Vragen van het lid Kerstens (PvdA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het monddood maken van de sociaal domein cliëntenraad in Eindhoven (ingezonden 17 april 2019).

Mededeling van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 30 april 2019).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht «Cliëntenraad in Eindhoven monddood»?1

Vraag 2

Wekt de uitspraak dat vijf leden die zijn ontslagen omdat zij «te kritisch» zouden zijn volgens de voorzitter van de cliëntenraad bij u ook argwaan? Zo nee, waarom niet?

Vraag 3

Bent u het eens met de in bedoeld artikel geponeerde stelling dat de recente veranderingen, waaronder de betwiste ontslagen, het idee wekken dat deze cliëntenraad monddood wordt gemaakt? Zo nee, waarom niet?

Vraag 4

Vindt u niet dat juist nu gemeenten een grote (beleids-)vrijheid in het sociaal domein hebben een stevige, goed uitgeruste en bovenal onafhankelijke cliëntenraad van zeer groot belang is?

Vraag 5

Vindt u niet dat in de precaire situatie juist in Eindhoven rondom huishoudelijke hulp (veel onduidelijkheid bij cliënten, veel bezwaren etc.) elke schijn van het monddood maken van de cliëntenraad moet worden vermeden?

Vraag 6

Heeft u een overzicht van hoe gemeentelijke cliëntenraden nu feitelijk functioneren? Zo nee, bent u bereid dit te laten onderzoeken?

Vraag 7

Op welke manier bent u van plan een vinger aan de pols te houden bij de situatie in Eindhoven om te verzekeren dat een onafhankelijke cliëntenraad een tegengeluid kan bieden wanneer nodig?

Mededeling

De vragen van het Kamerlid Kerstens (PvdA) over het monddood maken van de sociaal domein cliëntenraad in Eindhoven (2019Z07919) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord.

De reden van het uitstel is de afstemming met betrokken partijen die nodig is om de Kamervragen goed te beantwoorden.

Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen.

Naar boven