Vragen van het lid Ploumen (PvdA) aan de Minister voor Medische Zorg over de richtlijn nevenbevindingen bij het bevolkingsonderzoek borstkanker (ingezonden 29 maart 2019).

Antwoord van Staatssecretaris Blokhuis (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 30 oktober 2019).

Vraag 1

Bent u op de hoogte van de inhoud van de richtlijn nevenbevindingen bij bevolkingsonderzoek borstkanker van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Bent u van mening dat onderhoud van een borstimplantaat de verantwoordelijkheid van de vrouw en haar behandelend chirurg is en de overheid daarin geen enkele verantwoordelijkheid heeft? Zo ja, waarom?

Antwoord 2

In de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Ploumen (PvdA) over het bericht dat het aantal vrouwen met een borstimplantaat dat lymfeklierkanker heeft gekregen explosief is gestegen (2019Z06602), heeft de Minister voor Medische Zorg en Sport aangegeven wat de verantwoordelijkheid is van de vrouw en haar behandelend chirurg op grond van de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO). Het valt onder de verantwoordelijkheid van de zorgverlener om in samenspraak met de vrouw afspraken te maken over het onderhoud van een borstimplantaat.

Vraag 3, 4 en 5

Wordt op dit moment alle slijtage en/of lekkage die soms zichtbaar is op de borstfoto, gemeld aan de huisarts, aangezien er, gezien de recente berichtgeving over het verband tussen borstimplantaten en het ontstaan van ALCL, in deze situatie sprake is van «vermoeden van (op termijn) ernstige schade en/of levensbedreiging»? Zo nee, waarom niet?

Deelt u de mening dat deze richtlijn aangepast dient te worden, gezien de recente berichtgeving over het verband tussen borstimplantaten en het ontstaan van ALCL? Zo nee, waarom niet?

Worden bij de beoordeling van borstfoto’s eerdere foto’s betrokken wanneer een nevenbevinding wordt gezien? Zo nee, waarom niet en hoe kan dan worden vastgesteld dat er geen sprake is van (op termijn) mogelijke ernstige schade of een levensbedreigende afwijking?

Antwoord 3, 4 en 5

Conform de richtlijn nevenbevindingen wordt schade op dit moment gemeld als er een vermoeden is van (op termijn) ernstige schade en/of levensbedreiging. De motie Ploumen (TK, 2018–2019, 35 043, nr. 18) die op 12 april jl. is aangenomen door uw Kamer verzoekt te garanderen dat slijtage en/of lekkage actief wordt gemeld aan de huisarts. Zoals Minister Bruins heeft aangegeven tijdens het overleg over de Wet medische hulpmiddelen op 11 april jl. wordt op dit moment gekeken naar de richtlijn nevenbevindingen. Ik zal de motie Ploumen onder de aandacht van de betrokken beroepsgroepen brengen en vragen om hiermee alvast rekening te houden in hun handelen. Ik zal daarnaast het RIVM vragen ervoor te waken dat dit onderwerp nadrukkelijk aandacht krijgt als de beroepsgroepen naar de richtlijn gaan kijken, ook met het oog op de nieuwe bevindingen rond de relatie tussen borstimplantaten en het ontstaan van ALCL (grootcellig anaplastisch lymfoom).

Tot op heden maakt de screeningsradioloog op basis van het radiologisch beeld, waarbij altijd eventuele eerdere borstfoto’s worden betrokken, een inschatting of er sprake is van een vermoeden van (op termijn) ernstige schade en/of levensbedreiging. Indien dit vermoeden er is dan melden de screeningsradiologen dit aan de huisarts. Bij gebrek aan dergelijke risico’s wordt eventuele lekkage en/of slijtage tot op heden niet gemeld. In hoeverre de nieuwe informatie over ALCL aanleiding geeft tot een andere risico-inschatting bij het aantreffen van slijtage en/of lekkage kan ik niet beoordelen. Het is primair de verantwoordelijkheid van de betrokken professionals, met name plastisch chirurgen en radiologen, om dit opnieuw te beoordelen. In de tussentijd zal ik de beroepsgroepen vragen om alle mogelijke zorgvuldigheid te betrachten, ook gezien de nieuwe inzichten rond ALCL. Ik zal de Kamer voor de zomer nader informeren over het oordeel van de beroepsgroepen en hoe in de toekomst om wordt gegaan met nevenbevindingen.

Naar boven