Vragen van het lid Laan-Geselschap (VVD) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Nederlanderschap afpakken van Syriëganger blijkt ondanks wet lastig» (ingezonden 4 juni 2019).

Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), mede namens de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (ontvangen 27 juni 2019).

* I.v.m. correctie in het Aanhangselnummer

Vraag 1

Wat verstaat u onder «actief beleid» ten aanzien van het intrekken van de nationaliteit van Nederlandse uitreizigers?1

Antwoord 1

Artikel 14, vierde lid, Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN) bepaalt dat in het belang van de nationale veiligheid het Nederlanderschap kan worden ingetrokken van een persoon die de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt en die zich buiten het Koninkrijk bevindt als uit zijn gedragingen blijkt dat hij zich heeft aangesloten bij een terroristische organisatie die is genoemd in het Besluit vaststelling lijst organisaties die bedreiging vormen voor nationale veiligheid. Ten aanzien van de persoon moet de conclusie kunnen worden getrokken dat hij een gevaar voor de nationale veiligheid is. Op grond van recente jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak2 van de Raad van State moet blijken van aansluiting en handelingen op of na 11 maart 2017, aangezien dit de datum is van publicatie van de lijst van terroristische organisaties waarvoor geldt dat aansluiting tot intrekking Nederlanderschap kan leiden. De intrekking mag niet tot staatloosheid leiden. Bij de intrekking van het Nederlanderschap wordt onder meer rekening gehouden met het strafrechtelijke belang van opsporing, vervolging, berechting en de mogelijkheid van tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf.

Beleid is dat in alle gevallen waarin aan deze voorwaarden voor intrekking van het Nederlanderschap wordt voldaan een beoordeling plaatsvindt of het Nederlanderschap kan worden ingetrokken.

Vraag 2, 5

Klopt de berichtgeving dat het openbaar ministerie (OM) en de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) nauwelijks meewerken aan dit beleid? Zo ja, welke redeneren hebben zij daarvoor? Wat gaat u doen teneinde te zorgen dat die medewerking er wel komt?

Klopt het dat het OM en de AIVD weinig prioriteit geven aan dit beleid? Zo ja, hoe rijmt zich dat met uw stelling dat u actief beleid voert op het intrekken van het Nederlanderschap? Hoe gaat u ervoor zorgen dat dit voortaan wel prioriteit krijgt?

Antwoord 2, 5

De betrokken organisaties, waaronder het IND, OM en de AIVD, zijn binnen de voor hen geldende wettelijke kaders betrokken rond de uitvoering van artikel 14, vierde lid, RWN. Zowel het OM als de AIVD hebben ten aanzien van de RwN geen eigenstandige taak.

Op 2 april 2019 is in uw Kamer de motie van de leden Laan-Geselschap en Van Toorenburg aangenomen waarin de regering wordt verzocht om «uiterlijk voor het zomerreces 2019 actief de dossiers van alle onderkende Nederlandse uitreizigers, man of vrouw, te beoordelen op de mogelijkheid van het intrekken van het Nederlanderschap in het belang van de nationale veiligheid, en de Kamer hierover te informeren». Aan deze motie wordt nu in samenwerking tussen betrokken diensten uitvoering gegeven. Over de resultaten hiervan wordt uw Kamer voor het zomerreces geïnformeerd.

Vraag 3

Hoe gaat u ervoor zorgen dat het OM prioriteit gaat geven aan het intrekken van de nationaliteit van uitreizigers in plaats van aan strafrechtelijke vervolging?

Antwoord 3

De wettelijke taak van het Openbaar Ministerie is de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde. De intrekking van het Nederlanderschap is een bestuurlijke maatregel van de Minister van Justitie en Veiligheid waaraan uitvoering wordt gegeven door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Een prioriteitstelling binnen het OM gericht op intrekking van het Nederlanderschap is derhalve niet aan de orde, het OM heeft hierin immers geen taak. Onderdeel van de procedure tot intrekking van het Nederlanderschap op grond van artikel 14, vierde lid, RWN is dat het OM desgevraagd aangeeft of met de intrekking van het Nederlanderschap het belang van strafrechtelijke vervolging op onaanvaardbare wijze wordt geschaad zodat dit in de besluitvorming kan worden betrokken.

