Aanhangsel van de Handelingen
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | 2856 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | 2856 |
Heeft u kennis genomen van het manifest «Versterk vrijwilligerswerk» van de Koninklijke Bond van Oranjeverenigingen?1
Ondersteunt u de doelstelling van de Koninklijke Bond van Oranjeverenigingen om de band tussen de Nederlandse samenleving en het Oranjehuis te versterken?
Deelt u de mening dat Oranjeverenigingen met bijvoorbeeld de viering van Koningsdag en de herdenking op 4 mei en de viering van 5 mei bijdragen aan de verbinding en de verbroedering in de samenleving?
Ja, wij zijn van mening dat de activiteiten die Oranjeverenigingen organiseren een positieve bijdrage leveren aan verbinding en verbroedering in de samenleving. We waarderen het waardevolle werk dat de vrijwilligers van Oranjeverenigingen verrichten om deze activiteiten tot een succes te maken.
Herkent u de zorgen van de voorzitter van de landelijke Oranjebond over de toegenomen regeldruk die de organisatie van de activiteiten van de Oranjeverenigingen onder druk zet?2
Vrijwilligersorganisaties, zoals Oranjeverenigingen, kunnen te maken krijgen met wetten en regels die belemmerend werken. Dit heeft onder andere te maken met (nieuwe) regelgeving ten aanzien van veiligheid, privacy en aansprakelijkheid.
Het kabinet heeft diverse maatregelen genomen die het eenvoudiger maken om vrijwilligers te vinden en te binden, zoals de nieuwe regeling WW en vrijwilligers-werk, de regeling Gratis VOG voor vrijwilligers en de ophoging van de maximaal onbelaste vrijwilligersvergoeding per 1 januari 2019. Het kabinet onderzoekt daarnaast andere mogelijkheden om de regeldruk bij het organiseren van evenementen verder te verminderen.3
Wat vindt u van de vijf punten uit het manifest «Versterk vrijwilligerswerk» van de Koninklijke Bond van Oranjeverenigingen? Zou u apart op elk van de vijf punten willen reageren?
1. Iedereen moet vrijwilligerswerk kunnen doen. Ook mensen in de WW, Bijstand, gedetineerden of asielzoekers. Schaf daarom de vrijwilligersverklaring af voor organisaties die asielzoekers betrekken als vrijwilliger. Het geeft alleen maar ballast.
2. Stimuleer vrijwilligersscholing. Scholingskosten zijn nu aftrekbaar indien ze gericht zijn op een (toekomstig) beroep. Laat scholingskosten ook aftrekbaar zijn voor vrijwilligerswerk. Geef per regio of gemeente een goed aanbod aan besturen en vrijwilligers in de vorm van VrijwilligersAcademies.
3. Gemeenten: actualiseer de modelverordening ASV (met vrijstelling verantwoordingsplicht voor vrijwilligersorganisatie die tot € 5.000,- subsidie krijgen per jaar). Kom lokaal met een aanpak om de «nog-niet vrijwilliger» en «niet-meer vrijwilliger» te activeren.
4. Maak het mogelijk dat naast een Maatschappelijke Diensttijd voor jongeren, ook andere leeftijdsgroepen een Sociaal Vrijwilligersjaar kunnen kiezen. Bijvoorbeeld in het kader van een sabbatical, heroriëntatie werk, herscholing, burn-outpreventie mensen, met een vorm van ondersteuning, daartoe kunnen kiezen.
5. Ministerie van VWS: organiseer met BZK een deltaplan «ontregeling». Organisatoren van evenementen ervaren in toenemende mate last van complexe, administratieve procedures en onduidelijke of zelfs soms overbodige veiligheidseisen. Onwerkbare vergunningsvoorwaarden leiden af van datgene wat vrijwilligers graag doen; het organiseren van waardevolle activiteiten zelf. Maak eindelijk eens werk van het rapport Sectorscan Evenementen en Vrijwilligers (Actal, 11 april 2017).
