Vragen van het lid Bergkamp (D66) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en voor Rechtsbescherming over het bericht dat «de naam van de kerk boven het welzijn van de mens komt» (ingezonden 28 augustus 2018).

Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 9 oktober 2018). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 71.

Vraag 1

Kent u het bericht «Ze misbruiken de kinderen, ze misbruiken hun macht»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Hoe beoordeelt u de stelling «als je weet dat je collega's je toch niet aangeven, kun je makkelijk je gang gaan»?

Antwoord 2

Seksueel misbruik is onacceptabel en moet bestreden worden waar het ook maar voorkomt. De overheid heeft daar een belangrijke rol bij, maar ook instellingen als de RKK Kerk moeten hun verantwoordelijkheid nemen bij het bestrijden en voorkomen van seksueel geweld.

Uit de informatie die ik van de Rooms-Katholieke Kerk (RKK) heb gekregen blijkt dat de RKK naar aanleiding van het onderzoek van de commissie-Deetman maatregelen heeft getroffen voor het signaleren en sanctioneren van misbruik en het doen van aangifte bij strafbare feiten. Zo is in 2014 een Gedragscode Pastoraat en in 2015 een Reglement R.K. Meldpunt Grensoverschrijdend Gedrag opgesteld om grensoverschrijdend gedrag in de RKK aanhangig te maken.

Het Reglement R.K. Meldpunt Grensoverschrijdend Gedrag regelt de behandeling van klachten van grensoverschrijdend gedrag. De Gedragscode Pastoraat schrijft voor dat bij meldingen van mogelijk strafbare feiten en seksueel misbruik van minderjarigen altijd direct aangifte wordt gedaan bij de politie of het Openbaar Ministerie. De kerkelijke beroeps- en strafprocedures zijn op dergelijke vergrijpen eveneens van toepassing mits deze aanvullend en niet tegenstrijdig zijn met fundamentele normen van dwingend recht.

Vraag 3 t/m 7

Is het «crimen sollicitationis» in de Rooms Katholieke Kerk in Nederland nog steeds van kracht?

Is er ook sprake van «sollicitatio» volgens de «crimen sollicitationis» indien de seksuele misdragingen of pogingen daartoe kort voor of na de biecht plaatsvonden?

Is er ook sprake van «sollicitatio» volgens de «crimen sollicitationis» wanneer seksuele misdragingen of pogingen daartoe plaatsvonden in de schijn van een biechtgesprek?2

Hoe verhoudt het «crimen sollicitationis», indien nog steeds van kracht in Nederland, zich tot het Wetboek van Strafvordering en het Wetboek van Strafrecht, in het bijzonder tot artikel 160 van het Wetboek van Strafvordering?

Hoe verhoudt het «crimen sollicitationis», indien nog steeds van kracht, en de daaruit voortvloeiende instructies zich tot internationale en Europese mensenrechten en beleid om seksueel misbruik te bestrijden? Indien deze strijdig met elkaar zijn, gaat u dan acties, zoals dit bespreken met de Nederlands Bisdommen, ondernemen eventueel in samenwerking met andere landen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3 /m 7

De Instructie «Crimen sollicitationis» is sinds 30 april 2001 niet meer van kracht. Dit is bevestigd door de RKK.

Zoals eerder in mijn brief van 25 juni 2018 aangegeven, voert het WODC momenteel een onderzoek uit naar verruiming van de aangifteplicht (art. 160 Wetboek van Strafvordering).3

Als blijkt dat het wenselijk is om de aangifteplicht te verruimen zou dat mogelijk kunnen betekenen dat (kerkelijke) organisaties in de toekomst verplicht zijn om seksueel misbruik van kinderen melden aan de politie. Die verplichting geldt op dit moment al voor het delict verkrachting, maar nog niet voor andere ernstige zedendelicten (art. 160 Sv). Bovendien is het niet-nakomen van de aangifteplicht alleen strafbaar als het feit nog kan worden voorkomen (art. 136 Sr). Daarnaast is er een uitzondering op de aangifteplicht (artikel 160 lid 2 Sv), ingevolge waarvan iemand geen aangifte hoeft te doen wanneer diegene mogelijk zelf vervolgd zou kunnen worden door het doen van aangifte of zich bij het afleggen van een getuigenis zou kunnen verschonen. Op grond van artikel 218 van het Wetboek van Strafvordering komt onder andere aan geestelijken een verschoningsrecht toe. In het onderzoek zal daarom ook de samenhang tussen de aangifteplicht en het verschoningsrecht worden betrokken.

