Vragen van het lid Bergkamp (D66) aan de Minister voor Rechtsbescherming over de vervolgstappen omtrent bevallen onder pseudoniem (ingezonden 18 december 2018).

Nader antwoord van MinisterDekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 30 april 2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 1196. Zie ook Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 1285.

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Bevallen onder valse naam voorlopig niet toegestaan»?1

Vraag 2

Klopt het, dat in de brief van 3 december 2018 onder het kopje «vervolgstappen en verkenning» veelal gekeken wordt naar bevallen onder geheimhouding?2 Kunt u ingaan op de huidige situatie van bevallen onder geheimhouding? Welke specifieke afspraken moeten er met welke (overheids)instanties gemaakt worden teneinde de geheimhouding te realiseren? Welke (overheids)instanties worden op de hoogte gesteld van de geboorte van een kind, ook wanneer sprake is van geboorte onder geheimhouding?

Vraag 3

Kunt u voorts ingaan op de (financiële) gevolgen van een «beschermde bevalling» die Stichting Beschermde Wieg in samenwerking met een aantal ziekenhuizen aanbiedt? Hoe worden de kosten die samenhangen met een bevalling in dit soort gevallen vergoed?

Vraag 4

Kunt u ingaan op de in de brief genoemde «samenwerking met Stichting Beschermde Wieg en de andere partners»? Welke andere partners zijn dat? Hoe gaat u pogen «een adequate bescherming» te bieden? Kunt u daarnaast ingaan op «adequate bescherming»? Wat acht u adequaat?

Vraag 5

Kunt u ingaan op de positie van de Stichting Beschermde Wieg, als onafhankelijke private stichting? Hoe wordt de kwaliteit van de dienstverlening geborgd?

Vraag 6

Deelt u de mening van het Wetenschappelijk Bureau Openbaar Ministerie dat wanneer een kind in een vondelingenkamer wordt neergelegd, diegene die de vondelingenkamer in staat houdt medeplichtig is aan verduistering van staat, ex artikel 236 Wetboek van Strafrecht?3 Ziet u het risico van een verdiepende samenwerking aangegaan met een organisatie die, indien een civiele rechter uitspraak heeft gedaan over de staat van het kind, mogelijk vervolgd kan worden door het openbaar ministerie (OM)?

Vraag 7

Deelt u de mening dat de evaluatie van de in 2014 in Duitsland in werking getreden wettelijke regeling «Gesetz zum Ausbau der Hilfen für Schwangere und zur Regelung der vertraulichen Geburt», waarmee bevallen onder pseudoniem werd geïntroduceerd, positief of in ieder geval bemoedigend is? Erkent u dat door deze wettelijke regeling de adviesbureaus erin zijn geslaagd de vrouwen in het zorgstelsel te laten instromen zodat zij er ook voor konden kiezen hun anonimiteit op te geven teneinde een reguliere adoptieprocedure mogelijk te maken of om het kind zelf op te voeden?

Vraag 8

Wat is de planning van de gesprekken die u de komende tijd aangaat met de betrokken organisaties? Hoe gaat u deze gesprekken aanpakken en wat is de gewenste uitkomst van deze gesprekken? Wanneer verwacht u de Kamer te informeren over de uitkomsten van de gesprekken? Met welke betrokken organisaties gaat u spreken?

Vraag 9

Klopt het, dat er geen sprake kan zijn van volledige bescherming van de vrouw bij bevallen onder geheimhouding, zelfs wanneer het proces verbeterd wordt? Acht u het daarom verstandig parallel aan de voorgenomen stappen, ook het traject van wetswijzigingen in te zetten die bevallen onder pseudoniem mogelijk maken, omdat deze wetswijzigingen tijd kosten?

Vraag 10

Kunt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden voor het algemeen overleg Personen- en familierecht van 24 januari 2019?

Nader antwoord

In antwoord op Kamervragen van het lid Bergkamp (D66) van 22 januari 2019 over de vervolgstappen omtrent bevallen onder pseudoniem, heb ik toegezegd nader in overleg te treden met de betrokken partijen.1 Conform toezegging aan uw Kamer heb ik de mogelijkheden onderzocht om de procedure voor bevallen onder geheimhouding te versterken en om de facto bevallen onder pseudoniem in te voeren. Met deze brief doe ik mijn toezegging uw Kamer hierover te informeren gestand.