Vraag 4

Ziet u nog andere manieren of bronnen om aan te tonen dat een Syriëganger nog actief is geweest voor een terroristische organisatie?

Antwoord 4

Een intrekking kan worden gebaseerd op een individueel ambtsbericht van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst waarin staat dat iemand zich heeft aangesloten bij een terroristische organisatie, waaruit handelingen ten behoeve van deze organisatie blijken. Tevens kan een gerechtelijk vonnis in een strafzaak voldoende bruikbare informatie bevatten voor intrekking van het Nederlanderschap.

Vraag 6

Kan een Syriëganger, die nog een straf moet uitzitten, ook worden geweigerd aan de grens? Zo nee, waarom niet? Is dit dan reden om deze terroristen niet langer bij verstek te veroordelen?

Antwoord 6

Na intrekking Nederlanderschap zal de betrokken persoon eveneens ongewenst worden verklaard. Het is een ongewenst vreemdeling niet toegestaan om het Schengengebied in te reizen. Het OM heeft de plicht om een eventuele door de rechtbank opgelegde straf te executeren. Gelet op de eigen wettelijke taak zal het OM bij aantreffen van de persoon in het buitenland de IND verzoeken de ongewenst verklaring tijdelijk op te heffen. Bijvoorbeeld om een door de rechter opgelegde straf te executeren. Een verzoek om tijdelijke opheffing van de ongewenst verklaring van een persoon van wie het Nederlanderschap in het belang van de nationale veiligheid is ingetrokken, zal ter beoordeling aan de Staatssecretaris en Minister van Justitie en Veiligheid worden voorgelegd. Tijdens en na het uitzitten van een gevangenisstraf wordt ingezet op het vertrek uit Nederland zodat de betrokkene direct of zo snel mogelijk Nederland verlaat.

Vraag 7

Als u het intrekken van de nationaliteit als een belangrijk onderdeel van de strijd tegen terrorisme ziet, hoe gaat u dan zorgen dat alles in het werk gesteld wordt dit ook daadwerkelijk te doen en meer intrekkingen voor elkaar te krijgen? Hoe gaat u zorgen dat dit topprioriteit wordt van alle betrokken partijen? Welke andere of nieuwe partijen wilt u nog gaan inzetten teneinde dit te realiseren?

Antwoord 7

Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 5 werken de betrokken organisaties intensief samen rond het intrekken van de nationaliteit op grond van artikel 14 vierde lid RWN. Daarnaast wordt in het kader van de motie van de leden Laan-Geselschap en Van Toorenburg op dit moment de dossiers van alle Nederlandse uitreizigers bezien op de mogelijkheid van intrekking van het Nederlanderschap. Over de voortgang van de uitvoering van deze motie is uw Kamer op schriftelijke wijze geïnformeerd.

Vraag 8

Kunt u met concrete voorbeelden toelichten hoe u erop toeziet dat dit middel waar nodig wordt ingezet? Wat verstaat u onder «waar nodig»?

Antwoord 8

In dertien zaken is het Nederlanderschap ingetrokken op grond van artikel 14 vierde lid RWN sinds de totstandkoming van de wet. Dit is gebeurd op basis van informatie van de AIVD of een gerechtelijke veroordeling. In twee zaken is het besluit van de IND door de Raad van State vernietigd omdat niet aangetoond was dat aansluiting bij een terroristische organisatie heeft voortgeduurd tot en met tenminste 11 maart 2017, de datum waarop het besluit tot vaststelling van de lijst van terroristische organisaties die een bedreiging vormen voor de nationale veiligheid in werking is getreden. Deze worden opnieuw bezien op de mogelijkheid van intrekking van het Nederlanderschap. In de overige elf zaken loopt nog een beroepsprocedure.

Vraag 9

Kunt u deze vragen beantwoorden voor het algemeen overleg Terrorisme op 26 juni 2019?

Antwoord 9

Ja.


X Noot
2

Zie ECLI:NL:RVS:2019:990 en ECLI:NL:RVS:2019:1246

Naar boven