Vragen van de leden Van Dam (CDA) en Gijs vanDijk (PvdA) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «De voorzitter van moskeekoepel CMO houdt er alweer mee op» (ingezonden 28 maart 2019).

Mededeling van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid (ontvangen 21 mei 2019).

Vraag 1

Kent u het bericht «De voorzitter van moskeekoepel CMO houdt er alweer mee op»?1

Vraag 2

Kunt u uiteenzetten welke functie het Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO) de afgelopen jaren heeft vervuld tussen enerzijds de (koepels van) moskeeën in Nederland en anderzijds de Nederlandse overheid? Kunt u inzicht geven in de thema’s die tussen de overheid en het CMO besproken zijn en waar die gesprekken toe hebben geleid?

Vraag 3

Met welke andere organisaties vanuit de islamitische gemeenschap, buiten het CMO, heeft u contact?

Vraag 4

Welke instanties of organen aan overheidszijde zijn counterpart voor het CMO?

Vraag 5

Kunt u schetsen wie, en ook welke organisaties, lid zijn van het CMO? In welke mate vertegenwoordigt het CMO de moslimgemeenschap in Nederland? Vertegenwoordigen leden van het CMO een specifieke eigen achterban of nemen zij deel op persoonlijke titel?

Vraag 6

Hoe kunt u ervoor zorgen dat door het CMO een zo groot mogelijk deel van islamitische gemeenschap wordt vertegenwoordigd? Wat gaat u concreet doen om dit te realiseren?

Vraag 7

Is inmiddels een nieuwe voorzitter van het CMO benoemd?

Vraag 8

Heeft het kabinet een specifieke bedoeling of agenda in het contact met het CMO of is enkel het onderhouden van contact met de islamitische gemeenschap de doelstelling van het contact met het CMO? Voldoet het huidige CMO aan de bedoeling zoals geformuleerd bij de oprichting?

Mededeling

Hierbij deel ik u mede, ook namens de Minister van Justitie, dat de beantwoording van de Kamervragen van de leden Van Dam (CDA) en Gijs van Dijk (PvdA) over het bericht «De voorzitter van moskeekoepel CMO houdt er alweer mee op» niet binnen de gestelde termijn van drie weken mogelijk is omdat de beantwoording nadere afstemming vraagt.

Naar boven