Een vrouw die zich genoodzaakt ziet haar zwangerschap en bevalling geheim te houden om vervolgens afstand van het kind te doen ter adoptie, kan «onder geheimhouding» bevallen. Haar gegevens komen op de geboorteakte van het kind te staan. Hiermee is de toegang tot afstammingsgegevens voor het kind gewaarborgd. De gegevens worden overgenomen in de basisregistratie personen (BRP) en verstrekt aan de (overheids)instanties die hierover moeten kunnen beschikken ter uitoefening van hun taken. Ter bescherming van de moeder worden afspraken gemaakt met de instanties om de gegevens van de moeder geheim te houden voor derden. Evenwel kan hiermee geen volledige garantie worden geboden dat de gegevens van de moeder altijd geheim blijven.

Versterken procedure

Er zijn drie hulpverleningsorganisaties waarbij vrouwen terecht kunnen indien zij onder geheimhouding willen bevallen, te weten Fiom, Siriz en SBW. Het hulpaanbod van Fiom, Siriz en SBW is complementair, zodat zij gezamenlijk een adequaat hulpaanbod leveren. De instellingen bereiken vrouwen die in verschillende omstandigheden verkeren. Fiom en Siriz hebben vooral te maken met vrouwen die worden doorverwezen vanuit de hulpverlening, de huisarts of het ziekenhuis. De vrouwen die contact zoeken met SBW, willen liever helemaal geen bemoeienis vanuit de overheid. Mijn inzet is erop gericht om de hulpverlening van deze drie instanties goed op elkaar te laten aansluiten en de onderlinge samenwerking zoveel mogelijk te faciliteren.

Uit het overleg met de betrokken partijen bleek dat vrouwen zich vaak genoodzaakt zien om afstand te doen van hun kind vanwege praktische problemen, waaronder met name financiële problemen en problemen met huisvesting. Als zij tijdig in contact komen met Fiom, SBW of Siriz kunnen deze problemen aangepakt worden, waardoor het voor vrouwen wel mogelijk wordt om hun kind te houden en het zelf op te voeden.

Bevallen onder pseudoniem

Er kunnen echter omstandigheden zijn, waarin de problemen niet kunnen worden opgelost en vrouwen behoefte hebben aan striktere waarborgen omtrent de geheimhouding van hun gegevens. SBW biedt voor die gevallen een verdergaande vorm van geheimhouding dan Fiom en Siriz. Door in haar communicatie-uitingen de mogelijkheid om anoniem te bevallen niet uit te sluiten, tracht SBW die vrouwen over de streep te trekken die anders iedere vorm van hulp zouden mijden. SBW biedt vrouwen de mogelijkheid om gegevens met hun instemming te bewaren bij een notaris zodat de gegevens alleen op één plek bewaard worden en de toegang tot afstammingsgegevens op termijn voor het kind geborgd is. De gegevens van de moeder worden dan dus niet in de geboorteakte van het kind opgenomen. Aanvankelijk was in deze werkwijze de naam van de notaris alleen bij SBW bekend. Inmiddels wordt de naam van de notaris ook in het kinddossier opgenomen, zodat de Raad voor de Kinderbescherming, de pleegouders en de adoptiefouders van het kind ook op de hoogte zijn. De afstammingsgegevens zijn raadpleegbaar voor het kind vanaf de leeftijd van 16 jaar. Fiom en Siriz willen graag deze mogelijkheid, waar nodig, ook bieden. Daarom verken ik met hen en SBW de mogelijkheden om een dergelijke werkwijze over te nemen.