Het kabinet onderschrijft het belang voor asielzoekers die nog in afwachting zijn van een beslissing op hun asielaanvraag, om vrijwilligerswerk te kunnen doen. Vrijwilligerswerk voor deze groep asielzoekers draagt bij aan de verbetering van de kwaliteit van het verblijf en aan een latere inburgering en integratie. Het kan tevens een belangrijke opstap vormen naar betaald werk als de asielzoeker eenmaal als vluchteling is toegelaten. Asielzoekers mogen daarom vrijwilligerswerk doen. Hiervoor is geen tewerkstellingsvergunning (TWV) vereist. Wel toetst het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) of er daadwerkelijk sprake is van vrijwilligerswerk, dat wil zeggen activiteiten die naar het oordeel van het UWV gebruikelijk onbetaald worden verricht, geen winstoogmerk hebben en een algemeen maatschappelijk doel hebben. Het doel hiervan is te voorkomen dat vrijwilligerswerk in de plaats komt van betaalde arbeid. Daarom heeft een organisatie een vrijwilligersverklaring van het UWV nodig wanneer een asielzoeker er vrijwilligerswerk gaat doen. Deze verklaring is drie jaar geldig en geldt niet voor één persoon, maar voor de activiteiten die door de vrijwilligers worden verricht. Voor asielstatushouders is geen vrijwilligersverklaring vereist; zij zijn vrij op de Nederlandse arbeidsmarkt.
Met het oog op het belang van de toets of sprake is van vrijwilligerswerk, is het kabinet geen voorstander van het afschaffen van de verklaring. Wel is het belangrijk dat de drempel bij de procedure voor afgifte van een vrijwilligersverklaring zo laag mogelijk is. Om die reden is in oktober 2016 de regeling versoepeld en mag al vrijwilligerswerk worden gedaan vanaf het moment dat de aanvraag voor een vrijwilligersverklaring is ingediend. Het UWV beslist binnen twee weken na ontvangst van de aanvraag. Met deze versoepeling en de geldigheidsduur van de verklaring zijn de administratieve lasten voor vrijwilligersorganisaties zoveel mogelijk beperkt.
Antwoord op vraag 5.2
Het kabinet is voornemens de fiscale aftrekpost voor scholingsuitgaven te vervangen door een individuele leerrekening. Mede om die reden ligt het niet in de rede om thans te overwegen deze regeling aan te passen.
In veel gemeenten zijn VrijwilligersAcademies actief. Zij kunnen lokaal een waardevol platform zijn waar gewerkt wordt aan het opleiden en trainen van vrijwilligers en vrijwillige besturen. In sommige gevallen richten ze zich ook op mensen die zich in de toekomst willen inzetten als vrijwilliger en/ of op mantelzorgers. VrijwilligersAcademies worden lokaal gefinancierd; wij zien daar geen rol weggelegd voor de rijksoverheid. Wel van belang is dat VrijwilligersAcademies onderling met elkaar samenwerken en kennis, expertise en (opleidings)aanbod onderling wordt uitgewisseld. De Minister van VWS zal met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) bespreken op welke wijze dit verder gestimuleerd kan worden. Daarnaast is het versterken van de samenwerking tussen vrijwilligersorganisaties onderling en tussen vrijwilligers en beroepskrachten een belangrijk onderdeel van het programma Samen Ouder Worden, dat deel uit maakt van het programma Langer Thuis.
Antwoord op vraag 5.3
De model Algemene subsidieverordening van de VNG gaat ervan uit dat gemeentelijke subsidies tot € 5.000,- bij een positief oordeel meteen worden vastgesteld óf worden verleend en vervolgens na de activiteiten ambtshalve worden vastgesteld. De VNG ziet geen aanleiding om de modelverordening aan te passen. Het bedrag van € 5.000,- is minder hoog dan in de Regeling vaststelling Aanwijzingen voor subsidieverstrekking die van kracht is voor rijkssubsidies en waarin dezelfde bovengenoemde bepalingen als bij gemeenten gelden. Dit heeft als reden dat afzonderlijke gemeenten minder financieel risico kunnen lopen dan de rijksoverheid. Alle VNG-modelverordeningen zijn ongeveer tien jaar geleden gescreend op (mogelijke) gevolgen voor administratieve lasten. De VNG ziet geen aanleiding om de modelverordening ASV te actualiseren.
Gemeenten dragen op diverse manieren bij aan het activeren van mensen die nog geen (of: niet meer) vrijwilligerswerk doen. Veel gemeenten financieren bijvoorbeeld een lokale VrijwilligersAcademie (zie vraag 5.2) en/ of een vrijwilligerssteunpunt. De VNG stelt voor gemeenten een vrijwilligersverzekering beschikbaar die gemeenten kunnen afsluiten en heeft tevens kwaliteitsmodellen opgesteld voor diverse door de gemeenten gesubsidieerde sectoren, waardoor zorgvuldige omgang met vrijwilligers is gewaarborgd.
