Vragen van het lid Tielen (VVD) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht «Internationaal podium voor Nederlandse startups tijdens Academic Startup Competition» (ingezonden 4 juni 2019).

Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 12 juni 2019).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Internationaal podium voor Nederlandse start-ups tijdens Academic Startup Competition» van 15 mei 2019?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Kunt u inzicht geven in het aantal start-ups dat de Nederlandse universiteiten voortbrengen in vergelijking met universiteiten in andere landen in de wereld?

Antwoord 2

Volgens TechLeap.NL (voorheen StartupDelta) zijn er in Nederland meer dan 5500 startups. Er zijn geen eenduidige cijfers beschikbaar over het aantal academische startups en spin-offs in Nederland. TechLeap.NL ontwikkelt – samen met kennisinstellingen – de Science Finder, waarmee dit beter in beeld kan worden gebracht.

Op basis van OECD onderzoek2 wordt in Nederland naar schatting 4% van de startups opgericht door een onderzoeker. Vaak zijn dit spin-offs. Daarnaast wordt ongeveer 9% van de startups opgericht door een student. Op basis hiervan is naar schatting ongeveer 13% van de Nederlandse startups een academische startup.

De OECD vergelijkt in haar onderzoek 25 landen. Alleen in Zwitserland (12%), Denemarken (5%) en Ierland (5%) wordt een groter aandeel van de startups opgericht door onderzoekers. Daarnaast worden in acht landen3 – waaronder Canada (13%), Israël (12%) en Australië (12%) – een groter aandeel van de startups opgericht door studenten.

Vraag 3

Hoe beoordeelt u in dat licht de bewering dat Nederlandse universiteiten en instituten meespelen op het hoogste podium met betrekking tot internationale start-ups?

Antwoord 3

De cijfers van het OECD laten zien dat Nederlandse universiteiten en instituten het goed doen ten opzichte van andere landen. En zoals in de Kamerbrief «Technologie en ondernemerschap; de hoogste tijd voor een nieuwe impuls» wordt aangegeven, is het Nederlandse startup ecosysteem in de Genome ranglijst voor startup ecosystemen wereldwijd gestegen van de 19e naar de 15e positie en binnen Europa op de 5e positie blijven staan. Het kabinet heeft de ambitie, dat het Nederlandse startup en scale-up ecosysteem zich ontwikkelt tot één van de vijf sterkste ecosystemen ter wereld en het sterkste binnen Europa.4

Vraag 4

Welke specifieke aanvullende maatregelen worden deze regeerperiode vanuit het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap genomen om academische start-ups te stimuleren, gezien het feit dat in het regeerakkoord is aangegeven dat «start-ups en publiek-private samenwerkingen tussen academische instellingen en het midden- en kleinbedrijf worden gestimuleerd»?5

Antwoord 4

Voor een antwoord op deze vraag verwijs ik naar de beleidsreactie op de evaluatie van het Valorisatieprogramma6, de Kamerbrief «Stand van zaken startup en scale-up beleid»7 en de recent naar de Kamer gestuurde brief «Technologie en ondernemerschap: hoogste tijd voor nieuwe impuls»8 waarin is aangegeven welke maatregelen deze periode worden genomen.

Vraag 5

Op welke manier heeft u tot nu toe invulling gegeven aan de aanbeveling uit de Eindevaluatie valorisatieprogramma 2010–2018 met betrekking tot het sluiten van een valorisatiepact?

Antwoord 5

In de beleidsreactie op de evaluatie van het Valorisatieprogramma 2010–2018 is aangegeven dat het streven is om jaarlijks een bijeenkomst met de kennisinstellingen, het bedrijfsleven en andere stakeholders te organiseren om te bespreken of de doelstellingen en ambities ten aanzien van valorisatie worden gerealiseerd.

Samen met de Staatssecretaris van EZK streef ik ernaar in 2020 de eerste bijeenkomst te houden. Wij willen in aanloop naar deze bijeenkomst verkennen of we daaraan ook concrete afspraken kunnen verbinden en of het sluiten van een valorisatiepact meerwaarde heeft.

Vraag 6

Kunt u aangeven op welke manier u, in samenwerking met de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, de regeerakkoordmiddelen van 400 miljoen euro voor onderzoek en innovatie aanwendt voor valorisatie en de stimulering van academische start-ups?

Antwoord 6

Dit kabinet investeert structureel per jaar € 200 miljoen in fundamenteel onderzoek en € 200 miljoen in toegepast onderzoek en innovatie.

