Vragen van de leden Van Oosten en Azmani (beiden VVD) aan de Minister en Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht «Verblijfsvergunning brengt verantwoordelijkheid met zich mee» (ingezonden 19 september 2018).

Mededeling van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), mede namens de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (ontvangen 11 oktober 2018).

Vraag 1

Heeft u de berichten gelezen over de strafmaat die rechtbanken zouden hanteren bij verdachten met een verblijfsvergunning?1

Vraag 2

Klopt het dat bij een dader van een strafbaar feit met een verblijfsvergunning de vraag of betrokkene zijn verblijfstitel mogelijk kan kwijtraken meegewogen wordt? Zo ja, hoe verhoudt zich dit tot de rechtsgelijkheid? Bestaan hier richtlijnen over?

Vraag 3

Vindt u dat een verblijfsvergunning niet medebepalend zou mogen zijn voor de straf die door een rechter wordt opgelegd? Bent u bereid dit vraagstuk kritisch te bekijken, te onderzoeken en zo nodig acties in te zetten zodat een verblijfstitel niet tot verlaging van de strafoplegging kan leiden?

Vraag 4

Wat is het gevolg voor een afgegeven verblijfsvergunning indien iemand strafrechtelijk wordt veroordeeld? Waarom leidt veroordeling voor een ernstige geweld-, of zedendelict niet automatisch tot intrekking van de verblijfsvergunning? Waarom zou zo'n dader nog in Nederland een verblijfstitel mogen bezitten? Hoe gaan omringende landen met dit vraagstuk om?

Mededeling

Hierbij bericht ik u, mede namens de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid dat de schriftelijke vragen van de leden Van Oosten en Azmani (beiden VVD) over het bericht «Verblijfsvergunning brengt verantwoordelijkheid met zich mee» (ingezonden 19 september 2018) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie ontvangen is.

Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.


X Noot
1

Telegraaf, 18 september 2018

Naar boven