Antwoord op vraag 5.4
Via de maatschappelijke diensttijd bevorderen we dat iedere jongere de mogelijkheid krijgt om via maatschappelijke projecten en activiteiten bij te dragen aan een sterke en betrokken samenleving. Daarbij leren ze nieuwe vaardigheden en kunnen ze hun talenten (verder) ontwikkelen. Het kabinet ziet op dit moment geen mogelijkheden om een maatschappelijke diensttijd voor andere leeftijdsgroepen toegankelijk te maken. Binnen de mogelijkheden die er nu zijn, bijvoorbeeld ten aanzien van het opnemen van (sabbatical) verlof, kunnen mensen ook vrijwilligerswerk doen.
Antwoord op vraag 5.5
Het kabinet onderzoekt in overleg met provincies en gemeenten verdere mogelijkheden om de regeldruk rondom het organiseren van evenementen te verminderen. Over de resultaten wordt u nader geïnformeerd in de voortgangsrapportage die in januari 2020 aan uw Kamer wordt verstuurd.4
Heeft u al samen met gemeenten een schrapsessie met vrijwilligers georganiseerd?5 Welke resultaten heeft dit opgeleverd? En welke acties heeft u, de VNG dan wel de gemeenten genomen om de regeldruk voor vrijwilligers te verminderen en hen meer erkenning en waardering te geven?
Begin dit jaar zijn de leden van het wet- en regelgeving expertnetwerk vrijwilligerswerk, dat is ingericht door de Vereniging Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk (NOV), gevraagd om een overzicht te geven van urgente knelpunten en belemmeringen die hun oorsprong vinden in landelijke wet- en regelgeving. Hier zijn geen urgente knelpunten en belemmeringen uit naar voren gekomen. Dit voorjaar wordt met de NOV besproken op welke wijze verder invulling gegeven kan worden aan de in het Regeerakkoord aangekondigde schrapsessies. In ieder geval zal tijdens de nog te organiseren regionale bijeenkomsten vrijwilligerswerkbeleid, die onderdeel zijn van het programma Langer Thuis, aandacht zijn voor belemmeringen die vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties ervaren.
Bij de beantwoording op de vragen 4 en 5.3 hebben we aangegeven welke acties het kabinet en de VNG onder andere in gang hebben gezet om de regeldruk voor vrijwilligers te verminderen en hen meer erkenning en waardering te geven.
Op welke wijze heeft u de aanbevelingen van het toenmalige Actal over het verminderen van regeldruk bij evenementen aan de VNG voorgelegd, zoals u eerder aan de Tweede Kamer heeft toegezegd?6 Tot welke resultaten heeft dit geleid op het gebied van:
a. meldingen en aanvragen van vergunningen voor festivals en evenementen via één vooringevuld formulier mogelijk maken;
b. informatie bij organisatoren pas uitvragen als die informatie voorhanden kan zijn;
c. bij aanmelding uitsluitend informatie vragen die voor een plaatsing op de evenementenkalender relevant is;
d. mogelijk maken van hergebruik van informatie uit eerdere aanvragen en met doorlopende vergunningen en basisvergunningen werken;
e. ontwikkelen van een modelvergunning voor evenementen;
f. harmoniseren van procedures voor aanmelding en aanvraag van evenementen;
g. introduceren van een digitaal volgsysteem voor meldingen en aanvragen, waarbij aanvragers actief geïnformeerd worden over wijzigingen in procedures?
Wilt u per punt een overzicht geven van de genomen acties/maatregelen?
De meer algemene aanbevelingen van Actal zijn nader geconcretiseerd in het rapport Vermindering regeldruk evenementen.Dit rapport bevat praktische handvatten voor gemeenten en zal in nader overleg met provincies en gemeenten worden gebruikt om de regeldruk bij het organiseren van evenementen verder te verminderen.7
Bent u bereid om vanuit uw ministeries samen met de VNG een gezamenlijk actieplan tegen onnodige bureaucratie bij evenementen op te stellen?
Nee. Omdat voor het beantwoorden van de vragen afstemming nodig was met verschillende departementen en de VNG is dit niet gelukt.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-2856.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.