Vraag 8

Deelt u de mening dat een dergelijk document, waarbij naar het schijnt de nadruk sterk op geheimhouding gelegd wordt, een doofpotbeleid in de hand kan werken?

Antwoord 8

De Instructie «Crimen sollicitationis» is niet meer van kracht. Voor wat betreft de reactie op grensoverschrijdend gedrag, heb ik de indruk dat de RKK een zo groot mogelijke openheid probeert te betrachten, zonder de benodigde privacy van betrokkenen uit het oog te verliezen. Op de website van het R.K. Meldpunt Grensoverschrijdend Gedrag van de RKK worden de jaarverslagen gepubliceerd waarin wordt beschreven hoe men met meldingen is omgegaan.4

Vraag 9

Hoe ziet u het «crimen sollicitationis», indien nog steeds van kracht, in het licht van de bevindingen en aanbevelingen van de Commissie Deetman rondom «bestuurlijke verantwoordelijkheid»5, met name rondom de zogeheten «culture of silence»?

Antwoord 9

De Instructie «Crimen sollicitationis» is niet meer van kracht.

Vraag 10

Kunt u bevestigen dat het kerkelijke recht niet boven het Nederlands strafrecht staat?

Antwoord 10

Ja. Artikel 2:2 BW bepaalt dat van het kerkelijk statuut niet mag worden afgeweken, tenzij het strijdig is met dwingend recht. Dit houdt in dat kerkelijke besluiten in beginsel worden aanvaard, met dien verstande dat die besluiten niet strijdig mogen zijn met fundamentele normen van dwingend recht.

Vraag 11

Bent u bereid, in het licht van de recente onthullingen rondom seksueel misbruik in de Rooms Katholieke Kerk en veronderstelde geheimhoudingsplichten, met de Nederlandse Bisdommen te bezien hoe nu gewetensbezwaarde gelovigen meldingen van misbruik kunnen doen zonder daarbij enige last, drang of dwang te voelen, daders aangegeven worden, en zo het Nederlands strafrecht volle werking kan hebben? Zo ja, kunt u de Tweede Kamer voor het einde van 2018 op de hoogte stellen van deze gesprekken? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 11

Ik wil vooropstellen dat de recente onthullingen de situatie in onder andere Australië, de VS (Pennsylvania) en Duitsland betroffen. In Nederland is sprake van een andere situatie. Er bestaan nog nauwelijks internaten zodat de buitenlandse situatie zich slecht laat vergelijken met die in Nederland.

Bovendien is de situatie in Nederland in acht onderzoeken, die tussen 2010 en 2016 zijn verricht naar seksueel misbruik binnen de RKK, uitvoerig beschreven.6 De RKK heeft tegelijkertijd maatregelen getroffen die situaties, zoals in die onderzoeken beschreven, moet helpen voorkomen. Meldingen van slachtoffers worden onafhankelijk beoordeeld, zo nodig volgen maatregelen tegen daders en strafrechtelijke feiten worden aan de politie gemeld zodat het strafrecht zijn beloop krijgt.

Ik heb in mei van dit jaar met vertegenwoordigers van de RKK gesproken. De toelichting op getroffen maatregelen die mij toen is gegeven, geven mij het beeld dat de RKK veel aandacht besteedt aan seksueel misbruik en grensoverschrijdend gedrag en dat ruim bekendheid is gegeven aan de mogelijkheden om misstanden aan de kaak te stellen. Met de gepubliceerde verslagen laat de RKK ook zien dat zij daarmee openheid geeft over de afhandeling van meldingen. De eerder vermelde Gedragscode Pastoraat noemt de toepasselijkheid van het Wetboek van Strafrecht expliciet. Ik acht een nieuw gesprek met de Nederlandse bisschoppen dan ook niet noodzakelijk.


X Noot
3

Kamerstuk 34 775 VI, nr. 112

X Noot
5

Deetman, W. (2012). Seksueel misbruik van minderjarigen in de rooms-katholieke kerk: rapport van de commissie van onderzoek. Uitgeverij Balans.

X Noot
6

Zie overzicht onderzoeken in hoofdstuk 3 van de slotmonitorrapportage: https://www.rkkerk.nl/wp-content/uploads/2016/08/slotmonitorfinaleversie.pdf

Naar boven