Vragen van het lid Van Dam (CDA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het artikel «Behoefte aan echte reflectie» (ingezonden 6 december 2018).

Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 1 april 2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 1200.

Vraag 1

Bent u bekend met het interview met agent Raiss?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Klopt het dat de bezwaar- en adviescommissie (BAC) in de zaak van de betrokken inspecteur van politie een advies heeft gegeven?

Antwoord 2

Ja.

Vraag 3

Kunt u aangeven voor de jaren 2016, 2017 en de eerste helft van 2018 hoe vaak de (landelijke) bezwaar- en adviescommissie de korpschef geadviseerd heeft in zaken waarin politiemensen bezwaar instelden tegen een ten opzichte van hen voorgenomen of opgelegde disciplinaire maatregel?

Antwoord 3

Vanaf oktober 2016 wordt geregistreerd hoeveel bezwaren zijn ingesteld tegen een maatregel in het kader van een disciplinair onderzoek. Een bezwaar gericht tegen een ordemaatregel valt hier ook onder. Een ordemaatregel betreft een maatregel die opgelegd kan worden gedurende het disciplinair onderzoek. Voorbeelden hiervan betreffen een schorsing en een buitenfunctiestelling. Er wordt dus geen onderscheid gemaakt of het bezwaar is gericht tegen een ordemaatregel of tegen een disciplinaire straf, die wordt opgelegd nadat het disciplinair onderzoek is afgerond.

In de volgende tabel is opgenomen hoeveel bezwaren er geweest zijn in onderstaande jaren.

2016 (laatste kwartaal)

14

2017

47

2018

30

Van alle dossiers waarin een ordemaatregel of een disciplinaire straf is opgelegd gaat 10 tot 15% van de betrokken politieambtenaren in bezwaar. Om exact te achterhalen wat de bezwaar- en adviescommissie in zulke zaken de korpschef heeft geadviseerd, moet in alle dossiers handmatig onderzoek plaatsvinden. Dit kost echter veel capaciteit. Ik zal daarom hieronder bij vragen 4, 5 en 6 kwalitatief nader ingaan op de vragen.

Vraag 4, 5, 6

Kunt u voor deze jaren aangeven hoe vaak de bezwaar- en adviescommissie adviseerde een tuchtrechtelijke maatregel (geheel of ten dele) in stand te houden dan wel deze te wijzigen of in te trekken?

Kunt u voor deze jaren aangeven hoe vaak het oordeel van de bezwaar- en adviescommissie door de korpschef werd overgenomen dan wel dat de korpschef bleef bij de door de eenheidsleiding opgelegde of voorgenomen maatregel?

Is het mogelijk om de in de vragen 3, 4 en 5 gevraagde gegevens weer te geven in de vorm van een cijfermatige opstelling c.q. een tabel?

Antwoord 4, 5, 6

Het beantwoorden van de vragen 4, 5 en 6 vergt handmatig dossieronderzoek. Gezien de capaciteit die dit vergt, heb ik de korpschef gevraagd een kwalitatieve toelichting te geven op hoe wordt omgegaan met adviezen van de bezwaar- en adviescommissie.

De korpschef heeft mij laten weten dat uit een uitvraag bij de BAC-secretarissen van 2018 naar voren is gekomen dat het in een deel van de gevallen voorkomt dat contrair wordt gegaan aan het advies van de BAC.

Om dit te bevestigen heeft de politie alsnog handmatig dossiers bekeken. Daaruit is gebleken dat van de 66 onderzochte BAC-zaken er in zes bezwaren volledig contrair is besloten door het bevoegd gezag. Het betrof zaken waar de BAC had geadviseerd het bezwaar gegrond te verklaren. Dit gaat dus om ca. 10% van de zaken. Tegen vijf van deze beslissingen op bezwaar is beroep ingediend door de betrokken medewerker.

Voorts is in acht van de 66 zaken deels contrair besloten. Dit houdt in dat het bevoegd gezag zich niet in enkele overwegingen c.q. de motivering in het advies van de BAC kon vinden. Het advies van de BAC om de zaak gegrond of ongegrond te verklaren is wel gevolgd. Overigens luidde bij deze bezwaren het BAC-advies merendeels: ongegrond. De korpschef wil hierbij nog opmerken dat een contraire beslissing van het bevoegd gezag altijd voldoende onderbouwd moet worden in de beslissing op bezwaar (BOB).


X Noot
1

Telegraaf van donderdag 29 november 2018.

Naar boven