Vragen van het lid Buitenweg (GroenLinks) aan de Minister voor Rechtsbescherming over
wifitracking (ingezonden 21 maart 2019).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 30 april 2019). Zie ook
Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 2267.
Vraag 1
Kent u het bericht dat de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) zich gaat buigen over een
door de brancheverenging voor Marketing-insights, Onderzoek & Analytics (MOA) beschikbaar
gesteld opt-out-register voor mensen die zich niet via wifitracking willen laten volgen?1 Zo ja, wat vindt u van dit bericht?
Antwoord 1
Ja. Van de AP heb ik begrepen dat zij van de branchevereniging MOA (nog) geen formeel
verzoek tot goedkeuring van de integriteitscode en opt-out register, zoals vermeld
in het bericht, heeft ontvangen.
Voor het overige kan ik over dit bericht geen uitspraken doen. De AP is een onafhankelijke
toezichthouder die als regel geen mededelingen doet over lopende of mogelijke onderzoeken
of andere werkzaamheden.
Vraag 2
In welke gemeenten wordt wifitracking momenteel toegepast? Klopt het dat gemeentebesturen
geen zicht hebben op de toepassing van wifitracking binnen hun gemeentegrenzen omdat
dat tot het mandaat van de AP wordt gerekend? Deelt u de mening dat wifitracking moet
worden gezien als een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van burgers, dat dit
niet zonder meer in de publieke ruimte kan worden toegepast en gedragsbeperkende gevolgen
heeft voor burgers die zich niet via hun wifi-verbindingen willen laten monitoren?
Zo ja, vindt u dat de huidige rechtswaarborgen voldoende zijn? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Het is mij niet bekend in welke gemeenten wifitracking wordt toegepast.
De Verenging van Nederlandse Gemeenten (hierna: VNG) heeft mij laten weten dat wanneer
wifitracking op initiatief van private partijen en buiten de openbare ruimte, bijvoorbeeld
in winkelcentra of binnen bedrijven wordt toegepast, de exploitant ervoor verantwoordelijk
is dat dit in overeenstemming met de privacyregels gebeurt. In zoverre heeft een gemeente
daar geen zicht op en is het aan de AP om te bepalen of de privacyregels zijn nageleefd
en zo nodig handhavend op te treden.
Voor zover wifitracking op initiatief en onder verantwoordelijkheid van de gemeente
wordt toegepast, geldt in zijn algemeenheid dat de gemeenteraad en de gemeentelijke
Functionaris Gegevensbescherming erop toezien dat een en ander in overeenstemming
met de privacyregelgeving gebeurt. Overigens kan de AP, ook in dat geval, onderzoek
doen en zo nodig tot handhaving overgaan.
Ten aanzien van de vraag of wifitracking moet worden gezien als een inbreuk op de
persoonlijke levenssfeer van burgers en niet zonder meer in de publieke ruimte kan
worden toegepast, volg ik het standpunt terzake van de AP. De AP heeft eerder geconstateerd
dat het digitaal volgen van mensen op (semi-) openbare plekken een inbreuk op de privacy
is, die slechts onder strikte voorwaarden is toegestaan. Voor deze voorwaarden verwijs
ik naar de website van de AP en naar eerdere antwoorden op Kamervragen.2
Ik acht het juridisch kader over wifitracking en de daarbij behorende rechtswaarborgen
zoals die op de website van de AP staan vermeld, duidelijk en voldoende.3
De VNG heeft mij overigens laten weten dat gemeenten en hun leveranciers naar aanleiding
van de recente uitspraken van de AP over de toepassing van wifitracking hun beleid
ten aanzien van wifitracking hebben aangepast of hier helemaal mee zijn gestopt.
Vraag 3
Wat vindt u van de huidige beklagmogelijkheden van burgers tegen het volgen via hun
wifi-verbindingen? Klopt het dat de AP alleen na klachten onderzoek instelt en dus
niet in actie komt voor mensen die niet weten dat ze gevolgd worden? Zo ja, deelt
u de mening dat altijd vooraf duidelijk moet zijn waar wifitracking in de publieke
ruimte wordt toegepast en hoe mensen zich daaraan kunnen onttrekken en/of zich daarover
kunnen beklagen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Behalve naar aanleiding van klachten van burgers kan de AP ook ambtshalve een onderzoek
instellen – of afhankelijk van de situatie – op andere wijze een interventie plegen,
bijvoorbeeld door een zogeheten normoverdragend gesprek te voeren met een organisatie
of een brief met normuitleg te sturen.
Ik ben van mening dat hiermee afdoende mogelijkheden zijn voor de burger om zich te
beklagen en voor de AP om actie te ondernemen tegen toepassingen van wifi-tracking
waarvan wordt geacht dat die in strijd zijn met de privacyregelgeving.
Voor het overige verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 2.
X Noot
2Aanhangsel Handelingen II 2013/14, 1264 en Aanhangsel Handelingen II 2015/16, 3135.