Vragen van het lid Bromet (GroenLinks) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
over het bericht «Er zit mogelijk veel meer «bijengif» in de vrije natuur dan gedacht,
maar die ontdekking komt te laat» (ingezonden 22 mei 2019).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 7 juni
2019).
Vraag 1
Kent u het bericht «Er zit mogelijk veel meer «bijengif» in de vrije natuur dan gedacht,
maar die ontdekking komt te laat»?1
Vraag 2
Was u bekend met het onderzoek van de Leidse hoogleraar ecotoxicologie Martha Vijver
uit maart 2018 waaruit blijkt dat het landbouwgif thiacloprid in veel hogere concentraties
in de vrije natuur zit dan uit laboratoriumtesten blijkt?
Antwoord 2
Ik ben inmiddels bekend met het onderzoek.
Vraag 3
Hoe beoordeelt u het resultaat uit het desbetreffende onderzoek dat de concentraties
thiacloprid maar liefst 2.500 keer hoger blijken te zijn bij dieren die in oppervlaktewater
leven dan bij dieren die onder gecontroleerde omstandigheden in een laboratorium worden
gehouden?
Antwoord 3
Het onderzoek constateert dat watervlooien onder nagebootste veldomstandigheden 2.500x
gevoeliger blijken voor thiacloprid dan uit laboratoriumonderzoek blijkt. Dit is een
verontrustende uitkomst en geeft aan dat veldonderzoek meerwaarde heeft ten opzichte
van laboratoriumonderzoek.
Vraag 4
Deelt u de mening dat het uiterst zorgelijk is dat de beoordeling of een middel voldoende
veilig is, wordt gebaseerd op de concentraties thiacloprid die in laboratoriumonderzoek
worden vastgesteld? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
De beoordeling of een middel veilig is, is niet alleen gebaseerd op laboratoriumonderzoek.
Zo wordt bij de herbeoordeling van thiacloprid ook onderzoek van veldstudies meegenomen.
Vraag 5
Wist u dat het gif in grote mate in de vrije natuur wordt aangetroffen en daarmee
ernstige gevolgen kan hebben voor de ernstig bedreigde wilde bijen? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 5
Het betreffende onderzoek geeft geen informatie over de mate waarin thiacloprid wordt
aangetroffen in de vrije natuur. Het onderzoek gaat ook niet in op de mogelijke effecten
op bijen, maar op de effecten op watervlooien. Desalniettemin zijn de resultaten van
het onderzoek verontrustend.
Vraag 6
Hoe beoordeelt u het feit dat de oproep van deze hoogleraar aan de Nederlandse toezichthouder
op bestrijdingsmiddelen (het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen
en biociden) om in te grijpen te laat zou zijn omdat het middel thiacloprid volgende
week al besproken zal worden door de European Food Safety Authority (EFSA)?
Antwoord 6
Het Ctgb heeft aangegeven dat het onderzoek, dat op 30 maart 2018 werd gepubliceerd,
te laat was ingeleverd om te kunnen worden meegenomen in de procedure voor de herbeoordeling
van thiacloprid. De studie is intussen door het Ctgb bekeken en vergeleken met de
studies die wel werden meegenomen in de herbeoordeling van thiacloprid. Een vergelijkbare
studies die is meegenomen, betreft een studie van Van den Brink (2016) 2 is wel opgenomen in het dossier. Uit deze studie blijkt dat eendagsvliegen zelfs
bij een nóg lagere concentratie thiacloprid al problemen krijgen bij hun beweeglijkheid.
Vraag 7 en 8
Wat zullen, gezien het feit dat de definitieve beoordeling van het gif pas over een
paar maanden zal volgen, uw vervolgacties zijn om ervoor te zorgen dat het gif zal
worden verboden, om de wilde bijen in Europa te beschermen?
Bent u bereid snel actie te ondernemen om thiacloprid te verbieden in Europa en de
Kamer daar bij voorkeur vóór het algemeen overleg Gewasbeschermingsmiddelen op 6 juni
over te informeren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7 en 8
Wanneer door nieuwe wetenschappelijke inzichten blijkt dat er directe risico’s bestaan
voor mens, dier of milieu zal het Ctgb, als toelatingsautoriteit, direct ingrijpen
in Nederlandse toelatingen van gewasbeschermingsmiddelen.
De herbeoordeling van thiacloprid zit in de afrondende fase. Europese besluitvorming
in SCoPAFF zal naar verwachting in oktober 2019 plaatsvinden. Veiligheid voor mens,
dier en milieu zijn voor mij leidend en ik zal aandringen op snelle besluitvorming.
Ik zal uw Kamer, voorafgaand hieraan, informeren over mijn stempositie.
X Noot
2P.J. van den Brink et al, 2016. Environmental Toxicology and Chemistry, Vol. 35, No.
1, pp. 128–133, 2016