Daarnaast worden de mogelijkheden verkend om de gegevens van de moeder in een apart (overheids)register op te slaan. Daarbij wordt gekeken naar de mogelijkheid om aan te sluiten bij een bestaand register en naar de mogelijkheid om een nieuw register in te voeren. Deze vorm van registratie van overheidswege zou dan in de plaats kunnen komen van de bewaring van de gegevens van de moeder door een notaris. In de tussentijd kan ervaring worden opgedaan met bewaring van de gegevens door een notaris. Hierbij onderzoek ik ook of er een link gelegd kan worden tussen de bewaring door de notaris en de geboorteakte van het kind.

Strafrechtelijke invalshoek

In het uiterste geval heeft de moeder de mogelijkheid om geen enkel gegeven achter te laten en biedt SBW de moeder de mogelijkheid om het kind anoniem achter te laten in een speciaal daarvoor ingerichte vondelingenkamer in een ziekenhuis. Vanuit strafrechtelijk oogpunt kan in deze gevallen sprake zijn van twee strafrechtelijke feiten, namelijk «te vondeling leggen» en «verduistering van staat».

Als de vrouwen in het ziekenhuis bevallen en afstand doen van het kind, blijft het kind daar tot het door tussenkomst van de Raad voor de Kinderbescherming wordt overgedragen aan een pleeggezin. Als een vrouw elders bevalt, kan zij het kind in het ziekenhuis achterlaten. De vondelingenkamer heeft een aantal beveiligingsvoorzieningen waardoor de medewerkers van het ziekenhuis direct weten wanneer een kind wordt achtergelaten en er meteen zorg geboden wordt aan het kind. Onder deze omstandigheden lijkt geen sprake te zijn van «te vondeling leggen». Bij te vondeling leggen wordt een kind in een hulpeloze toestand achtergelaten. Bij achterlating van een kind in een vondelingenkamer is er onmiddellijk opvang en zorg voor het kind, zodat de grondslag voor strafrechtelijke vervolging in principe komt te ontvallen.

Als vrouwen onder geen beding hun gegevens willen achterlaten, is er sprake van verduistering van staat. De afstamming van het kind wordt immers daarmee onzeker gemaakt. Dit betekent dat onder omstandigheden hulpverleners en ziekenhuizen medeplichtig zouden kunnen zijn aan verduistering van staat. Hierbij moet worden aangetekend dat SBW in de afgelopen vijf jaar slechts één keer heeft meegemaakt dat een vrouw geen enkel gegeven van zichzelf wilde achterlaten. Daaruit blijkt dat deze situatie zich slechts zeer sporadisch voordoet.

Voor het Openbaar Ministerie (OM) geldt dat strafrechtelijke vervolging voor (medeplichtigheid aan) verduistering van staat pas mogelijk is, nadat er een civiele procedure over inroeping of betwisting van staat is gevoerd en de civiele rechter daarin een eindbeslissing heeft gegeven. De ervaring leert dat civiele procedures over de staat van een persoon slechts zelden worden gevoerd. Bezien zal worden of het in de rede ligt hiertoe een richtlijn of protocol op te stellen.

Conclusie en vervolgstappen

Mijn inspanningen zijn erop gericht te voorkomen dat een ongewenst zwangere vrouw anoniem afstand doet van haar kind. Een kind heeft immers het recht om te weten van wie het afstamt. Tegelijkertijd wil ik voorkomen dat een kind door de moeder in een hulpeloze toestand wordt achtergelaten omdat de moeder haar identiteit – uit angst of om welke andere reden dan ook – verborgen wil houden. Hiervoor is het van belang dat er adequaat hulpaanbod beschikbaar is en dat de te volgen procedures vrouwen voldoende vertrouwen geven dat hun gegevens uit handen blijven van derden. Ik verwacht uw Kamer voor het einde van het jaar nader te kunnen berichten over de ondernomen acties en de effecten daarvan.


X Noot
2

Kamerstuk 32 279 nr. 131

X Noot
3

Strafrechtelijke aspecten van de vondelingenkamer in een babyhuis, WBOM, 27 juni 2013

X Noot
1

Fiom, Siriz, Stichting Beschermde Wieg (SBW), Raad voor de Kinderbescherming, Openbaar Ministerie, VNG, de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (NVVB), de ziekenhuizen met een vondelingenkamer, de ministeries van VWS en BZK.

Naar boven