Vragen van de leden Groothuizen en Paternotte (beiden D66) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht dat het COA te kampen heeft met overcapaciteit aan AZC's in Nederland (ingezonden 17 september 2018).

Antwoord van Staatssecretaris Harbers (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 11 oktober 2018). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 227.

Vraag 1

Kent u het bericht «Laatste asielzoekers verlaten AZC Goes»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Kunt u een schematische overzicht geven van de asielzoekerscentra (AZC’s) die sluiten omwille van overcapaciteit?

Antwoord 2

Om de opvangcapaciteit in lijn te brengen met de toenmalige prognoses heeft het COA op 29 maart 2018 het besluit genomen de opvangcapaciteit terug te brengen tot 27.000 plaatsen. Dit besluit had consequenties voor elf locaties: Balk, Musselkanaal, Veenhuizen, Alkmaar, Zeewolde, Nijmegen (Stieltjesstraat), Utrecht (Einsteindreef), Zeist, Goes, Maastricht (Malberg) en Sweikhuizen. Overigens heeft het COA op 1 oktober jongstleden aangegeven dat de bezetting sinds twee jaar van krimp weer aan het stijgen is, wat consequenties heeft voor de opvangcapaciteit.

Vraag 3

Kunt u toelichten wat het beleid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) is als het gaat om het sluiten van AZC’s? Welke elementen wegen mee in het al dan niet sluiten van een AZC?

Antwoord 3

Bij het openen en sluiten van locaties baseert het COA de locatiekeuze op een aantal uitgangspunten die in overleg met betrokken samenwerkingspartners in de migratieketen en daarbuiten, zoals de Verenging van Nederlandse gemeenten (VNG) en het Interprovinciaal Overleg (IPO), zijn opgesteld. Het gaat hier om de volgende uitgangspunten: spreiding, flexibiliteit, kwaliteit en duurzaamheid, ketenbelang en financiële haalbaarheid.

Periodiek neemt het COA een besluit om de opvangcapaciteit op- dan wel af te schalen of om het huidige aantal opvangplaatsen te behouden. Dit besluit wordt gebaseerd op de actuele ontwikkelingen met betrekking tot de asielinstroom en de uitstroom van vergunninghouders naar Nederlandse gemeenten.

Vraag 4

Deelt u de mening dat een intensieve samenwerking tussen een AZC, de gemeente en maatschappelijke partners de integratie kan bevorderen? Zo ja, vindt u dat integratieperspectief mee moet wegen bij de keuze voor het al dan niet openhouden van een locatie?

Antwoord 4

Ja. De verblijftijd van kansrijke asielzoekers in de opvang dient zo optimaal mogelijk te worden benut. Door bijvoorbeeld het leren van de Nederlandse taal en het doen van vrijwilligerswerk, worden de bewoners die daarvoor in aanmerking komen, goed voorbereid op hun inburgering. Hiervoor zijn ook succesvolle (lokale) samenwerkingsverbanden opgezet met gemeenten en maatschappelijke partners.

Door de ministeries JenV en SZW, VNG en het COA wordt op dit moment verkend of en hoe integratie en participatie kan worden meegenomen bij het al dan niet openhouden van een locatie.

Vraag 5

Heeft u standaard overleg met de gastgemeente van een AZC alvorens een locatie te sluiten?

Antwoord 5

Ja. Na een besluit van het COA over welke locaties gaan sluiten wordt overleg gevoerd met de betreffende gemeente. In gezamenlijkheid wordt een plan opgesteld om het sluitingsproces in goede banen te leiden.

Vraag 6

In hoeverre sluit het beleid van het COA met betrekking tot het sluiten van de AZC’s aan op het (nieuwe) inburgeringsbeleid (voorinburgering in een AZC)?

Antwoord 6

Vergunninghouders kunnen in de COA-opvang het programma Voorbereiding op inburgering (V-inburgering) volgen. Dit programma biedt kennis en handvatten voor het zelfstandig wonen en leven in Nederland. Dit programma staat los van het beleid van het al dan niet sluiten van een opvanglocatie.

Ik ben me ervan bewust dat integratie over het algemeen sneller gaat als de vergunninghouder al in de gemeente waar het AZC staat, een lokaal netwerk heeft kunnen opbouwen en bekend is bij de gemeente. Een goede spreiding van AZC locaties over het land, die aansluit bij de taakstelling vergunninghouders, kan (vroege) integratie en participatie bevorderen.

De huidige spreiding van de AZC’s is nog niet volledig in lijn met de spreiding van de taakstelling van de gemeenten. De verkenning, zoals bij het antwoord op vraag vier is vermeld, zal daarom vooral gericht zijn om te kijken of de spreiding van de AZC’s beter kan aansluiten bij de spreiding van de taakstelling van de gemeenten.

Vraag 7

Kunt u toelichten wat het sociaal-maatschappelijk effect van het sluiten en openen van AZC’s zijn op gemeenten, vrijwilligers en omwonenden?

Antwoord 7

De ervaring leert dat zowel het openen als het sluiten van een COA-locatie lokaal impact kan hebben. De mate waarin dit speelt is afhankelijk van de lokale situatie. Daarom zet het COA bij zowel het sluiten als het openen van locaties in op nauw overleg met betreffende gemeente en andere lokaal betrokken partijen.

Naar boven