Vragen van de leden Segers en Voordewind (beiden ChristenUnie) aan de Minister van
Justitie en Veiligheid over de brandbrief van het Strategisch Overleg Mensenhandel
(SOM) aan Tweede Kamer inzake de tijdelijke werkwijze Dublinoverdrachten (ingezonden
27 mei 2019).
Mededeling van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 19 juni 2019).
Vraag 1
Kent u de brandbrief van het Strategisch Overleg Mensenhandel (SOM) en het Zorgcoördinatorenoverleg
Mensenhandel (ZoCo) aangaande de tijdelijke werkwijze Dublinoverdrachten wanneer de
vreemdeling heeft aangegeven aangifte van mensenhandel te willen doen?1
Vraag 2
Klopt het dat er sprake is van een «tijdelijke werkwijze Dublinoverdrachten wanneer
vreemdeling heeft aangegeven aangifte mensenhandel te willen doen»? Zo ja, hoe is
de Kamer geïnformeerd over dit besluit?
Vraag 3
Op welke wijze is tot deze regeling gekomen? Is het maatschappelijk middenveld hier
ook in gekend, alvorens tot invoering is overgegaan?
Vraag 4
Klopt het, dat de tijdelijke werkwijze een de facto aangiftestop inhoudt? Betekent
dit ook dat een groep van ca. 200 mannen en vrouwen onder het Dublin-verdrag zal worden
uitgezet, zonder dat zij de mogelijkheid hebben gehad aangifte te kunnen doen van
mensenhandel?
Vraag 5
Met welke reden wordt deze groep vreemdelingen uitgezet, zonder dat zij aangifte hebben
kunnen doen? Is er reden om aan te nemen dat een eventuele aangifte in geen van deze
gevallen een concrete opsporingsindicatie zou bevatten?
Vraag 6
Klopt de stelling in de brandbrief van SOM en ZoCo dat er geregeld vreemdelingen worden
uitgezet, wanneer er juist wel concrete opsporingsindicaties aanwezig zijn? Zo ja,
om welk aantal gaat het?
Vraag 7
Vindt in gevallen van uitzetting, ook wanneer er geen sprake is van een concrete opsporingsindicatie
voor mensenhandel, altijd conform de geest van het regeerakkoord een warme overdracht
plaats met de opsporingsdiensten ter plaatse? Zo nee, bent u bereid dit als vereiste
bij uitzetting in te voeren?
Vraag 8
Is voor de initiële behandeling van aangiften van mensenhandel een werkwijze mogelijk
die minder arbeidsintensief is dan de in eerdere berichtgeving genoemde dertig uur
onderzoek door twee rechercheurs, maar die niet betekent dat wordt overgegaan tot
uitzetting?
Vraag 9
Hoe kijkt u aan tegen het scenario dat de belangenorganisaties schetsen dat een dergelijk
besluit er toe leidt dat vreemdelingen uit de betreffende groep de illegaliteit in
zullen gaan, om na het vervallen van de Dublin-claim alsnog aangifte te doen? Deelt
u de mening dat een dergelijk verloop, vreemdelingen juist extra kwetsbaar maakt voor
mensenhandel?
Vraag 10
Kent u «Operatie Koolvis», uitgevoerd in 2006?2
Vraag 11
Ziet u ook dat er parallellen zijn tussen die casus en de huidige situatie met een
onverklaarbaar hoog aantal aangiftes van mensenhandel die weinig concreet waren maar,
dat er uiteindelijk wel sprake was van een complex mensenhandelnetwerk? Valt het uit
te sluiten dat in de huidige situatie sprake is van één of meerdere van dit soort
netwerken? Zo nee, bent u bereid over te gaan tot een fenomeenonderzoek?
Vraag 12
Kan de beantwoording van deze vragen naar de Kamer worden gestuurd voor het komende
algemeen overleg over mensenhandel en prostitutie?
Mededeling
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van de leden Segers en Voordewind
(beiden ChristenUnie) van uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over
de brandbrief van het Strategisch Overleg Mensenhandel (SOM) aan de Tweede Kamer inzake
de tijdelijk werkwijze Dublinoverdrachten (ingezonden 27 mei 2019) niet binnen de
gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde
informatie is ontvangen.
Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.