gesteld en het moment waarop u hierover bent geïnformeerd?

Vraag 6

Kunt u per melding toelichten wat u hiermee heeft gedaan?

Vraag 7

Heeft u deze aantijgingen besproken met de korpschef van de politie? Zo ja, welke afspraken heeft u met de korpschef gemaakt over de behandeling van de politiemedewerkers die hiervan de oorzaak zijn?

Vraag 8

Klopt het dat in politie-appgroepen letterlijk wordt gesproken over «kankermongolen, kankerlijers, pauper-allochtonen, kankervolk, kutvolk en kutafrikanen»?

Vraag 9

Deelt u de mening dat discriminatie van burgers door de politie ontoelaatbaar is, en dat politiemensen daarop aangesproken dienen te worden?

Vraag 10

Krijgen politiemensen een disciplinaire maatregel opgelegd indien zij zich over burgers uitlaten in grove, kwetsende, discriminerende, bedreigende en gewelddadige bewoordingen, zoals opgetekend in het NRC-artikel? Zo ja, hoe vaak per jaar wordt een dergelijke maatregel opgelegd? Welke disciplinaire maatregelen worden opgelegd? Zijn recent politiemedewerkers geschorst of ontslagen wegens discriminatie van burgers? Zijn de schorsingen in Limburg gerelateerd aan soortgelijke kwesties?

Vraag 11

Bent u het eens met de stelling dat de top van de politie zich heeft teruggetrokken in een «ministerieel fort» dat vervreemd is van de werkvloer? Zo ja, hoe gaat u samen met de korpschef zorgen dat de top van de politie nauw contact houdt met de politiemedewerkers op de werkvloer? Zo nee, waarom niet?

Vraag 12

Maakt u zich zorgen over de stelling dat politiemedewerkers die zich beklagen over discriminatie en intimidatie op de werkvloer worden doorverwezen naar hun eigen directe chefs, met als gevolg dat zij geen gehoor krijgen?

Vraag 13

Herkent u de stelling dat het hier vooral gaat om een groep «blanke, mannelijke, oudere heteromannen» «met de grootste mond» die het voor het zeggen hebben? Zo ja, waarom wel? Zo nee, waarom niet?

Vraag 14

Is het waar dat de korpschef «bevriende blanke 55-plussers aan de top» blijft benoemen terwijl er veel divers leiderschapstalent voorradig is?

Vraag 15

Kunt u helderheid verschaffen over de mate van diversiteit in de samenstelling van de top van de politie, met inbegrip van de leiderschapstop van de tien regionale eenheden, de Politieacademie en de basisteams?

Vraag 16

Heeft u onderzoek gedaan naar de cultuur op de werkvloer bij de politie en/of bent u bereid een onderzoek te laten uitvoeren op reguliere basis? Bent u bereid dientengevolge maatregelen te nemen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 17

Bent u het eens met de stelling dat de #Me Too beweging volledig voorbijgaat aan de politie en dat vrouwelijke politiemedewerkers zich geregeld extreem onveilig voelen in hun eigen organisatie? Welke concrete maatregelen neemt u om een inclusieve cultuur op de werkvloer te bewerkstelligen waar voor seksisme geen plaats is?

Vraag 18

Deelt u de mening dat een inclusieve werkcultuur een noodzakelijke voorwaarde is om de politie kwalitatief en kwantitatief op peil te houden en aan te laten sluiten op de huidige maatschappij?

Vraag 19

Hoe gaat u ervoor zorgen dat ontoelaatbare gedragingen zoals discriminatie, intimidatie en seksisme van politiemedewerkers worden voorkomen, zowel onder elkaar als naar de burgers?

Vraag 20

Hoe beschouwt u in dit licht de constatering uit eerder onderzoek dat medewerkers met een niet-Nederlandse achternaam eerder ten onrechte van vertrouwelijk politie-informatie worden verdacht?2

Vraag 21

Deelt u de mening dat een plan van aanpak urgent is? Zo ja, kunt u de Kamer onverwijld verwittigen over de maatregelen die u neemt?

Vraag 22

Kunt u deze vragen een voor een beantwoorden?

Mededeling

Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Den Boer (D66) van uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over moslimfobie en intimidatie bij de politie (ingezonden 16 juli 2019) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen.

Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.

Naar boven