Vragen van het lid Westerveld (GroenLinks) aan de Minister voor Basis- en Voortgezet
Onderwijs en Media over leerlingen uit het speciaal onderwijs die willen doorleren
maar vastlopen (ingezonden 7 februari 2019).
Antwoord van Minister Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media) (ontvangen 1 april
2019).
Vraag 1
Kent u het bericht «Pim wil leren, kan leren, maar is in een fuik beland»?1
Vraag 2
Herkent u dat wanneer leerlingen van het speciaal onderwijs naar het reguliere onderwijs
gaan het niveau niet de grootste zorg is, maar «de vraag of het in sociaal opzicht
past» en dat dit gevolgen kan hebben als een leerling vervolgens onderwijsniveaus
wil stapelen?
Antwoord 2
Als een leerling vanuit het speciaal onderwijs de stap naar het regulier onderwijs
kan maken, dan zal daar ook zeker extra ondersteuning bij geboden worden. Als er vervolgens
een ontoereikend vakkenpakket wordt gekozen, dan kan dat echter wel gevolgen hebben
voor de doorstroommogelijkheden. Dat staat wat mij betreft evenwel los van het feit
of de leerling zich sociaal op zijn plaats voelt.
Vraag 3
Wat vindt u van leerlingen die uit het speciaal onderwijs komen en in het regulier
onderwijs willen doorstromen en stapelen? Wat doet u om deze kinderen hierin te ondersteunen?
Antwoord 3
Het is natuurlijk fantastisch als leerlingen die overtap van speciaal naar regulier
onderwijs maken. Daarbij kunnen ze gebruik maken van de mogelijkheden tot extra ondersteuning
die het samenwerkingsverband kan bieden. In de meeste gevallen is er ook sprake van
een warme overdracht tussen de school van herkomst en de nieuwe school.
Vraag 4
Is bekend hoeveel leerlingen die van het speciaal onderwijs doorstromen naar het regulier
onderwijs, vastlopen omdat ze niet de juiste vakken hebben gevolgd?
Antwoord 4
Nee, hierover worden geen landelijke gegevens bijgehouden.
Vraag 5
Deelt u de mening van Oudervereniging Balans dat er te weinig speciale havo- en vwo-scholen
zijn en daardoor kinderen die goed kunnen leren en extra ondersteuning nodig hebben
nu vaak op een vmbo-tl-opleiding belanden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat kunt u
hieraan doen?
Antwoord 5
Van de 207 vestigingen in het vso die een uitstroomprofiel vervolgonderwijs aanbieden,
zijn er 135 die havo bieden, daarvan bieden 94 vestigingen ook vwo. Dat is dus bijna
de helft van het aantal scholen die het uitstroomprofiel vervolgonderwijs aanbieden.
Overigens geldt ook voor het regulier vo, dat het aantal scholen dat havo en vwo aanbiedt
kleiner is dan het aantal scholen dat vmbo of praktijkonderwijs aanbiedt. In het vso
gaat het daarbij om kleine groepen leerlingen, waarvoor naast het zelf aanbieden van
havo of vwo ook gekozen kan worden voor samenwerking met vavo of reguliere vo-scholen.
Daarmee zijn er naar mijn mening voldoende mogelijkheden de leerling dat onderwijs
te beden dat hij nodig heeft en past bij zijn kwaliteiten.
Vraag 6
Zijn er uitzonderingsmogelijkheden voor leerlingen zoals Pim in de beschreven casuïstiek,
zodat zij toch kunnen doorleren en stapelen ook al hebben zij een «knik in hun biografie»?
Zo ja, welke uitzonderingsmogelijkheden zijn dit? Zo nee, bent u bereid om in dergelijke
zeldzame gevallen een uitzondering mogelijk te maken?
Antwoord 6
Ik heb bewondering voor de inzet die Pim toont in zijn schoolcarrière. Dat hij op
het havo gemiddeld hoge cijfers haalt is gezien zijn geschiedenis erg knap. Naast
het behalen van goede cijfers is echter ook het volgen en afsluiten van alle verplichte
vakken nodig om een vwo-diploma te halen. Pim vrijstelling verlenen voor het afleggen
van het vwo-examen in een tweede moderne vreemde taal (al dan niet op basis van zijn
hoge cijfergemiddelde), zou oneerlijk zijn tegenover andere leerlingen, die óók alle
verplichte vakken moeten volgen en afronden.
Dat laat echter onverlet dat Pim wel degelijk zou mogen doorstromen van havo-4 naar
vwo-5. Er is geen wettelijk doorstroomverbod voor leerlingen met een vakdeficiëntie.
Weliswaar zou die deficiëntie in vwo-5 en vwo-6 gerepareerd moeten worden, om aan
het eind van vwo-6 examen te kunnen doen in dit vak, maar dat kan op schoolniveau
geregeld worden. Hiervoor behoeft het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
of de Inspectie van het Onderwijs geen uitzondering te maken.
Zie voor een verdere toelichting bij deze casus mijn antwoorden op de schriftelijke
vragen die het lid Kwint (SP) heeft gesteld over dit zelfde bericht.