Bij de aanvullende middelen op de OCW-begroting wordt de focus op impact geïntegreerd in het beleidsinstrumentarium, zoals benoemd in de hierboven genoemde Kamerbrieven. Belangrijke onderdelen hierin zijn de Nationale Wetenschapsagenda (NWA) en de sectorplannen. Zo moeten voorstellen in de NWA expliciet aandacht besteden aan kennisbenutting en ondernemerschap. Aangezien impact een integraal onderdeel is van deze instrumenten is het niet mogelijk een uitsplitsing te geven welk deel van dit bedrag wordt besteed aan impact.

De aanvullende middelen voor toegepast onderzoek en innovatie die via de EZK-begroting lopen worden via het missiegedreven innovatiebeleid ingezet in lijn met de Kennis- en Innovatieagenda’s voor de maatschappelijke thema’s en de sleuteltechnologieën. De topsectoren stellen deze agenda’s op. Afgesproken is dat deze agenda’s apart ingaan op valorisatie en marktcreatie.

Er wordt structureel € 25 miljoen geïnvesteerd in een beleidspakket voor de innovatiekracht van het mkb. Hiervan wordt € 1,7 miljoen exclusief geïnvesteerd in het bevorderen van startups en scale-ups en valorisatie. Met de intensivering van het budget van de MIT, SBIR en het innovatiekrediet wordt innovatie gestimuleerd, met name ten behoeve van het mkb. Bij de innovaties die hiermee op projectbasis worden gestimuleerd kan valorisatie van kennis een onderdeel zijn. Academische startups kunnen van deze instrumenten gebruik kunnen maken. In de brief naar aanleiding van de motie Van der Lee c.s. is de Staatssecretaris van EZK onder meer ingegaan op hoe deze instrumenten een bijdrage leveren aan kennisbenutting en kennisverspreiding.

Er wordt structureel € 75 miljoen geïnvesteerd in TO2’s, waarvan verwacht wordt dat de TO2-instellingen vanuit deze intensivering een budget oplopend tot structureel € 7,5 miljoen expliciet samen met het mkb oppakken.

Er is oplopend tot € 50 miljoen structureel beschikbaar voor thematische PPS’en die binnen de Kennis-en Innovatieagenda’s zullen worden ingezet.

Naast de extra investeringen uit het Regeerakkoord heb ik samen met de Staatsecretaris van Economische Zaken en Klimaat € 24 miljoen uit het toekomstfonds beschikbaar gesteld voor de nieuwe Thematische Technology Transfer-regeling.9 In aanvulling op de hierboven genoemde middelen heeft de Staatssecretaris van EZK voor de komende 4 jaar € 65 miljoen extra vrijgemaakt voor het verbeteren van het ondernemersklimaat voor startups en scale-ups.10

Vraag 7

Deelt u de mening van prins Constantijn van Oranje dat «het een kunst zal zijn volgend jaar een nieuwe lijst van academische start-ups op te stellen», zoals hij zei tijdens de Academic Startup Competition? Zo ja, hoe wilt u academische start-ups stimuleren? Bent u voornemens om – in samenwerking met de VSNU – ervoor te zorgen dat de pijplijn van academische start-ups gevuld kan blijven worden met nieuwe uitvindingen en bedrijven? Zo ja, hoe wilt u dat concreet doen?

Antwoord 7

Het kabinet onderschrijft het belang van een gunstig klimaat voor academische startups. Met de maatregelen uit de eerder genoemde brief «Technologie en ondernemerschap: hoogste tijd voor nieuwe impuls», beoogt het kabinet het startup en scale-up klimaat te verbeteren en daarmee de aanwas en doorgroei van (academische) startups te bevorderen. Ik verwijs hierbij ook naar de overige bij het antwoord op vraag 4 genoemde Kamerbrieven.


X Noot
2

OECD 2019. Public research and innovative entrepreneurship

X Noot
3

Het betreft: Canada, Israël, Australië, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, België en Chili

X Noot
4

Kamerstuk 32 637, nr. 374

X Noot
5

Regeerakkoord «Vertrouwen in de Toekomst» 10 oktober 2017, pag. 12, via: https://www.kabinetsformatie2017.nl/documenten/publicaties/2017/10/10/regeerakkoord-vertrouwen-in-de-toekomst

X Noot
6

Kamerstuk 32 637, nr. 339

X Noot
7

Kamerstuk 32 637, nr. 343

X Noot
8

Kamerstuk 32 637, nr. 374

X Noot
9

stcrt-2019–5087

X Noot
10

Kamerstuk 32 637, nr. 374

Naar boven