Vragen van het lid Kwint (SP) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht dat lokale poppodia dreigen te verdwijnen (ingezonden 15 maart 2019).

Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 15 april 2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 2108.

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de berichten dat verschillende lokale poppodia dreigen te verdwijnen?1 2 3

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de mening dat voor een succesvol muziekbeleid lokale poppodia onmisbaar zijn, zowel voor beginnende bands om op te treden als voor bezoekers om op een laagdrempelige manier in aanraking te komen met nieuwe muziek? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

Ik onderschrijf het belang van lokale poppodia voor de gehele popmuziekketen.

Vraag 3

Deelt u de mening dat een investeringsfonds voor popmuzikanten minder zinvol is wanneer zij geen plek meer hebben om op te treden?

Antwoord 3

Ik stel in de periode 2019–2021 in totaal 1,8 miljoen euro beschikbaar voor twee investeringsregelingen die een bijdrage leveren aan de carrièreontwikkeling van artiesten die al enige tijd werkzaam zijn in de popmuziek. Het gaat om gevestigde, mid career, makers die doorgaans niet op de kleinere podia spelen, maar eerder op de middelgrote en grote (internationale) podia optreden.

In 2017 is er onderzoek4 gedaan naar poppodia en de doorstroom van talent. Dit onderzoek is uitgevoerd door onderzoeksbureau Ape in opdracht van het Fonds Podiumkunsten. Uit dit onderzoek blijkt dat juist kleine en middelgrote podia een constante lijn laten zien als het gaat om het aanbieden van een plek voor nieuw talent. Mijn inziens zijn er daarmee voldoende plekken waar de popmuzikanten die gebruik maken van de investeringsregeling Upstream een podium kunnen vinden.

Vraag 4, 5, 6 en 7

Bent u bereid om in kaart te brengen of de huidige infrastructuur voor popmuziek nog voldoende is en waar er knelpunten zitten? Zo nee, waarom niet?

Bent u bereid met gemeenten en provincies in gesprek te gaan om ze te wijzen op het belang van voldoende oefenplaatsen voor beginnende bands en een goede spreiding en toegankelijkheid van poppodia? Zo nee, waarom niet?

Ziet u een rol voor uzelf weggelegd als systeemverantwoordelijke voor ons cultureel stelsel in het bewaken en beschermen van het fijnmazige netwerk van kleine poppodia?

Bent u bereid wanneer een lokaal poppodium dreigt te verdwijnen, in overleg met gemeente en provincie te kijken of het regionaal aanbod van oefenruimten en poppodia dan nog afdoende is, of dat een podium gered dient te worden?

Antwoord 4, 5, 6 en 7

De rijksoverheid, provincies en gemeenten hebben onderling afspraken gemaakt over de taakverdeling op het gebied van cultuurbeleid. Eén van die afspraken is dat de medeoverheden de honderden podia in het land, waaronder ook de lokale poppodia, subsidiëren voor de exploitatie. Het Fonds Podiumkunsten subsidieert een deel van het tekort op de programmakosten.

Zoals ik schrijf in mijn adviesaanvraag aan de Raad voor Cultuur, verzoek ik de Raad om mij te adviseren over de manier waarop we talent het beste ruimte kunnen bieden. De verdeling van verantwoordelijkheden tussen overheden moet flexibel genoeg zijn om in te spelen op de behoefte van makers. Ook vraag ik de Raad om mij te adviseren over de wijze waarop regio’s het lokale klimaat voor kunstenaars kunnen verbeteren en inspelen op bijvoorbeeld de behoefte aan oefen- en presentatieplekken, waaronder poppodia. Ik ben nu in afwachting van het advies van de Raad voor Cultuur. In mijn uitgangspuntenbrief, die ik voor de zomer zal presenteren, zal ik reageren op het advies van de Raad voor Cultuur.

Naar boven