Vragen van de leden Van Dam (CDA), Den Boer (D66), Van der Graaf (ChristenUnie) en Laan-Geselschap (VVD) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over leren van geweld (ingezonden 20 maart 2019).

Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 5 april 2019).

Vraag 1

Kent u het bericht «49 doden bij aanslagen op moslims Nieuw-Zeeland»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3, 4

Geeft deze recente zeer trieste gebeurtenis aanleiding om het bestaande beleid ten aanzien van de beveiliging van moskeeën dan wel andere kwetsbare religieuze instellingen te herzien?

Bent u bereid om samen met de burgemeesters in reactie op deze vreselijke aanslag een actieve houding aan te nemen ten aanzien van moskeeën, moskeebesturen en andere relevante religieuze instellingen, juist om gevoelens van onveiligheid te verminderen of voorkomen?

Kunt u aangeven of de dreiging richting moskeeën of andere religieuze instellingen de afgelopen weken is toegenomen dan wel afgenomen? Kunt u uitleggen waarom?

Antwoord 2, 3, 4

Ik begrijp dat aanslagen, met welk motief dan ook gepleegd, niet alleen breed in de samenleving, maar ook specifiek bij religieuze instellingen, zoals synagogen, moskeeën en kerken, gevoelens van onveiligheid en onrust met zich meebrengen.

Veiligheidspartners monitoren de dreiging richting religieuze instellingen nauwlettend. Er zijn op dit moment geen concrete aanwijzingen dat de dreiging naar aanleiding van de aanslagen in Nieuw-Zeeland richting religieuze instellingen is verhoogd. Indien nodig worden lokaal passende maatregelen getroffen op basis van dreiging en risico. Ook de dreiging tegen islamitische instellingen wordt nauwlettend gemonitord. Incidenten in het buitenland, zoals de aanslagen bij de moskeeën in Nieuw Zeeland, leiden niet automatisch tot een verhoging van de dreiging tegen moskeeën (of breder religieuze instellingen) in Nederland.

Daarnaast zijn meerdere gemeenten samen met de instellingen actief om de veiligheid en weerbaarheid van gebedshuizen en andere religieuze instellingen en hun bezoekers te vergroten. Het Rijk ondersteunt deze lokale aanpak waar nodig. Op landelijk niveau worden kennisproducten ontwikkeld om religieuze instellingen, waaronder islamitische instellingen, en lokale overheden te ondersteunen. Een voorbeeld daarvan is de handreiking «Veilige Moskee». Recent is in aanvulling hierop het handboek «Veiligheid Religieuze Instellingen» ontwikkeld. In dit handboek staan concrete aanbevelingen die religieuze instellingen zelf kunnen doorvoeren en draagt bij aan het verhogen van de weerbaarheid van de instelling.

Ook staan de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV), Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en politie in nauw contact met vertegenwoordigers van de religieuze gemeenschappen, waaronder moskeebestuurders, Joodse organisaties en kerkgenootschappen, om de veiligheidssituatie te bespreken en ervaringen te delen. Als sluitstuk kunnen er onder de verantwoordelijkheid van het lokaal bevoegd gezag aanvullende beveiligingsmaatregelen genomen worden, als dreiging en risico daartoe aanleiding geven.

Op dit moment zie ik daarom geen aanleiding om het bestaande beleid te herzien. We blijven samen met de veiligheidspartners, de gemeenten en religieuze gemeenschappen en instellingen werken aan een samenleving waar ieder zijn godsdienst in vrijheid en veiligheid kan uitoefenen.

Ik verwijs u verder graag naar mijn brief met kenmerk 2542935 over «de veiligheid van religieuze instelleningen in Nederland» die ik op 21 maart 2019 aan uw Kamer heb toegezonden.

Naar boven