Vragen van het lid Markuszower (PVV) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over
het bericht dat het Openbaar Ministerie (OM) niets doet met een aantal doodsbedreigingen
vanuit het buitenland op een Nederlandse politicus (ingezonden 10 april 2019).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 16 mei 2019).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 2540.
Vraag 1
Deelt u de mening dat doodsbedreigingen onaanvaardbaar zijn?1 Deelt u voorts de mening dat het niet aanvaardbaar is dat doodsbedreigingen aan politici,
in dit geval tegen de leider van een oppositiepartij, in een diepe la verdwijnen en
er dus niets mee gebeurt?
Antwoord 1
Ja, die meningen deel ik. Ik wijs er hierbij op dat deze bedreigingen zijn opgepakt
en niet in een la zijn beland. Verder verwijs ik u hieromtrent naar hetgeen ik daarover
op de mondelinge vragen van het lid Wilders van uw Kamer heb geantwoord op 16 april
jongstleden.
Vraag 2
Kunt u zich nog de Pakistaan herinneren die vorig jaar vanuit het buitenland Geert
Wilders bedreigde en al reeds in Den Haag was om daad bij zijn woord te voegen? Zo
ja, waar zijn de concrete aanwijzingen van het OM op gebaseerd dat de bedreigers die
het OM nu niet wilt vervolgen, vanuit het buitenland zich niet naar Nederland zullen
begeven?
Antwoord 2
Ja, dat kan ik mij herinneren. Het Openbaar Ministerie heeft laten weten dat uit het
onderzoek is gekomen dat er op dit moment geen aanwijzingen zijn dat de afzenders
van de bedreigingen naar Nederland zullen komen.
Vraag 3
Deelt u de mening dat het OM hiermee het signaal afgeeft dat doodsbedreigingen, die
mogelijk uit het buitenland komen, worden getolereerd? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Die mening deel ik zeker niet. Ik verwijs naar hetgeen ik tijdens de mondelinge beantwoording
op 16 april jongstleden hierover heb aangegeven. In dit soort zaken wordt gevolg gegeven
aan opsporingsindicaties. Dat geldt voor zaken die in Nederland spelen, in Europa,
maar ook buiten Europa. Per zaak wordt gekeken wat kan en moet gebeuren om verdachten
op te sporen.
Vraag 4
Waarom doet het OM er wel alles aan om bijvoorbeeld georganiseerde misdaad internationaal
te vervolgen maar laat zij het afweten ten aanzien van de doodsbedreigingen tegen
een Nederlandse politicus zoals in de noot bij deze vragen staat vermeld? Heeft het
er iets mee te maken dat de onderhavige politicus tot de oppositie behoort?
Antwoord 4
Ik werp de suggestie die uw vraag behelst verre van mij. Onderhavige zaken zijn zeer
ernstig en worden zeer serieus genomen. Ik verwijs u naar hetgeen ik daarover op 16 april
jongstleden al heb aangegeven.
Vraag 5
Beseft u dat u verantwoordelijk bent voor de veiligheid van alle Nederlanders, ook
van bedreigde politici en dat u met dit laakbare optreden van het OM er niet alles
aan doet de veiligheid te waarborgen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Zoals gezegd vind ik deze bedreigingen onacceptabel. Als centraal bevoegd gezag heb
ik een bijzondere verantwoordelijkheid voor de veiligheid van personen die in het
zogenaamde Rijksdomein vallen. Dit zijn personen met een bijzondere functie in de
democratische rechtsorde, waaronder nationale politici. Er worden beveiligingsmaatregelen
getroffen als dreiging en risico daartoe aanleiding geven.
Vraag 6
Bent u bereid het OM met de grootste spoed te instrueren alsnog deze verdachten op
te sporen en te vervolgen? Zo nee, beseft u dat als deze doodsbedreigers eenmaal de
grens over zijn, het dan al te laat kan zijn, en dat u hier dan mede verantwoordelijkheid
voor draagt?Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Zoals ik mondeling tijdens het vragenuur op 16 april jongsteleden al aangaf is er
door het Team Bedreigde Politici van de politie-eenheid Den Haag en het Openbaar Ministerie
onderzoek gedaan naar de meldingen van de bedreigingen. Per zaak bekijken het Openbaar
Ministerie en de politie wat kan en moet gebeuren. Daarbij worden alle mogelijkheden
benut. Het maakt daarbij niet uit of zaken in het buitenland spelen.