Vragen van de leden Van Raan en Van Kooten-Arissen (beiden PvdD) aan de Ministers
van Infrastructuur en Waterstaat en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over
de ontheffing voor het doodschieten van onder andere de das, eekhoorn, haas, konijn,
ree, wild zwijn, steenmarter, vos en 22 vogelsoorten op het terrein van Twente Airport
(ingezonden 29 april 2019).
Mededeling van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen
13 mei 2019).
Vraag 1
Kent u de berichten «Faunabeschermers schrikken van ontheffing doden dieren bij vliegveld
Twente»1 en «Rechtszaak over toestaan jacht beschermde diersoorten bij Vliegveld Twente»?2
Vraag 2
Kent u het verzoek van de Faunabescherming om vooruitlopend aan de rechtszaak een
ordemaatregel te treffen, die zou moeten inhouden dat de ontheffing niet geldig is
tot de uitspraak in de voorlopige voorziening?
Vraag 3
Bent u bereid om uw morele steun uit te spreken voor dit verzoek? Zo nee, waarom niet?
Vraag 4
Erkent u dat vliegtuigen een steeds groter veiligheidsprobleem zijn voor de levens
van diverse diersoorten? Zo nee, waarom niet?
Vraag 5
Deelt u de stelling van Harm Niesen van de Faunabescherming dat er «beschermde diersoorten
op de lijst staan en dat niet wordt onderbouwd waarom die de vliegveiligheid in gevaar
brengen, terwijl dat volgens hem «heel duidelijk moet worden aangetoond»»? Zo nee,
waarom niet?
Vraag 6
Erkent u dat alle dieren die kunnen graven of vliegen binnen een mum van tijd binnen
zijn op het terrein van Twente Airport?
Vraag 7
Klopt het dat de das is uitgezet in het gebied rond het vliegveld? Zo ja, erkent u
dat het niet alleen onnodig wreed is om eerst dassen uit te zetten, om ze vervolgens
dood te schieten, maar dat dit ook tegenstrijdig is met eerdere besluiten van de provincie
Overijssel?
Vraag 8
Op basis waarvan is de uitspraak gebaseerd dat het slechts «eens in de tien jaar»
nodig zou zijn om een das af te schieten?
Vraag 9
Waaruit blijkt dat het uitgangspunt dat de beheerder «eerst moet proberen te verjagen
en pas in een uiterste geval mag schieten» in de praktijk ook dusdanig wordt uitgevoerd?
Vraag 10
Hoe is de handhaving en controle op dit uitgangspunt precies ingericht?
Vraag 11
Wat is uw reactie op de twijfels van onder andere Gerard Berendsen van de Dassenwerkgroep
Twente over een scherpe controle op deze ontheffing?
Vraag 12
Hoe gaat u deze twijfels over een scherpe controle op deze ontheffing wegnemen?
Vraag 13
Hoe verhouden de aanvraagprocedure voor deze ontheffing en de inhoud van de ontheffing
zelf zich tot de faunabeheerplannen rond andere Nederlandse luchthavens? Kunt u de
verschillen en overeenkomsten toelichten?
Vraag 14
Kunt u het juridische mandaat van de «Gemeenschappelijke Regeling Technology Base»
toelichten op basis waarvan een verzoek tot een dergelijke ontheffing kon worden gedaan?
Vraag 15
Deelt u de mening dat het een beter idee zou zijn om de ontheffing volledig in te
trekken en te stoppen met het doodschieten van dieren ten faveure van de luchtvaartsector?
Zo nee, waarom niet?
Vraag 16
Wat gaat u doen om de provincie Overijssel aan te moedigen om deze ontheffing in te
trekken?
Vraag 17
Kunt u deze vragen een voor een beantwoorden?
Mededeling
De beantwoording van de schriftelijke vragen van de leden Van Raan en Van Kooten-Arissen
aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat en mij over een ontheffing met betrekking
tot het doden van diverse diersoorten op het terrein van Twente Airport kan niet binnen
de gestelde termijn beantwoordt worden (kenmerk 2019Z08859, ingezonden op 29 april 2019).
Voor de beantwoording van deze vragen is meer tijd nodig vanwege interdepartementale
afstemming en het inwinnen van informatie betrekken partijen. Ik zal u zo spoedig
mogelijk de antwoorden doen toekomen.